Redevoeringen
uitgesproken op liet Banket den heer
BI ES WAL-BHIL,
afgezetten kommissaris,
opgedragen, op Ziiudaj 141 Februari
1S19.
u
de inwoners van het arrondissement Veurne,
met op de hertélijkste wijze de leden van den
Senaat, mijne Collegas van de Kamer en de
talrijke vreemdelingen, welke ik hier zie, ie
bedanken, omdat zij zich met ons gevoegd heb
ben, ten einde krachtdadig te veroordeelen de
politiek der'ministers die vol is van geweldenarij,
vol van rampen voor ons Vaderland; en ten
einde een schitterend bewijs te geven van liefde
en genegenheid aan onzen vriend, M. Leojrold
Bieswal. (Uitbarsting van handgeklap).
Maar, gelukkiglijk, Mijne lieeren, geweld
heeft geen duur;
Het land keuit af de afzetters-politiek, keurt
af nog meerde onchristelijke en onwaderltthds-
minnende ontwerpen die den invloed van den
Godsdienst uit de school willen bannen, en aan
de gemeenten haar recht ontnemen van zelve
hare eigene zaken te doen. (Ja! ja!)
Ik heb de vaste hoop, dat het kiezerskorps,
eindelijk verlicht over de ware strekking van de
liberale, of beter gezeid van de radikale partij,
welhaast een ministerie omverre zal werpen dat,
alhoewel maar pas geboren, reeds versleten is
door den algemeenen tegenzin welke zijne
hadelingen verwekt hebben. (Handgeklap).
Onnoodig u te zeggen, mijnheeren, dat
vroeg of laat, als wanneer het uur der zege
praal zal slaan voor de katholieke partij, de
eerste maatregel welken de vertegenwoordigers
van Veurnambacht zullen eischen bij hunne
vrienden die aan het bewind zullen zitten, we
zen zal de onmiddelijke maar beleefde afzetting
van den liberalen arrondissemeplS-cpinmis^aris
van Veurne, wie hij ook wezen moge, en de
nieuwe installatie van den eerzame» heer Bies
wal in het ambt welk men hem zoo onrecht-
veer Jig en zoo onbeschoft heeft ontnomen. (On-
beschrijrelijke geestdrift). Ledigen wij ons glas
ter zijner eer, mijnheeren, en bidden wij God
dal die gewenscbte dag welhaast moge komen.
M. Leopold Bieswal-Bril, diep getroffen over
de genegenheid die men hem bewees, ant
woordde de volgende woorden
Mijnheeren,
Ik ben ÜEd. de grootste erkentenis verschul
digd, omdat gij met zoo veel iever zijl toege
sneld om, door uwe tegenwoordigheid, dit feest
op te luisteren, dit feest, dat ik wel een familie
feest mag noemen; alsook omdat gij met zooveel
welwillendheid de woorden hebt toegejuicht,
die ik zeker te weinig verdiend heb, maar toch
onze welbeminde volksvertegenwoordiger M.
L. Visart, ter mijner eer heeft uitgesproken.
Ik neem deze gelgenheid door uwe goed-
jongstigheid mij gegeven, te baat, Mijnheeren,
om u te verzekeren dat ik nooit dezen dag ztd
vergeten en dat mijne erkentenis zal duren tot
mijnen laatsten adem. Ja, moest erooiteen oogen-
blik komen dat kleinmoedigheid in mijn iPerte
sluipt, ik zou maar aan dezen dag moeten den
ken, en, ik zweer het u, Mijnheeren dit gedacht
alleen zou mij nieuwen moed geven en sterkte
om zonder schromen rec’hté voor mij te gaan in
den weg, dien wij samen bewandelen. (Bravo!)
Ik herhaal het nog eens Mijnheeren„deze betoo-
giiig, ter mijner cere, treft mijn hert en mijne
ziel meer dan ik het zeggen kan.
’t Is waaren waarom het verduiken?Ik
had pijn en grievende pijn, wanneer de schan-
dige maan egel legen mij werd genomen.
Deze afzetting, alhoewel ik in uitgelezen
gezelschap was, heeft mij diep bedroefd, omdat
mijn geweten, ik zeg hel ’t hoofd in de lucht,
mij hel minste niet verweet van hetgeen ik in
bestuurlijke zaken gedaan heb gedurende de
korte maanden dat ik kommissaris ben geweest;
ook opdat mijn hert van Belg het gevaar ge
voelde waaraan de onvaderlandse!)» handelwijs
van het ministerie ons vaderland wil bloot-
stelleih (Handgeklap). Maar de schitterende blij
ken van genegenheid die gij mij bewijst, ver-
tioosten mijne ziel; ook bedank ik uit ganscher
hert dezen die deze plechtige betooging hebben
ingericht en u allen. Mijuheeien die van alle
kamen dezer provincie zijl loegi loopen om
met onze vrienden van Veurne te vervoegen.
Een der talrijke en welwillende brieven met
den post loegezonden door deze die ik mijne
vrienden durf noemen, bevatte een woord dat
mijne aandacht bijzonderlijk heeft opgewekt.
schen verontweerdigd waren over die gewelde
narij van M. Bolin-Jaequeinyns.
Na die duidelijke afkeuring van hel kiezers
korps, gevoegd bij de blijkelijke flauwheid van
’s ministers verdediging, men had mogen ge-
looven dat de afzetterij gedaan had, hier ten
minste in West-Vlaanderen.
Ook, in geheel deze province, dank aan de
vaderlandsliefde die geen twist en tweedracht
wilde zaaien, en aan de groote toegevendheid,
acht jaren lang, van het katholiek ministerie,
was er maar een enkel arrondisscments-commis-
saris die de bewarende beginselen vertegen
woordigde.
Die ambtenaar, Mijnheeren, het is niet
noodig dat ik u zijnen lof spreke: wij allen
kennen hem, en wij weien dat hij niets anders
heeft dan vrienden en al dezen die van dezelfde
politieke gezindheid zijn, en zelfs bij dezen die
van een ander gedacht zijn als hij. (Handgeklap.)
Oud provinciaal raadslid, oud schepene, oud
voorzitter van den militie-raad, door ondervin
ding in die verschillige ambten verworven, was
hij, sinds den eersten dag zijner benaming als
arrondissements-commissaris, in state zijn nieuw
ambt te bedienen. (Zeer wet! zeer wel!)
Onder hel katholiek ministerie, voorgezeten
door M. Malou, gelijk ook onder hel liberaal
ministeiie opgeleid door M. Fiére, was bij al
tijd onpartijdig voor elkende.m, en in het uit
oefenen zijner bediening kende hij nooit vriend
noch vijand. (Bravos).
Niemand zal dit betwisten, want de gouver
neur van West-Vlaanderen zelve, welken men
toch niet zal verdenken van gunstig geweest
te zijn jegens zijne onderhoorigen, heeft ge
tuigd in die zaak, dat hij niets, volstrekt niets
ten zijnen laste koude leggen. (Bravos).
Heeft het gouvernement misschien gehoopt
dat dc benaming van eenen ambtenaar door
weekt in ’t liberalismus, eenen beslissende»
imlued zou hebben op de uitspraak van het
kiezerskorps in dit katholiek arrondissement?
Ik geloof het niet, Mijnhepen. (Neen! neen!
integendeel).
Maar ’t geen ik weet, ’t is. dat indien het die
ijdele hoop gekoesterd heeft, de toekomst hem
bewijzen zal dat het deerlijk gemist is. (Uit
barsting van bravos en herhaalde handgeklap).
In deze omstandigheden, mijnheeren. hoop
ten de talrijke vrienden van M. Bieswal, en
’t was niet zonder reden, dat bij in het ambt,
’t welk hij ter voldoening van eenieder vervulde,
ging behouden zijn. Ongelukkiglijk, men re
kende zonder de dwingelandij van het gouver
nement, zonder zijne begeerte van onderhoori
gen te hebben om bot weg onderdanig en blind,
zijne plannen, gesmeed tegen hel christendom
en \s lands welvaart, uit te werken. Men re
kende bijzonderlijk zonder de onweerstaanbare
drukking aan’t gouvernement gedaan door lie
den op zoek naar eenen post, en bij wie alle
politiek uitgedrukt is door deze woorden Ga ek
van noon, ’k wil ik daaii zijn. (Zeerwel! Zeer wel!)
Bekwaamheid, bewezene diensten, achting en
liefde der bevolking van den ambtenaar, alles
moet wijken als er zaak is van dienst te doen
aan zijne vrienden en aan de vrienden zijner
vrienden.
Wij weten allen, Mijnheeren, dat zulkdanig
de oorzaken zijn geweest van de afzetting van
M. Bieswal. Deze die zijne plaats najaagde, en
die erin gelukt is ze te bekomen, was zoo on
geduldig om er zich in te zetten, dat hij niet
heeft kunnen wachten lot dat zijn voorganger
hel ofiicieel nieuws van zijne afzetting ontving,
om de plaats als ’t ware stormerderhand in te
nemen. (Geweldige blijken van afkeuring).
Hij heeft het voorbeeld gevolgd van dezen
die hem benoemde, en heeft zelfs niet kunnen
betamelijk zijn met dezen dien bij uit zijne plaats
slootte (Nieuwe blijken van afkeuring).
Hoe de onbeschofte afzetting van M. Bieswal,
en dc nog onbeschoftere handelwijze die ze
beeft .vergezeld, gekomen zijn geweest in het
land en in onze provincie, ik moet maar rond
mij zien om het weten.
De tegenwoordigheid aan dit banket van zoo
veel achtbare mannen is de schitterendste getui
genis van dc veronlweerdiging welke zij ver
oorzaakt 'hebben.
Ik meen het gevoelen uit te drukken van al
De heer advokaat De Haene, president va» de
inrichtingskommissie, sprak in dezer voege
Mijnheeren
Er is een gebruik dat in al onze atholiekc
feesten wordt onderhouden altijd zijn wij in
dachtig de gevoelens van getrouw- en verkleefd
heid die de belgische katholieken vereen gen
met hunnen koning en gansch de koninklijke
familie.
Wij beleven moeilijke tijden, waarop de be
trekkingen lusschen de landbestuurders en het
grootste gedeelte der onderdanen gespannen
zijn, hetgeen hoogst gevaarlijk is en ons
vrees injaagt, want gansch de natie er door ge
schokt wordt. Degelijkheid der Belgen, door de
Grondwet gewaarborgd, bestaat niet meer; de
kinders van een en hetzelfde vaderland, die
allen, volgens de Constitutie, de openbare amb
ten kunnen bckleeden, zijn verdeeld in overwin
naren en overwonnen. Eertijds de liberalen
noemden ons tegenstrevers, nu zijn wij vijanden
geworden.
In deze gevaarlijke omstandigheden, waar de
kenspreuk der Belgen aan zoon schrikkelijke
beproeving is blootgesteld en tweedracht zou
kunnen beerschen in plaats van eendracht, zul
len wij niet vergeten dat de katholieke denkwijs
meer dan ooit de ware verdedigster is van gods
dienst, maar ook van vaderland (Bravo!), en wij
zullen bewijzen dat wij weerdig zijn der verde
diging die ons is toevertrouwd (Luidruchtig
handgeklap).
Scharen wij ons dan allen, Mijnheeren, rond
den troon van onzen vorst; en zijn wij verzekerd
dat Zijne Majesteit zoo wel weet als wij, dat er
geen getrouwheid is aan vorst zonder getrouw
heid aan God (Bravos); dat dc verdedigers van
het altaar ten zelfden tijde de beste steun en dc
beste verdedigers zijn van den koninklijken
troon, ’t En is onder onze slagen niet dat ooit
scepter in het stof zal rollen, evenmin als paus-
kroon. Neen, onze denkwijze is geene zandbank,
waarop het koningdom ooit zal schipbreuk lij
den (Handgeklap). Wij zijn en zullen altijd blijven
goede katholieken, oprechte Belgen en vrije ko
ningsgezinde» (Bravos).
Ik heb dus de 'eer den heildronk voor te stel
len toegejuicht door alle katholieke Belgen aan
den Koning en aan de koninklijke familie!
Mijnheer Leon Visart onze achtbare en edele
volksvertegenwoordiger stelde den heildronk
voor van M. Bieswal-Bril met de volgende
woorden
Mijnheeren.
Over cenigc maanden, in de schoons zaal der
Hallo van Brugge, zag men te zamen komen
honderden en honderden uitgelezcnc mannen,
die van alle kanten van het land, maar wel
bijzonderlijk uit geheel West-Vlaanderen
daar waren toegestroomdom op ceue
plechtige en krachtdadige manier de schande
lijke afzetting kwaad te keuren van eenen ver
dienstelijken ambtenaar, die de achting bezat
van allen, t zij vriend of vijand, en dc liefde vat:
ver het meeste deel zijner onderhoorigen.
(Handgeklap en geroep van leve Huzette!)
De minister van binnenlandse!)» zaken, ge-
dagvaardigd om uitleg te geven over die wille
keurige afzetting, wist niets anders te verwijlen
aan den weledelen Bidder Buzetle, dan zijne
katholieke en bewarende denkwijze; en in plaats
van redens te geven over zijn gedrag, kraamde
hij wat domme gekkernijen uit, die hier toch op
hunne plaatse niet waren, maar ook waarvan de
dwaasheid op hem zelven nederviel. ('t Is waar!
a bas Holin). Sedert dien, de manier op dewelke
de nieuwe gouverneur gekomen is geweest, hij
en de minister die van hem een man miek, heelt
getoond, en do gemeentekiezingen van Brugge
hebben bevestigd, zelfs aan de blinden, zelfs
aan dezen. die niet willen zien, hoe zeer de men-
BIJVOEGSEL
I