II r 40’ jaar N' 2082 Geene plaats tronwde kinderen. I d Woensdag 10 September 1884 Zie laatste nieuws op de 4' black. 4' kolom. De raad stelt de jaarwedde der on- vast; deze jaarwedde mag i 1000 fr. voor de 1200 fr. voor de De onderwijzer heeft bovendien recht tol lingen de beginselen der zedéleer in te.! lien, wier kinderen hem loeverirouwd zijn. Art. 6. De kosten van het lager on derwijs in de gemeentescholen zijn ten laste van de gemeenten. De provincie komt in die kosten tussclien bij middel van subsidien, in eene verhouding die niet mag blijven beneden den opbrengst van twee op centiemen bij hel principaal der recht- streeksche belastingen. Tol na de vervulling der verbin tenissen door haar genomen op den 1 Augustus 1884 om. toelagen te verlee- nen voor ’t bouwen en meubeleeren van scholen, alsmede voor het toekennen van beurzen, zal de provincie, ten einde die verbintenissen na te leven, op den opbrengst van twee opcenlimen zooveel mogen heffen als het deel dat die dubbele bestemming in 1883 verkreeg. Het overschot der opbrengst zal uil- sluilelijk besteed worden aan don ge wonen dienst van het lager onderwijs. Geeno enkele gemeente za! subsidien verkrijgen van den Staat of van de pro vincie voor den dienst van hel lager onderwijs, tenzij ze daaraan eene som bestede die gelijk staat met de opbrengst van vier opcentiemen bij het princpaal der rechlstreeksche belastingen en zij dc tegenwoordige wet op alle punten uitvoerc. Elk jaar zal er bij het budjetsvoorstel een omstandige staal gevoegd worden van hel gebruik der fondsen, toegekend voor het lager onderwijs gedurende het vorige jaar, zoowel door den Stam, als door de provinciën en de gemeen ten. Art. 7. De benoeming, de opschor- sing, de in beschikbaarbeidstelling bij maatregel van orde en dc afstelling der onderwijzers behooren aan den gc- vtijheden. Hij onthoudt zich, in zijn onderwijs, van alle of van eenige hunner lagere scho len. Dat ouderwijs wordt, gegeven in liet begin of op het einde der klassen; de kinderen, wier ouders ér de aan waag van doem, zijn ontslagen dit on- 1 derwijs bij te wonen. Wanneer, in eene gemeente, twintig familiehoofden, die kinderen hebben bij jaren om naar school te gaan, vragen dal hunne kinderen ontslagen worden den leergang van godsdienst bij te wonen, kan de koning, op aanvraag der ouders, de gemeente verplichten, ten gebruike dier kinderen, eene of meer bijzondere klassen in te richten. Indien, in weerwil der vraag van twintig huisvaders die kinderen in de schooljaren hebben, de gemeente wei gert het onderwijs van bunnen gods dienst te schrijven in bet program of zich er tegen verzet dat het gegeven worde door de bedienaars van bunnen eeredienst uf personen door dezen aan genomen, mag het gouvernement op aanvraag der ouders eene of verschei- ■dene bijzondere scholen naar hun goed vinden xannemen, mits zij de voorwaar- den vereenigen vereischt om gemeente aangenomen ie worden. i koning. Art. 5. De onderwijzer zal evenveel C bezorgdheid hebben voor de opvoeding wijzer mag langer dan eene maand als voor het onderricht der hem toever- I dei’vooiloopigen of definitieven titularis tronwde kinderen. Hij verwaarloost blijven, liet schepenkollegie mag den geene enkele gelegenheid om zijne leer- tijdelijken onderwijzer aanduiden. lingen de beginselen der zedéleer in te.,' Dv b'A*U printen, alsmede hel plichtbesef, de derwijxers liefde jegens bet vaderland, den eer- i niet minder zijn dan bied jegens de nationale instellingen, i hulponderwijzers en 1200 fr. voot de gehechtheid aan de grondwettelijke onderwijzers, kasuëel inbegrepen. allen aanval legen de huisvesting of tot eene schadevergoe- 1 godsdienstige overtuigingen der fami- i ding voor huisvesting, vast te stellen met gezamentlijk overleg, onder voor; i behoud van beroep op de deputatie en verder op den koning in geval van ver schil vfn denkwijze. De gemeenteraad kan eenen onder wijzer in beschikbaarheid stellen we gens afschaffing van bediening; in dit 1 geval, zal de onderwijzer een wachtgeld genieten, vyaarvan de grondslag en de voorwaarden zullen vastgesteld worden bij koninklijk besluit. Dat wachtgeld zal niet minder mogen bedragen dan de .helft der jaarwedde van wèrkelijken dienst, kasueel inbe grepen, nog milder dan 750 fr.zij zal 'ten laste zijn van den Slaat, de provin cie en gemeente, in de verhouding vastgesteld bij artikel 5 der wet van 16 Mei 1876. De tijd van inbesebik- baarheidstelling zal lellen voor de be rekening van het pensioen,Waarvan de taks zal geregeld worden alsof de be langhebbende zijn inkomen van werke- lijkenx'dienst genoten had, terwijl hij in beschikbaarheid gesteld was. De (.'jaarwedde der onderwijzers in bediening bjj.de in voege brenging der onderhavige wet zal niet kunnen lager gesteld worden dan hun wachtgeld zou zijn, in geval van afschaffing hunner bediening.- Art. 8. De gemeenteonderwijzers worden gekozen onder de Belgen, door geboorte of naturalisatie, dragers van diploma’s van lager onderwijzer, ko mende uit eene openbare of geinspek- teerde normaalschool, na er de leer gangen gedurende ten minste twee jaar van gevolgd te hebben, of die voor zien .zijn van een diploma van het mid delbaar onderwijs van den 2“ graad; zij mogen ook gekozen zijn onder die, welke met goed gevolg het exaam van onderwijzer hebben atgelegd voor een jury, samen te stellen door het gouver nement. Art. 9. Geene bijzondere lagere school kan aangenomen worden, ten zij mits zich te onderwerpen aan de vol gende voor waarden 1° De school moet ingericht zijn ia een behoorlijk lokaal. 2° De leden van het onderwijzend personeel zullen, ten minste voor de helft, moeten gediplomeerd zijn of het exaam, waarvan in het vorig artikel spraak is, ondergaan hebben. Nochtans, bij overgangsmaatregel, zal de minister, twee jaar lang na de af kondiging der tegenwoordige wet, van die voorwaarde mogen ontslagen. Zijn ontslagen van het exaam degene die voor de tegenwoordige wet, het bestuur oener gemeente- of aangenomen school gehad hebben. 3’ Indien het godsdienstig onderwijs deel maakt van het program, zal dit onderwijs gegeven worden in het begin of op het einde der schooluren. De kinderen, wier ouders er de aanvraag van doen, zullen ontslagen zijn van het bij te wonen. 4° Hf t program van onderwijs zal de stoflen bevatten, vermeld in I van art. 4. - 5* De aangenomen schqpl moet on- derwopen zijn aan het stelsel van het staatstoezicht, ingesteld krachtens do tegenwoordige wet. 6“ Zij moet de arme kinderen ont vangen zonder andere vergelding te mogen eischen dan die voorzien bij art. 3. J 7“ Hel getal klasuren zal niet min der mogen beloopen dan 20 per week, buiten den tijd bijzonder besteed aan net onderwijs van den godsdienst en dei redeleer; mits afirek van den tijd besteed aan bet naaldwerk, zal dit ge tal niet minder mogen zijn dan 16. hen tabel, het gebruik van den tijd aanwijzende, zal aangeplakt zijn in do school. Geene bijzondere school zal kunnen gesubsidieerd worden door .den Staat, de provincie of de gemeente, indien zij de voorwaarden niet vereenigt, voor de aanneming vereischt door het te genwoordig artikel. De overtredingen der wettelijke schik kingen worden ter kennis gebracht van het gouvernement door de schoolop zieners; hetzelfde geschiedt met de andere misbruiken die in eene school zouden besiaügd worden. Indien de overheid die de school be stiert, weigert zich aan do wet te on derwerpen of de misbruiken te weeren, worden toelagen van gemeente, provin cie en Staat ingetrokken bij koninklijk bestuit met beweegreden, en opgeno men in den Moniteur. Art. 10. Het toezicht over de ge meente- en aangenomen scholen wordt uitgeoefend door den Staat. Het mag zich niet uitstrekken tot het onderwijs van den godsdienst en de zedeleer. In elke provincie zijn er een of meer hoofdopzieners, en in elk ressort van oppertoezicht, kantonale opzieners. Elke kantonale opziener bezoekt, ten minste eens 's jaars, al de scholen van zijn kanton. Ton minsten eens per tri mester, vereenigt hij de onderwijzers van zijn ressort, in konferentie en dient aan den hoofdopziener een versla" in f over den toestand van het lager onder- wijs in de gemeenten welke bij bezocht j heeft Elke booidopziener zit jaarlijks een der onderwijzerskonferencieu voor, De nieuwe schoolwet. Ziehier den tekst der nieuwe school wet, zooals zij door de Kamer gestemd is en thans onderworpen is aan de be raadslaging van den Senaat Art 1. In elke gemeente bestaat er ten minste ëéne gemeenteschool, ge vestigd in eeu behoorlijk lokaal. De gemeente kan ééne of verschei dene bijzondere scholen aannemen; in dit geval kan de koning, na de besten dige deputatie gehoord te hebben, de gemeente omslaan van de verplichting om eene gemeenteschool op te richten of te behouden; deze onlsiaging kan niet gegeven worden, wanneer twintig familiehoofden, die kinderen hebben welke tot den schooloüderdom gekomen zijn, de oprichting of het behoud der school eischen voor hel onderwijs hun ner kinderen en wanneer de deputatie •een gunstig advies op hunne vraag geeft. Twee of verscheidene gemeenten kunnen, j/j geval van noodzakelijkheid, door den koning gemachtigd worden om zich ie vereenigen ten einde eene school te stichten en ie onderhouden. Art. 2. De lagere gemeentescholen worden door de gemeenten bestuurd. Be gemeenteraad stelt volgens de noodwendigheden der plaats, het getal der scholen alsmede dit der onderwij zer vast. De raad regelt, desnoods, al wat het oprichten en de inrichting der be waarscholen en der scholen voor vol wassenen betreft. Art. 3 Dc behoeftige kinderen onl- vangeu het onderwijs kosteloos. De ge meente zorgt opdat al degenen die niet gaan naar de bijzondere of niet gein- spekteerde scholen, het onderwijs kun nen ontvangen hetzij in eene gemeente school, hetzij in eene aangenomens school. De gemeenteraad, na het bureel van weldadigheid gehoord le hebben, maakt jaarlijks dc lijst op der arme kinderen, toegelaten om het kosteloos onderwijs te ontvangen in de gemeente- of aange nomen scholen én bepaalt de toelage welke uit dien hoofde voor eiken leer ling aan de onderwijzers dier scholen verschuldigd is. Deza lijst, alsook het bedrag der toelage wordt, onder voor behoud van beroep bij den koning, door dc deputatie goedgekeurd. De deputatie stelt insgelijks vast, on^er voorbehoud van beroep bij den Koning, welke het aandeel is door het bureel van 'weldadigheid te betalen in -de kosten van onderwijs der armekinde- rèn; het aandeel ten laste gelegd van het bureel van weldadigheid, wordt op dezes begroeting gebracht. Art. 4. Het lager onderwijs bevat noodzakelijk het lezen, het schrijven, de eerste beginselen der rekenkuide, het weitig stelsel van maten en gewich ten, de eerste beginselen der Fransche, Vlaamsche of Duitsche taal, volgens de noodwendigheden der streken, de aard rijkskunde, de geschiedenis van Belgie, dc eerste beginselen der teekenkunst, den zang en de gymnastiek. Het beval daarenboven voor de meisjes het naald werk en voor de jongens m de buiten gemeenten dc eerste begrippen van landbouwkunde. De gemeenten hebben de macht aan dit program de uitbreiding te geren, welke mogelijk en nuttig erkend wordt. De gemeenten mogen het onderwijs van dc godsdienst en de zedeleer schrij ven aan* 3 hoofd van bel program van Dit blad verschijnt den Woensdag, onmiddelijk na de graanmarkt. Inschrijvingsprijs. S fr. ’sjaars; met de post 6 fr. Annoneen 20 cenlimen per regel. De groote letters volgens plaatsruimte. Rechterlijke eerherstellingen 1 fr. Een Nr 15 cent. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 20 fr. het 100. Dc Annoneen voor Belgie (ter uitzondering der Vlaanderen) en ’t buitenland worden ontvangen door het Office de Publicitè, Magdalenastraat, 46, te Brussel. Men schrijft in bij BONHOMME-HYCKASEYS, drukker-uitgever, Zwarte Nonnenstraat, 4, te Veurne, en in de Poslkantooren. meenteraad. De onderwijzer nogtans mag hiel afgesteldWorden, tenzij met goedkeuring der bestendige deputatie; de raad en de onderwijzer kunnen in beroep gaan bij den koning. Dezelfde regelen zijn toepasselijk voor de opschorsing met berooving van jaarwedde, en op de in beschikbaar- heidstelling bij maatregel van orde. De opschorsing uitgesproken door den gemeenteraad, kan om reden van dezelfde feilen niet vernieuwd worden, nog langer duren dan zes maanden. De koning mag, op gelijkvormig ad vies der bestendige deputatie, na den onderwijzer en den gemeenteraad ge hoord te hebben, eenen gemeenteon derwijzer opschorsen of afstellen; bij kan, in dezelfde voorwaarden, hem in beschikbaarheid stellen bij maatregel van orde. Het wachtgeld ahn den onderwijzer verschuldigd krachtens de wet van 31 Maan 1884, is ten laste der gemeente, indien de inbeschikbaarheidstelling, bij maatregel van orde, uitgaat van den -- gemeenteraad; ten laste van den Staat, door de indien zij uitgesproken wordt door den i koning. Art. 5. De onderwijzer zal evenveel Geene plaajs van gemeenteonder- voor de opvoeding wijzer mag langer dan eene maand zon- 1 luactyvwirwMMb’nai’Tc - ::i i VEURNAAR

HISTORISCHE KRANTEN

De Veurnaar (1838-1937) | 1884 | | pagina 1