i 1
N. 9.
57e
Woinsdag 28 Februari 1900.
Teelt der haver.
Avondfeest bij onze Koorzangers-
maatschappij.
Gustavus-Josephus Waffelasrt,
Doctor in de Godheid.
a
JAARGANG
De blad verschijnt den Woen.-datr. Inschrijvingsprijs. 5 fr. sjaars; tret de post fr. Annoneen 20 cenlinon nor regel. De groote ’etters volgens plaatsruimte.
VASTENBULLE.
En waar is onze dankbaarheid? Ab
goed
Het zaaien beeft plaats zoohaast den
en genoegten der g&nsche
zonde te sterven* Dit zoo zijnde, nemen
Rechterlijke eerherstellingen 1 fr. Een N' 10 cent. Afzonderlijke nummers voor artik-ls. enz. 20 fr. het 100.
De Annoncen voor Belgie (ter uitzondering der Vlaanderen) en 't buitenland woraen ontvangen door hel Office de Puclicitè, Magdalenastraal, 4G, te Brusfel.
Het hieronderstaande artikel werd ons ta
laat to g zonden om woensdag laatst op
genomen te worden.
maïe deze planten jonger zijn.
L VANDEN BERCK,
landbouwingenieur.
gtondslag is, waarop al het goed dat ons
■panxrs
erkentenis gemeten hebben, wat zou er
van ons geworden zijn!Dam bij be-
boeven wij indachtig te blijven dat God
alleszins onze grootste weldoener is
immers omdat Hij ons de kostbaarste
goederen, en dit uit zuivete liefde en
loutere jonste geschonken heet', en wel
De haver is het minst eischend van al
onze gi aangewassen Nochtans, geeft zij
dan alleen bate hoogste opbrengst wan
neer zij tn de dooi haar gevet gde voor-
en namelijk in
Men schrijft in bij BONHOMME-RYCKASEYS, drukker uitgever. Appelmark', 7, te Veurne, en in de Postkantooren.
onzes herten Hem vergiffenis vragen
voor onze i
tot inkeer met den aanstaanden Paschen,
en maken wij in alle rechtzinnigheid j
goede en vaste voornemens voor de toe- j
komst; wel overdenkende dat helgroot-
ste. ja, het eenigste onheil dat ons kan
treffen toch wel de zonde is met hare
gevolgen. Alles mag mij oveikomen, ar
moede, ziekte, oneer en dood zelve, blijl
ik maar in vriendschap met God, niets en
zal noch en kun mij bet innigste geluk
op aarde.den vrede des herten benemen,
niets mijn eeuwig geluk hinderen of be-
5;
wij onze or de vinding van bet verledene
te baat, om ons in het toekomende van
het a lergrootste, ja. het eenige on
geluk vrij te waren, om de gevaren daar
vin, waann wij vroeger verkeerden, te
vluchten, om alle beletselen in het ver 1
wjllen onzer plichten uit den weg 'e
ruimen, (Einde woensdag).
Het tweede wintert'est door onze koor-
zar.gersmaalschappij Sle. Cecilia, aan hare
leden n hunne huisgezinnen aangeboden,
heefi weerd ghjk dc reeks feesten gesloten
welke wij het genoegen gehad hebben, ge
durende dezen winter in onze katholieke
maatschappijen bij te wonen.
Met veel juistheid en kunstgevoel hebben
de kooi zangers, onder het kundig geleide
van hunnen bes uurder den heer Relsin,
iwee k'-ren van hun leper'orium ulgevoerd;
Les Esclaves en l'Qrphéon eest le Peuple.
De nuancen werden goed mderhouden,
de moeilijsste dcelen zelf met veel brio ver
tolkt, en die keurige uitvoering heeft den
meesten bijval verworven.
Dit strekt lot eere van onze zangers en
hunnen bestuurder.
De b ieren René Mechelinck, altist, 1’
prijs van bel koninklijk conservatorium van
Brusssl, »n C- De Paepe, tenor, 1* prijs
van het conservatorium van Btugge, had
den hunne welwillende medehulp verleend.
rV. Mechelinck, heeft op zijne viool-allo,
eerige s ukken gespeeld, en dat op zulke
meesterlijke wijze, dat men in hem den
varen kunstenaar mag begroeien. Zijn
«pel is zoo zach', zoo melodieus; hij weel
zijne snaren met zooveel teederheid en ziels
gevoel té doen spréken, dat men in aange
name veirukk.ng zijne kundige uitvoering
bewondert
Zijne ballade van Schubert werd driftig
gebisseerd.
O;,k z ggm wij hem hertelijk proficiat’
M. C De Paepe bezit eene lichte aan-
g'-name tenotstem, welke hij met veel ge
mak en knnst weet le geleiden. Zijne uit
spraak, hetgeen voor een zanger van groot
b lang is, is goed, dat men niet een
enkel woord veri est.
De lieden n welke hij gekozen had, wa
rt n allen opreclre pereltjes, t-n wij weten
w a lijk niet aan welkeen den voorkeur
geven. Le Jugemenl de Midas, van Gróiry,
Aandenken van Beethoven, en Maicia Eu-
nebre, van K. ftiestdagh, waren zoo vol-
niaakteiijk vertolkt, dat de gevierde zanger
telkens met blijde toejuichingen werd be-
gtoei.
Onze h’rtelijke gelukwenschen aan M.
De Paepe, en onzen bijzonderen dank,
omdat hij bij voorkeur, vlaamscho liederen
gezongen heeft; en door zijnen keus en uit
muntende uitvoering heeft geloond, dat er
in hel vlaamsch ook schoone li deren en
zangen te vinden zijn, hetgeen door sommi
gen welecns betwist word'.
En tot afwisseling hebben de heereq
J. D. C. en C. V. leden der maatschappij,
ons op eenige kluchtliederen vergast.
De ridders van den nacht, kluchtige duo
door J. D. C. en G. V. gezongen, werd zeer
kundig ui'gevoerd, heelt den meesten bijval
genoten, en ons eenen geruimen lijd herte
lijk doen lachen.
Hel luidruchtig handgeklap der toehoor,
ders was w<»l verdiend.
M. J. D, G. een nieuweling in bet vak,
heeft veel aanleg om goede zanger te wor
den, en wij verhopen dat hij, en zijnen
medemaal C. V. ons nog meer dan eens het
genoegen zullen verleenen door hnnn* Ini-
mige liedeien onze winterfeesten op ta
luisteren.
Ten slotte drukken wij onze tevredenheid
uil over het welgelukken van dit feest,
wenschen den heer bestuurder, M. Retsin,
en de inrichtingsoommissie, uit ganscher
herte geluk, en verhopen, dat, onze koor-
kunst zal volberden, en ons nog dikwijls
op soortgelijke feesten uitnoodig n ia|,
l.
Als nu dus vooreerst elkeen op zijn ei-
Genen levensloop in zijn geheugen iet tig-
sebouwt, zoo zal hij aanstonds waarne
•fen dat geheel zijn leven door Gods
Voorzienigheid gesebikt is en samenge-
vlochten als een wonder geweelsel uil
voor- en tegenspoed, uil vteugde en
droefheid, uit Jijden en veib'ijden. zoo
nochtans dat alles, zoo lief zoo leed, i
dienen kon en moest tot zijn waar geluk letten. Geef mij integendeel al de goede-
en eeuwig welzijn, het eene tot troost en ren en genoegten der gansche we-
aanmoediging, het andete tot beproeving reld. wat kan bet mij baten, kom ik in
°n versterking in deugd Ja, alles tot het
ons afhangt en de viucin is van onze on-
gronden bij de Thomasslakken ook nog
een
te vergrammen; misbiuik van onze ziel
en ons lichaam, van hunne krachten en
vermogens, die hel werk zijn zijner ban- volgens dat Je grond min of meer op'
den misbruik van het edel verstand en bave j.; kstof bevat. Dn mest gebrf
vrijen wil, die wij tegen Hem keerden, nien ,D de |enie, en voor het beste,
van w icn wij het gedeeld hadden om Hem
te erkennen en te beminnen, te loven en
te dienen. Integendeel al wat goed,
deugdelijk en verdienstig bij ons te vin
den is, hebben wij eerst en meest aan
Gods genade, aan de goddelijke inspraak
en bulpe te danken.
Zoo moeten wij dus
po.a.’oiimesi voegen. (5 ;i G00 kg
kaintei, b. v) Eindelijk zal men, p< r
beet. 100 ii 250kg. Soda-niiraai sn ooien,
'os
bare ksiof bevat. Dit mest gebruikt
,in
twee keeten, eene helft vóór de laatste
bewerking van den grond, de andere
helft, 5 tot 7 weken na de zaaiing.
Zaaiing. Bet zaadgoed moet van aller
eerste kwaliteit zijn, te weten, het moet
goed gerijpt hebben op stam, goed be
waard en volkomen getreuzeld zijn (met
den ireuzelaat) zoodat men niets dan
Zeer Lieve Broeders.
Het is zeer geraadzaam soms eenen blik
te werpen in het verledene, om onze
dankbaarheid tol God op te wekken en
door onze erkentelijkheid zelve nieuwe
gunsten voor bet toekomende weerdig te
worden, om wat gebrekkig was van nu
voortaan te verbeteren, en verders nog
menig nuttig onderriebt en zalige lessen
voor de toekomst te vernemen. De om
standigheid zelve van du jaar 1900, het
laatste van de negentiende eeuw, schijnt
ons tot dat nutbaar overzicht uit te nou-
digen, waarmede wij allerbest gedurende
den heiligen tijd van den Vasten zullen
bezig zijn, (en einde ons meer en meer
aan te zetten tot den dienst des Heeren,
tot het volkomen aan al onze plichten;
immers ook, omdat dit jaar 1900, bij
zonderlijk voor ons dierbaar vaderland,
belangrijke gebeurtenissen kan mede
brengen en ons alleszins groote en zwaïe
plichten voorspelt, die wij met christene
vroomheid en moed zulltn te vervullen
hebben, willen wij voortdurend ruste,
V’ede en voorspoed genieten, willen wij
vooral tot eeuwig en lijdelijk geluk van
allen, de kostbaarste aller gaven, ons
katholiek geloove, onze christene zeden
en viijheid bewaren en versterken.
Wij zijn dan ie dezen tijde a!s aan
reizigers gelijk die, eenen hoogen berg
beklimmende, aan eene laatste stand
plaats gekomen zijn, van waar zij geheel
den afgelegden weg onder hunne voelen
beschouwen, maar nog niets van de an
dere helling noch van de uitgestrekie
vlakte langs de overzijde ontwaren en
kunnen; zoo nochtans dat de opgedane
ondervinding voor de verdere reize
hoogst nuttig en hatelijk is, om gevaren
levlucliteri,om ongevallen te voorkomen,
om beletselen te'weren, om. bij gissing
ten minste, de reize te schikken en de
middelen tot goeden uitslag te voorzien
en te betamen.
Z. L B., die zoo heilzame lerugblik op
het verledene is tweederlet
De eerste valt op onze eigene, ons en
God bekende levensbaan, waarop elk in
het bijzonder, meermaals gedurende den
heiligen vastentijd, zijne aandacht vesti
gen zal met giootc bate voor zijne ziele
zaligheid. Zoo gij verslaat, is deze eerste
blik elkendeens eigen werk en doening,
waarvan wij hier alleenlijk in T algemeen
den gang, als leidsdraad voor eenieder,
bunnen aanwijzen.
De tweede blik valt op sommige merk-
Wteerdige gebeurtenissen, op zekere toe-
s;anden uit bet verledene, die ons heil-
2ame lessen spellen voor hol toekomende
®n waarover wij ons verder kunnen uit
breiden.
zwaarste onheil zelve, dat God or s over
zendt of toelaat, buiten de zonde, die uit
onze kwaadwilligheid alleen vooitkomi,
alles moet ons tot meerder heil, tot ver
hevener geluk en zaligheid dienstig zijn;
uil onze zonden zelve,zoo wij meéwillen,
zal God nog weien goed te trekken. Hzy
weten, zegt de Apostel Paulus, dal hun
die God liefhebben, alles ten goede mede
werkt.
Maar hoe dikwijls waren wij blind, en
verstonden wij niets aan de scnikktngen I
van den almachtigen, alwijzen en algoe
den God! Eti ja, wanneer of boe zullen
wij te wete komen, tenzij op den dag des
oordeels, wat al weldaden wij God ver- i
4oo moeten wij dus voor goed en um| tuuu.„ WCI1 111OID uau
kwaad ons diep voor God vernedeien l zware en dikke korrels voor zaad ge-
Hem loven en danken voor ons goed bruikt. Hel zal gevitrioold worder. tn-
me. groot leedwezen in de bitterheid djen bö( vooi komt van eenen oogst, die
-j 1 door kooiziekte (zwart) aangetast was.
zonden. Komen wij dan 2aaien heeft plaats zoohaast den
grond opgedioogd is. Op rijen zaaien is
voordeeiiger dan met de hand. Eindelijk
1 de wilde mo-taard, de herik, de distel,
i -j— - j!i j
ste. ja, het eenigste onheil dat ons kan
den grond Zij
goede winter ploeguig,
i zware
uieusre gesieiu, noe onzen meucmenscn. en vocimge gronden door eene gewone
onzer, vader en onze moeder, onze pries- t pioeging en voor de lichte en gezonde
leis en leermeesters, beschermers en grOndeu, enkelijk door het bewerken
vrienden, deugdzame medeburgers, tot Iliei den hakploeg of de eg. Op het
bulpe, raad en voorbeeld geschonken! oogenhlik dor zaaiing moet de grond
En waar is onze dankbaarheid? Ab oppervlakkig zeer lijn (niet kluiteng)
moeste God zijne milddadigheid aan onze cn gOed gesloten zoo niet is de
„.L^r.n.. L-r-u... 00^,sl blootgesteld aan het nedcrslaan.
n) Bemesting. Zou men stalmest ge
biurkt, ploegt men het in den herfst ol
zeer vroeg na don winter ouder. In dit
laatste geval, neemt men al-een kort
J me-»l, daar het lang meet den grond te
zeer los houdt et; alzoo aan uitdrogen
vooreeist hel bestaan en leven, dat de blootstelt. Buitendien, dewijl het on
mogelijk is versch mest gelijkelijk in
kan gegeven worden stand moet vatton den gror d te verdeelen, is deze met
en berustende is; omdat ook elke giftfl oveiat even vruchtbaar en het gtaan tijpl
Gods, al waie zij in haar zelven geting, Op onregelmatige wijze. Hel stalmest
van oneindige weerde is, dewijl de Ge- bevat, m verhouding met zijne stikstof
ver alles in gtoolhcid en verhevenheid veel te tmu pbospboorzuu'bet is dus
noodtg in alie geval, welkdanig de hoe
veelheid stalmest ook zij die men ge
bruist, van den grond met phosphoor-
zuui te verrijken, door er 5 tot G00 kg.
Thomasslakketi bij te voegen, onder ge
ploegd voor den winter of vroeg in de
teute. Bij gebiek aan eer.e goede bemes
ting met stalmest moet men in de licme
overtreft.
Wij zullen verders nog in ons voor
gaande leven en hande'en zedelijk goed
en kwaad ontwaren, deugd en ondeugd,
verdiensten en zonden, zoo noch ans dal
wij aanstonds bekennen moeten dal al
wat zoude, ondeugd en ge1 rek is van
dankbaarheid, die van de gaven Gods
misbruik miek om Hem te beleedigen en
ie vergrammen; misbiuik van onze ziel
wij te wete komen, tenzij op den dag des
gehuldigd zijn, van hoeveel gevaren naar waarden geteeli woidt,
ziel en lichaam wij zijn bevrijd geweest, t 'volgende
met welke uitgelezenè goedheid en liefde I Voorbereiding van den gro
ons God als bij det band geleid ht.eft, bestaat uit eene goede wtniei pit
hoe zijneEngeten tot bewaardets ons ten opgevolgd. in de lente, voor de
dienste gesteld, hoe onzen medemensch, ei) voctmue ei ouden door eene
enz die onze liaveroog^ dikwijls doen
mislukken, worden vetmeiigd door be
spioeting met water 4 ten honderd
zwavelzure koper (blauwe vitriool) op-
gelost is. Ongeveer 800 liters oplos
sing, per hectare. Men zal deze beban
deling, zoo spoedig mogelijk doen, daar
de wilde mostaard, de herik, enz. des nerte geiun, cn .emupe,,, u<>i vh>.v &w,-
te gemakkelijker te vernielen zijn, naar- zangmaatschappij steeds op do baan der
i t --a-1 r»r» zvrvc n/irr rlll/utiila
ip soortgelijke feesten uitnoodig n aal»
door de btrmhertigheid Gods en de genade van
den H. Apostolijken Stoel, ‘Bisschap van
‘Brugge, aan de Geestelijken en de geloovigen
van ons Bisdom, taligheid en \egen.
iivut 4<1J UI UUU'