Twee belangrijke bewijsstukken. O pen bare aan bested i o Bij het overlezen van artikel 25 handelende over de bijeenkomsten der actionnarissen of aandeelhouders heeft het raadslid M. Sobry gevraagd en voorgesteld dat er zoude bedon gen worden die vergaderingen in Yper te houden, voor reden gevende dat het eene bron van profijt was voor sommige lastenbetalers en dat men alsdan beter zou kunnen oordeelen hoe de zaken staan. Ditwas juist en redelijk, niet waar Yperlingen Hewel is het geloove- lijk M. Colaert heeft daarvan niet gewild zeggende dat het niet noodig was de vergaderingen in onze stad te houden. Waarom Hij, die altijd zegt dat hij niets te duiken heeft, zoude hij misschien vreezen dat er hier zaken zouden kunnen aan het daglicht komen wel ke hij wenscht geheim te houden, en waarop men in eene andere stad geen aandacht zou nemen Wathiervanzij, altijd is't dat hij het voorstel van den heer Sobry bestre den en doen verwerpen heeft met 7 stemmen tegen 6. Wie zijn die zes onbedachte raadsleden die met M. Colaert tegen de belangen onzer stadsgenooten gestemd hebben Zij dienen gekend te worden van de ne ringdoeners die het zich op tijd en stond zullen herinneren. M. Valcke komt aan zijne abonnen- ten den tekst uit te deelen van den brief en van de reklamatie die hij ge zonden heeft naar de bestendige Depu tatie, nopens de besluiten genomen door onzen Gemeenteraad. Daar deze bewijsstukken zeer be langrijk zijn, rekenen wij het ons ten plichto dezelve onder de oogen onzer lezers te stellen. Aan Mijnheer 'Lid der Bestendige Deputatie, van West-Vlaanderen. Ik heb de eer u hierbij eene.kopij toe te sturen van de reclamatie, die rk overhandigd heb aan M. den provin cialen Griffier, te Brugge, betrekkelijk de verlichting8kwestie der stad Yper. Deze reclamatie bedoelt twee pun ten zij strekt ten eerste om te bewij zen dat het ten onrechte is dat de Gemeenteraad van Yper, onder voor wendsel van onwettelijkheid, gewei gerd heeft mijn voorstel A te onder zoeken, door welk ik de stad een ver bond in deelneming aanbood. Zij onderzoekt daarna de wettelijk heid der overeenkomst gesloten tus- scben de stad Yper en M. De Brouwer Ik veroorlof mij uwe aandacht te vestigen op de voordeelen die voor de stad Yper moesten spruiten uit de aan neming van mijn voorstel A. Door dat voorstel, waarvan gij de uitvoerige beschrijving zult vinden in den bundel, stemde ik toe eene maat schappij in deelneming op te richten met de stad de verdeeling der win sten was gedaan in verhouding der ver pande sommen. Dat voorstel werd in eens afgewezen èn door den heer Burgemeester in de verschillige gesprekken die ik met hem gehad heb èn door den Gemeenteraad. Op al mijne redens was het dezelfde grond van niet ontvankelijkheid die mij aangebracht werd de stad mag wettelijk niet in eene maatschappij in deelneming treden niet meer dan zij het zou mogen doen in eene welkdam- ge naamlooze maatschappij. Mijne re clamatie als bijlage gevoegd bewijst, dat deze thesis valsch is. Nemen wij een oogenblik aan dat zij gegrond zij, quod non, kon de stad niet handelen ten mijnen opzichtegelijk zij gehandeld heeft tegenover M De Brou wer Kon zij niet besluiten onder voor behoudingen, gelijk zij het gedaan heeft in het art. 2 van het, contrakt dat zij gemaakt heeft met M. De Brou wer Wetende dat de intercommunale, die er den grondregel van uitmaakte, eene voorwaarde vaststelde waarvan de onwettelijkheid niet twijfelachtig was, heeft de stad het geval voorzien van eene verandering in de wetgeving of in de bestuurlijke rechtspleging Waarom heeft zij het niet gedaan voor wat mijn voorstel betreft, indien, zij twijfelde aan de wettelijkheid eener oprichting van maatschappij in deel neming Zij had er zooveel te meer re dens toe dat mijn voorstel, op dat van M. De Brouwer, dat aangenomen is ge weest, het groote voordeel had dat de stad zou onderhandeld hebben met kennis van zaken. Behalve de waarborgen vanalleslach die zij hadde kunuen voorstellen, om den goeden loop der exploitatie en zelfs de terugbekoming harer kapitalen te verzekeren, aangezien mijne fabriek, mijne installaties daar waren om toe vallig tot waarborg te dienen, had de stad de zekerheid zich met eene goede zaak 111 te laten. De gasfabriek van Yper bestaat se dert zestig jaar; zij is eene nijverheids onderneming van eerste orde. De intercommunale, integendeel, die voorgesteld is, 't is het onzekere u Zij kan, gelijk het Journal d'Ypres van 1 Januari 1905 het zegt, zeer goed zijn zij kan het niet zijn». Men kan ten haren, opzichte maar hope koeste ren terwijl dat voor de exploitatie beperkt op het grondgebied van Yper alleen, men zich in tegenwoordigheid bevond van onwederroepelijke geves tigde opgaven. De Raad, met in eens mijn voorstel af te wijzen, heeft dus het zekere voor het onzekere gelaten aan eene goede zaak heeft hij eene ver kozen die maar onzekerheden aan biedt. De redevoeringen in den Ge meenteraad door de heeren D'Huvette re en Sobry uitgesproken, zeggen meer te dien opzichte Ik hoop, Mijnheer de Afgevaardigde der bestendige deputatie, dat gij, noch in feite noch in rechte, de zienswijze van den Raad zult deelen en dat gij van meening zult zijn dat de genomen verklaringen tegen de belangen der stad werken. Eindelijk veroorloof ikmij insgelijks uwe aandacht te vestigen op het ver zoekschrift dat gezonden is geweest naar de bestendige Deputatie dopr de abonnenten der gas van Yper en waar van gij den tekst in bijlage zult vin den. Dat verzoekschrift draagt 253 handteekens. Aanvaard, Mijnheer de bestendige afgevaardigde, de verzekering mijuer verhevene hoogachting. A. Valcke. *- Mijnheeren, De beslissing gestemd in zitting van 12 December 11. door den Gemeenteraad der slad Yper en een verdrag goedkeurende gesloten met M De Brouwer voor de con cessie der openbare verlichting, is waa-r- schijoelijk op dit oogenblik aan de goedkeu ring der bestendige deputatie onderworpen. Ik denk, Mijnheeren, te dezer gelegen heid, de volgende opmerkingen aan uw oor- deel te mogen overlaten Ik had de eer gehad het Stadsbestuur van Yper drie verschillende voorstellen aan te bieden, waarvan de voordeeligste.voor de stad onbetwistbaar de earste was, opges teld als volgt. Voorstel A: Maatschappij in deelne- ming met de stad Bijzondere verlichting 15 centiemen per kubiekmeter, hetzij eene vermindering van drie centiemen den kubiekmeter, op den tegenwoordigen prijs. 'Openbare verlichting, 10 centiemen per kubiekmeter, of 1 centiem per bek en per uur, in plaats van 1 5/10 c/m. Kosten van aansteking en uitdooving ten laste der stad, het onderhoud ten.laste van den concession naris. Verdeelit'g der winsten naar verhou- ding der verpande sommen - Door dit voorstel stemde ik er in toe, de stad te doen deel nemen voor de helft in de winsten der exploifa'ie, wat aan de stad 'een nijverheidsintrest zou gewaarborgd hebben voor het plaatsen harer kapitalen. Welnu, de Gemeenteraad heeft dat bij zonder voordeelig'aanbod voor de stad zelfs niet willen onderzoeken, en dit onder voor wendsel dat mijn voorslel onwettelijk was. Ziehier inderdaad letterlijk hoe de heer Burgemeester Colaert zich uitgedrukt heeft in zitting van Zaterdag 3 December, toen hij aan de heeren Raadsleden verslag gaf over de voorstellen waarvan de stad in bezit was. Ik moet 11 zeggen dat, in verscheidene gesprekken die ik met M. Valcke gehad heb, ik hem verklaard heb dat wij wette- lijk niet inogen treden in eene maatschap- pij in deelneming, niet meer an in eene welkdanig-i naamlooze maatschappij En verder nog zegt hij Ik heb u reeds gezegd dat het vorstel A niet kon aangenomen worden, omdat de samenstelling der maatschappij in deelne- ming on wettelijk zou zijn en -lat zij eene soort van regie zou uitmaken met sarnen- s> werking van bijzonderen. De Raad, niet twijfelende aan de nauw keurigheid der inlichting in. deze bewoordin gen door den heer Burgemeester, gegeven, toeft mijn voorstel A afgewezen zonder het te onderzoeken, en als niet gedaan be schouwt. Hetzelfde verwijt van 'onwettelijkheid is gedaan geweest aan het voorstel aangeboden di.br den Raadsheer D'Huvettere, voorstel dat ik aanvaard had en welk bugi epen was in de volgende bewoordingen s> Gelijke inzet van gelden. (Inleg van liet te gebruiken gereed- schap Vergelding van liet kapitaal aan 4 of 4 1/2 p. °/0. Het vooraf li hfen ten voordeele der stad van 9,000 franks voor gebruik van lanteernen en ondergrond. Het vooraf lichten van 15 op het overschot der winsten. (Bestuur). Verdeeling-der zuivere winsten bij helft. Prijs van het gas (litt A en B.) r Welnu,de bevestiging vanonwettelijkheid door den he r Burgemeester voortgebracht, is zeker valsch. De voorwaarden door mij aangeboden even als deze door M. D'Huvet tere voorgesteld zijn gansch wettelijk, en korte opmerkingen zullen voldoefide zijn om het te bewijzen. Ni- mand betwist dat eene stad het recht li eft het gas iu regie te exploiteeren. Da heer Burgemeester heeft zelfs in zijn ver slag verscheidene vlaamsche steden aange haald die dergelijke regien exploiteeren, met' de goedkeuring der hoogere overheid. Nu dan, hoe verstaan dan de stad, die het recht heeft al de kansen eener industrieel werking te loopeti, het recht niet zou hebben vast te stellen dat zij maar een deel van die kansen zal op zich nemen, met eenen con- cessionnaris en mits de waarborgen in het verdragvastgesteld, eene regie ten halve rekening te maken Hoa verstaan dat de stad, die, het recht heeft de gansche exploitatie van den gas- dienst aan een bijzonderen af te staan, hem niet zou kunnen de helft of al ander deel af staan, het andere deel blijvende toebehooren aan de stad Is het, niet een enkelvoudige waarheid dat wie het meeste kan hel minste kan? E ne stal, zegt men,'mag z;ch niet in eene maatschappij met bijzonderen verbin den. Waar vindt then de wettiging dezer aanhaling Weet men 1.iet dat in België een groot getal naamlooze Maatschap ïjen bestaan voor h<H bouwen van werkmanswoningen, waarin de gemeentebesturen bétrokken zijn als- actionnarissen Het feit is niet buiten de wete der bestendige Deputatie. De akten van maatschappij verschijnen in het Staats blad. Het feit is dus zonneklaar en zijne wet telijkheid is 'nimrrier door iemand in twijfel getrokken geweest. Zou de.dienst der open bare verlichting min van openbaar nut zijn dan het houwen van werkmanswoningen Waarom dan zou hetgeen dat,'volgens een eenparig gedacht, wettelijk is, ophouden het te zijn in het tweede geval Ik denk overigens de aandacht der be stendige Deputatie te mogen vestigen op het feit dat de stad Gent, dit jaar zelve, eene overeenkomst gesloten heeft met eene naam looze maatschappij, concessionnaris der exploitatie van de electriciteit in deze stad, die v el eene klaarblijkelijk maatschappij in deelneming is. Het, artikel 14 van dat verdrag zie Ge- meentebulletijn der stad Gent 1904, 1" se mester bldz. 345-316) stelt vast dat de stad eerst en vooral van de maatschappij eenen intrest van 3 1/2 t. h. zal ontvangen op de sommen door de stad in de exploitatie ga st. rt, voor den aankoop van den grond en liet samenstellen van de gereedschappen der fabriek. Na aftrek van dien intrest, worden de winsten der maatschappij concessionnaris verdeeld als volgt een derde-voor de stad Genteen derde voor de Maatschappij der 1 ratnways en een derde voor de maatschap pij concessionnaris. Dat derde der winsten is aan de stad niet kosteloos gegeven uit loutere milddadig heid t is klaarblijkend en ik mag mij ze ker onthouden er het bewijs van te geven. Het is.eene tegenwaarde der verschillende voordeelen aan de maatschappij verleend in het geheele der bedingen van het verdrag. Er is dus hier een onloochenbaar verbond in deelneming en het biedt met dat welk de slad Yper iu eens verworpen heeft als on wettelijk, de volledigste overeenkomst. Men zou zelfs de uitdrukking identiteit mogen gebruiken. Nu dan, het verdrag gesloten door de stad Gent is door de Deputatie van Oost-Vlaan- deren goedgekeurd geweest. Moet ik meer aandringen om te bewijZ( dat de Gemeenteraad van Yper, me(. weigeren mijn voorstel te onderzoekei dat ten minste zoo voordeelig is aan de sb als de overeenkomst die gestemd is gewèes besloten heeft bij vergissing 't Is in toevalligheden als deze dat bestendige Deputation verplicht zijn de bi lijkheid to herstellen daar waar zij inisker is en ik heb volle betrouwen', Mijnhcerei daf die maatregel van billijkheid mij door niet zal geweigerd worden Dit gezegd zijodé, laat mij nu toe, Mij 1 heeren, op mijne beurt al de;wettelijkhe te onderzoeken der overeenkomst geslote door de stad Yper met M. De Brouwer. Deze overeenkomst voorziet liet geval c welk eene verandering in de wetgeving 0 wel eene verandering in de bestuurlijk rechtspleging aan de gemeenten zou toelatc zich te betrekken in de Intercommuna ondernemingen. En het regelt, door bijzoi de re bepalingen, de. voorwaarden in wei! de stad zich toevallig zal betrekken in eer intercommunale van bet Gas. Nu, wie zou kunnen verzekeren dat 1 stad Yper, met alzoo te bedingen, met li inzicht eener nieuwen gerachteriijken toi 'stand, die haar gansch onbekend is, hai belangen niet in gevaar en in groot gevai heeft gebracht. Wat zal die nieuwe wetgeving zijn die c intercommunale zal toelaten? Welke nieuw verplichtingen zal zij de gemeenten oplej gen Aan welke, misschien nadeelige vei klaringen voor de gemeenten zal hare tekst niet onderhevig zijn Zal zij voor h< beheer der intercommunale onderneminge bestuur comiteiten inrichten, rechten hel bende die zullen in strijd komen met d rechten en met het gezag der gemeente zooals deze bepaald zijn met de huidig ■wetgeving. Zullen er gemeenschappelijk verbindingen zijn onder de gemeenten Al vragen die het onmogelijk zou zijn n te lossen en waarvan de oplossingen'zeil niet kunnen voorzien worden, bij gebre aan alle soorgelijke wetgeving in de nabu rige landen. Hoe kan eene gemeente, zonder te wage hare belangen in gevaar te brengen, tegen woordig overeenkomsten maken die haa toevallig onder het regiem eener toekomen de wetgeving zullen stellen, welke deze 00 zijn moge Hoe zou dat kunnen wettelijk zijn Zeker heeft de stad Yper de verbintem niet aangegaan zich toeval 1 iglijk in eeu intercommunale in te laten, zij stelt maa de mogelijkheid vast. Maar wat geeft het er aan Wat z| vraagt 't is dat de bestendige Deputatl haar van helen af en blindelings veroorlol van deze mogelijkheid gebruik te makl welke ook de toekomende wetgeving J die zou kunnen tusschenkom m. I Hoe zou de bestendige Deputatie, geschil ombaar gezag te dóen tusschen komen cl de gemeenten te beletten onvoorziehtelil hare belangen te beheeren, boe zou zij, rn in de wettelijkheid te blijven, 't is te zeggl in de uitoefening barer zending, vooruit I blindelings industrieële werkingen kunrl goed keuren die noodzakelijk onzeker zfl om aan te nemen in eene onbepaalde tl komst, wanneer de tegenwoordige ecol miesche omstandigheden van eenen anl ren kant ernstig zullen kunnen gewijzl worden 't Is om de gemeenten te beletten waB stukken aan te gaan, dat de wet zeer wijH lijk de kon trol der bestendige De >utH ingericht heeft, H Ik heb volle betrouwen, Mijnheeren,I gij de redenen zult waardeeren welkiB h'b doen gelden en dat gij bijgevolg goedkeuring zult weigeren aan'de overB komst die 11 thans onderworpen is. H Ik verzoek u, Mijnheeren, de verzeké^| mij ner volkometin hoogachting wel te fl len aanvaarden. A. VALCKlH Het Journal d1 Ypres, antwoordd aan de groep Yperlingen, die in hi brief spreekt van soumissiën, dl zegevierend Bet is nooit in J ge\ van den Raad gekomendenken wijdeI cessie in anbesleding te brengen Dit il niet meer gedaan, omdat indien hel makkelijk is een werk van bouwel van levering in aanbesteding te l| gen, het 't zelfde niet is met el dienst gelijk de verlichting, waoil noodzakelijk is de deskundige te 1 11 en met wieu men zich verbindt »l Neemt het Journal d'Ypres zijnl zers voor domkoppen Hoe men nl nooit zijne toevlucht tot de openj aanbesteding in zake van verlicht» En 't is met zulke gedachten dat I ons bestuurt 1

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1905 | | pagina 2