A. Dechièvre
DE KEMPENAAR
HET WILDE MEISJE.
Revolutionnairen.
Brief uit El verdinghe.
Assisenhof
van West-Vlaanderen.
15, rue de lieiiiu, 15
foor in de kerk blijve opdat de burge
meester alleen meester zij op het gemeen
tehuis-
pe vrijheid heerscht niet meer daar
ar de geestelijkheid meester is.
pit is eene waarheid die het Journal
f Ypres zelf niet zal betwisten. Met
0ns voor Combisten uit te maken
vergeet het Journal d' Ypres, de fa-
kel van den balk en het strooihalm.
Het Journald' Ypres mag ons daar
na bespotten omdat wij geene loka-
jen vinden (i). Het mag de zaak toe
schrijven aan ons gebrek van popula
riteit, wij weten dat in zake van po
pulariteit, niemand er aan mag den
ken met zijnen voorman M. Colaert
mede te dingen. Iedereen in Yper en
in het arrondissement, in de liberale
partij even als inde katholieke partij,
is het eens op dat punt.
De man die de kroon spant in po
pulariteit
is i. CoSaeri.
Gelukkige heer Colaert Geluk
kige katholieke partij
De heeren Colaert en Van Merris,
met zich bereid te verklaren de re
volutie te ondersteunnen tegen de
wetten van hun land maken geene
uitzondering in hunne partij.
De strekking van een groot deel
der klerikale partij is altijd revolu-
tionnair geweest.
Die lieden hebben den mond vol
met vermaningen van gehoorzaam
heid aan de wetten, zij geven aan de
vervolging al dezen aan die.den
schijn hebben zich niet te willen er
aan onderwerpen, wanneer die wet
ten hen bevoordeeligen dat men
zich de artikels van het Journal
d'Ypres herinnere tijdens de gebeur
tenissen van 1902.
Maar, als die wetten hen misha
gen, zijn er geen erger revolution
nairen. De Bienpublic was ten allen
tijde een der organen der klerikale
partij die het meest in 't zicht was.
De schaar der redactie van het
Journal d'Ypres ontleent hem dik
wijls 't eene en 't andere.
Ziehier wat het gentsche dagblad
schreef in zijn nummer van 20 No
vember 1878
Wanneer men in de Kamer, met
een overvloed van bijnamen, spreekt
van de i° rechtzinnig 20 innige 30
onveranderlijke verkleefheidder Bel
gen aan hunne grondwettelijke vrij
heden, wij vinden dat, zooniet de
zelfstandige naamwoorden, ten min
ste der tweebijvoegelijke naamwoor
den, de maat overschrijden. Wij zijn
rechtzinnig verkleefd aan onze grond -
wettelijke v. -den, gelijk een paard
gehecht is aan eene kar en wij slepen
in die kar, benevens kostelijke rech
ten, wettelijke en sociale vuilnissen
die een schrikkelijken verpestenden
stank verspreiden waarvan de aanra
king niet gunstig is aan het waarlijk
nuttig en gezond deel der lading.
Ziedaar op welke wijze vele kleri-
kalen de grondwettelijke overeen
komst beschouwen.
De anarchisten zouden ze niet
slechter behandelen.
A-andoenlijke gelijkenis.
Mijnheer de Uitgever,
Onze gewoonlijk zoo rustige gemeen
te) waar zoo zelden van politiek ge
sproken is, is min of meer in opschud
ding.
Wij hebben het gazetje dat gij aan
de kiuz-TS gezonden hebt goed
°ntvangen en het heeft hier den besten
lQdruk gemaakt. Men had reeds zoo-
^e0l kwaad van de liberalen gezegd dat
Q9 Elverdinghenaars toch wel eens
evreden waren van te vernemen wat
16 hberalen eigenljk wilden.
.Iedereen heeft gevonden dat al wat
S'J voorstelt heel verstandig en heel
recht. i8.
H0 geestelijkheid, vreezende dat de
^eoschen de waarheid zouden verne-
JO De kiezers lezen en vragen onze ma-
^sten, dat is beter. (N. d. R.)
men, heeft de meisjes van de Spelle-
werkschööl rondgezonden, om 't ga-
zetje overal uit de buizen rond te
halen. Die kinders zegden dat zij voor
elk gazetje één cent beloofd waren,
ieder kind heeft dan nog een brood
gekregen. Vele menschen hebben toch
het gazetje niet willen geven ze waren
van gedacht dat ze ook wel eeos moch
ten weten wat de liberalen zegden. Zoo
hebben de kinders er niet veel ver
gaard en de overige werden zooveel te
aandachtiger gelezen, daar de men
schen kurieus waren te zien, waarom
de lozing van dat gazetje verboden
was.
Zaterdag avond is er eene nieuwe
uitdeeling van gazetjes geweest Zoo
zullen degene die het hunne weggege
ven hebben toch kunnen lezen wat er
in geschreven staat.
Zondag heeft de geestelijkheid ge
preekt om de menschen aan te raden
van naar de meeting te gaan die achter
den noen in 't lokaal van 't kasteel
moest plaats hebben. Zi] speurden de
vrouwen aan, om er hunne mannen en
hunne zonen te vergezellen.
Ik ben naar die meeting niet gegaan
maar ik heb vernomen van degenen
die er waren dat er een heer van Brug
ge, zeker M. Bayaert en M. Van
Merris er gepreekt hebben.
De heer van Brugge heeft nog al
goe 1 gesproken maar de rede van M.
Van Merria was maar Hauw. Als dien
heer niet beter spreekt als dat in de
Kamers moet hij er niet veel bijval
hebben.
Aanveerd, enz
BALSAM, zuivere kinawijn?
verwekt eetlust.
Maandag morgend, 24 April, werd
de tweede zitting van het assisenhof
van West-Vlaanderen geopend onder
het voorzitterschap van den Raadsheer
Van Biervliet.
I)e verdachte is zekeren Emiel Oli
vier, 36 jaav oud, jachtwachter, ge
huisvest te Brielen, beschuldigd der
volgende feiten
Den 19 December 11. rond 9 1/2 ure
's avonds,bevonden zich dejachtwach-
ters Bostyn, (Japoen en Olivier op den
steenweg van Poperingha naar Eiver-
dinghe, op loer naar de wildstroopers,
jagende met den lichtbak. Denkende
er ontdekt te hebben, verwijderde Ua-
poen zich van de groep en vertrok op
verkenning. Olivier scheen zeer opge
wonden
Hij stelde vóór,eene hofstede te bewa
ken, gelegen in de nabijheid der plaats
waar zij meenden dat de wildstroopers
werkzaam waren en drukteden wensch
uit hun eenige ladingen loodkorrels te
z nden. Olivier laadde zijn geweer met
kogeltjes en schoot in de richting van
eea licht dat naderde. Het schot werd
aanstonds gevolgd door een snijdenden
schreeuw iemand was getroffen.
De smeekingen van Bostijn niet wil-
lendeaanhooren, weigerde Olivier zich
mot den gekwetste bezig te houden en
vertrok, zeggende dat de zaak zonder
gevolg zou blij ven, indien zijne mak
kers wel wilden zwijgen.
Men vernam welhaast dat de twee
broeders Mouton, in de nabijheid wo
nende, bedlegerig en gekwetst waren
Een van hen, Arthur, bevond zich in
een bedenkelijken staat hij was ge
troffen geweest in den buik en in de
schenkels.
Zijn broeder Michiei, was gekwetst
aan de linker knie.
Het waren inderdaad de gebroeders
Mouton, die eene ronde deden op hun
ne velden om het stelen van rapen te
beletten waarvan zij sedert eenige da
gen de slachtoffers waren, die door de
schoten van Oiivier getroffen waren
geweest; zij leverden zich dus niet
over aan pensejagen waarmede zij zich
nooit bezig gehouden hebbeD.
Wat er van zij, Olivier bad gescho
ten zonder reden en bevond zich g -en-
zins in staat van wettelijke verdedi
ging. Olivier loochent de feiten die
men hem ten laste legten beschuldigt
Bostyn, hetgene onwaarschijnlijk is.
De gezondheid van Arthur Mouton
is nog zeer slechtzijn rechter been is
merkelijk ingekrompen.
De heer substitut De Eescluse houdt
de beschuldiging staande. M. De
Schepper gelast zich met de verdedi
ging van den betichte.
De zaak werd Dinsdag voortgezet.
Twee en twintig getuigen werden
verhoord 11a de pleidooi van M. De
Schepper en het requisitorium van M.
De Eescluse vroeg de voorzitter indien
Olivier "nog iets tot zijne verdediging
had bij te voegen. Deze schudhoofde.
Twee vragen werden tot het Jurij
gesteld.
Op beide vragen luidde het ant
woord Ja.
Olivier werd daarop tot 15 jaar
dwangarbeid en de onkosten veroor
deeld.
Toen de gendarmen hem wegleid
den weende de veroordeelde.
Ie meilleur Elixir
et Ie moins cher.
Koninklijke M a a I s c h a jt p ij
der Vrije KrimboogschiiUcrs van Yper.
Schieling van Maandag 23 April 1906
Gewoon blasoen.
Hoog total, Pintelon.
Laag totaal, Vandaele,
ELIXIR D'ANVERS stilt maag-
en buikpijn.
Mtanque el Mecouccemcut,
Achat et Teute
de Fonds publics
SSchunqe de coupons
i'on version et House ript ion
a tons emprunts Beiges et étrangers.
SïéHerance sue tons paps
de lettres de crédit traites et chèques.
Avances de fonds. Dépot de fonds.
Comptes-courants de Depóts de fonds
avec carnet de chèques.
YPKK
•§-
=3-
t Haisoii fontléc en 1
1873.
AVIS IMPORTANT.
Verification des tirages de titres
remboursables.
Les listes qui me sont présentées
doivent être dressées par ordre numé-
rique.
Le bureau est ouvert de 9 d 12 hresmaiin.
ui.
(10d® Vervolg
De hut tier vervloekten.
Zij werd er uitgetrokken door een verdoo-
vend gerucht van windgeliuil, van baren die
tegen de rotsen kletsten, van wanhoop-en
doodskreten, zooals menschen die in gevaar
zijn er aanheffen, van woeste uitroepingen
door de zonen van Kermar herhaald.
Het verschrikte meisje sprong recht. Zij
wilde opnieuw de lantaarn aansteken en zien
wat op het strand gebeurde maar zij
herinnerde zich het bevei der Steenuil, en,
vreezende gezien te worden indien zij bes
piedde wat er in de hut en op de kaap ge
schiedde, verborg zij hare ooren met hare
handen en bleef onbewegelijk.
Van tijd tot tijd dreef eene treurige
nieuwsgierigheid haar aan nog eens te luis
teren, en, tussschen de wanorde der ele
menten, onderscheidde zij een wanhopig ge
roep, vervloekingen en snikken.
Wanneer het onweder zich verwijd'erde,
verviel zij in eene zware slaperigheid. Met
den dageraad was zij te been, en, van rots
tot rots springende, liep zij naar het strand.
Alle slach van wrakken bedekten het
planken, stukken zeil, scheepstouwen, die
voortaan nutteloos waren geworden vaten,
die als drijftonnen bovenzwommen zware
reiskoffers, welke de gansche fortuin der
schipbreukelingen van dien nacht bevatten.
Ter zijde, schrikkelijker strandgoed, twee
lijken, dit vaneen kind van haren ouderdom,
en van eenen man, die dit kind omstrengeld
hield.
Vloghaver slaakte een angstkreet, keerde
weder naar de hut, nam de zwarte en ver
trok er mede. Zonder te weten waarom,
zou het haar pijnlijk geweest zjin op dat
oogenblik haren grootvader en hare ooms te
ontmoeten.
Den ganschen dag doolde zij in de rotsen,
en keerde niet naar huis weder, zelfs niet
om een stuk brood te gaan halen. Eenige
schelpdieren waren baar voldoende. Wan
neer zij in de hut terugkwam, verontrustte
zich het gezin om hare afwezigheid.
Zij heeft iets geraden, zei Groot-Dui
vel wij hadden ons moeten mistrouwen
de kleine is verstandig.
Bah zei de Steerihuil, ik zal wel het
middel vinden haar tot zwijgen te verplich
ten.
Gij zult haar niet doen lijden ik ver
bied het u riep Kermar uit.
Bedaar, vader bekreun u om Vlog-
hav. r niet de mondprop dien men haar
zal andoeu zal van goud zijn.... het juweel
dat wij op de doode vrouw gevonden hebben
zal haar trotseher en blij der maken dan de
behaagzieke meisjes vanQuitnper. Wanneer
zij de voordeelen van den handel deelen zal,
zal zij zich weinig bekreunen van waar zij
komen.
Als het meisje van het veld kwam verre
van haar om hare afwezigheid te bekijven,
onthaalde de Stoenhuil haar vriendelijk. Zij
toonde haar eenen schotel gerookt vleesch,
schonk haar een mustkaatwijn, voortko
mende van een klein vat dat zij op het
strand hadden opgevischt, dan, eene ketting
om haren hals hangende waaraan eene soort
van relikwie-kastje hing
Ziedaar uw deel, zeide zij.
Mijn deel van wat
Het doet er weinig toe Vader heeft
onder ons verdeeld, en dat juweel is hetuwe.
Vloghaver gevoelde zich te weinig tot de
Steenuil heengetrokken om haar den zin ha-
rer woorden te vragen. Wanneer zij haren
grootvader zag, toonde zij hem dat juweel
met eenen blik die meer ondervragend dan
voldoende scheen te zijn.
Ziedaar wat ik wilde vermijden, sta
melde de grijzaard ziedaar wat ik ten prij-
ze mijns levens wilde vermijden. Het was
de laatstgeborene, de zachtmoedigste, de
eenige die zuiver was en in niets aan ons
geleek, want Micheline was van het geslacht
niet, en Micheline is gestorven van droefheid
om zich met ons verwant te hebbenIk
had moeten doen wat ik eenmaal beraamd
had, het kind in mijne armen nemen en
vluchtenvluchten zoo ver ik met baar
vluchten kon.... Maar het geheim der spe
lonk is daar, en ik wil hun niet nalaten wat
ik er in heb opgestapeld.... Ik zou immers
niet verre kunnen gaan zij zouden mij
achtervolgen en mij met geweld wederbren-
gen.... Wachten wij wachten wij nog
Die gemoedsstemming des grijsaards be
woog hem hij drukte Vloghaver in zijns
armen met eene woeste teederheid.
Later stamelde hij, later
Hij rekende nog op het leven.
Van den dag dat men het relikwie kastje,
dat men op het strand gevonden had, op de
lompen van Vloghaver zag glinsteren, we
zen de kinderen van het dorp Kermar's
kleindochter met den vinger en liepen ver
schrikt henen.
Dagelijks leidde het zachtmoedige meisje
de zwarte naar de heide, en somtijds des
nachts moesthet de lantaarn aan de hoorns
vastmaken, en door de beweging aan de
koord gegeven, ging het licht op en neder.
Hat kind verschrikte van de donkere
nachten, de donderslagen, de akelige weer
lichten, het gebrom van het noodschot
het vond nog de onderlinge betrekking der
feiten niet, maar het verontrustte en folter
de zich den geest om te weten waarom de
anderen lachten als het onweder naderde,
en waarom het verlies der op de kust ver
brijzelde schepen in de hut der vervloekten
eene soort van weelde bracht en regelmatig-
lijk eindigde met eene slemperij.
In hare uitstapjes op de vlakte gebeurde
het dikwijls dat Vloghaver zich bij de kerk
bevond. Het was een ouderwetsch gebouw,
waarin men langs een schoon en zeldzaam
portaal binnentrad. Overblijfselen van ge
schilderde kerkramen zifften het licht el-
ken keerdat het meisjelangs dien kant ging,
liet het nooit na de koei aan eene der ko
lommen te binden en een oogenblik in de
kapel te (reden.
Zij gaf zich over aan een gevoel van on
beschrijfbaar welzijn.
Vóór het beeld dor H. Maagd herinnerde
zij zich op eene onbepaalde wijze de zacht
moedige Micheline, die haar in hare armen
gewiegd had, en het scheen haar dat zij zich
in de tegenwoordigheid van eene onvergelij-
ke zachtmoediger en schooner moeder be
vond.
Indien ik de plooien van haren blau
wen mantel om mij gewonden had, peisde
zij, mij dunkt dat zulks mijn hart zou ver
warmen
Zij bleef zonder bidden vóór het altaar,
zich te vreden achtende, wanneer de door-
zchijnendheid der gekleurde ramen haar in
't rood, in 't blauw of in 't bleek goud kleed
de. Het gebed was haar onbekend, en zij
aanschouwde Maria met het gevoel eener
-feSTTl
cü
C:
O
Ka
<3>