"yper. Groote MEETING. foor de landbouwers M. Devigne, M. Liefmans, M.Masson, Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement. iberale vereeniging Donderdag, 10e Mei 1906. 5 centiemen. Tweede jaar. ft1 26. ritelvoereiids kandidaten 1) SVoif Ernest, l) Vaiidenbuleke Jules, 5) Tileca Arthur, PSeatsvervangers s 1) Vietoor Eudoxe, 2) Iweins Emile, 5) Masschelein Valere, Den 15 Mei, lied evoei'iug uitgesproken door ^.Aolf in de bespreking budjet van landbouw. Eendracht maakt Macht. g e»* Schijnende des BiondcvdutfS. Vires acquirit eundo. INSCHRIJVINGSPRIJS: ro0BDEN BUITEN: Een jaar, Fr. 3-00. *ooe stad Een jaar, Fr. 3-5Ö Men handelt bij overeenkomst. van het arrondissement Y|»er„ WETGEVENDE KIEZING VAN 27 MEI 1906 advokaat, uittredend kamerlid proprietaris te Wervick burgmeester van Nieuwkerke. burgmeester te Meesen advokaat te Yper brouwer te Poperinghe. n de zaal der Oud-Pompiers teil 3 ure stipt, S P R E K E R S olksvertcgenwoor<ligerschepen van financiën der stad Gent olksvertegenwoordigeradvokaatte Oudenaerdc olksvertegenwoordigerschepen van het openbaar onderwijste Bergen. KamérzUling van 27 April '1906. VAN HET Mijnheeren, Kamer heeft verscheidene wetsont werpen te bespreken, die den hoppekweek |^ngaanIk zal mij bepalen bij het uitbren- 6e'i vanden wensch, dat zij zoohaast mo- 5e 'Jk mogen besproken worden. Ik zal dus m ?Pmerkingendie ik dacht te moeten .^nten voordeele onzer hoppekweekers, re a verschuiven. Ik heb, overigens, (W ,s c'e gelegenheid gehad hunne bijzon- ste grief te ondersteunen, wanneer ik, de1 akkoord met mijnen vriend Rens, een m- Men schrijft in bij den Uitgever, üixmudeslraat, nr o3, te Yper. De aankondigingen van gansch België en 't buitenland evenals de Nolariale en Bechterlijke aankondigingen mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. Men wordt vriendelijk verzocht alle lioege- naamde artikels uiterlijk tegen Dijnsdag middag viij en onderteekend toe te zenden. vrl^ht van 25 fr. voorgesteld heb op de Vrpde hoppe. over ^°uc' er van eenige woorden te zeggen aU6ene kwestie die de landbouwers in 't heef?16611 aangaat 't is deze, die betrek 'j °P de regeling der hoevepachten. Zij gre n het dagorde van alle landbouw con- hng-een zii is ket voorwerp geweest van Schoot 211 ^eerr'jke besprekingen in den Van den hoogeren landbouwraad ik meen zelfs dat het door dentegenwoordigen achtbaren minister is dat zij onderworpen werd aan het onderzoek van den hoogeren landbouwraad. Ue besprekingen, die plaats grepen in den schoot van dien raad eischen eene na genoeg vollcdigg herziening van het hoofd stuk des Burgerlijken Wetboeks dat handelt over de hoevepachten. Ik wil al de voorstel len, die er gedaan werden, niet onderzoe ken, hoewel ik er verscheidene bijtreden kan namelijk deze, die strekken om de voorrech ten van den verpachter in te korten, om aan den weggaanden pachter eene rechtmatige schadeloosstelling te verzekeren, voor de waardevermeerdering, die hij aan de lande rijen gegeven heeft, door dé buitengewone werken, door hem gedaan, enz. Hedendaags bestaan de schattingsrechten niet overal en er zijn zelfs plaatsen, waar de gebruiken ze niet toelaten. Ik acht het nuttig voor het algemeen belang als regel aan te nemen dat de boer altijd recht heeft op eene schadeloosstelling. Daar, waar dat recht niet bestaat, is de weggaande pachter geneigd zijne akkers te verwaarloozen, ze te berooven van alle be mestingen en ze te laten met onkruit be groeien. De nieuwe pachter vindt meest tijds eene moeilijke opvolging, die gevaar lijk is om aan te gaan. Eene wettelijke schikking, die eenen gelijkvormigen regel zou vaststellen, overal en in alle gevallen eene schadeloosstelling voorschrijvende, zou. het algemeen belang dienen zij zou daa renboven het voordeel hebben vele betwis tingen onmiddellijk te doen ophouden. De gebruiken, die van streek tot streek, soms van plaats tot plaats, veranderen, geven in derdaad aanleiding tot eindelooze betwistin gen. Bij gebrek aan èene verandering in de wetten ware het een nuttig en aanbevelens waardig werk al de bestaande gebruiken wettelijk te maken. Het tweede punt, waarop ik steunen wil is de wensch, die heel dikwijls uitgebracht werd, van door eene wettige schikking te zien de verplichting invoeren van de vooraf gaande opzegging der niet geschrevene pachten. Hedendaags zijn die geregeld door de artikels 1736, 1774 en 1775 van het Bur gerlijk Wetboek. Het artikel 1736, begrepen in het kapittel II, boek VI, titel VIII van het Burgerlijk Wetboek, onder opschrift Van de gemee- ne regels aan de huis-en landpachten zegt dat de eene der partijen maar aan den ande re opzegging doen kan dan met het tijdsbe- strek na te leven door de plaatselijke gebrui ken vastgesteld maar, anderzijds vindt men in afdeeling III, onder opschrift van de bijzondere regels aan de hoevepachten de artikels I774en 1775, die zeggen dat de landpachten gemaakt zonder gesch ri ft't is te zeggen, zonder vastgestelden duur, houden van rechtswege op met het weren der eerste vruchten. Er bestaat wel een vonnis van het Beroepshof van Gent van 26 Maart 1902 die beslist dat de artikels I774en 1775, niet mogen aanzien worden als eene enkele gis sing en die tot de bestaande gebruiken ver zendt. Wat er van zij, hetzij men anneme dat de pacht van rechtswege eindigt, hetzij men beslisse dat men zich voegen moet naar de bestaande gebruiken, er volgt niet te min in vele gevalleneenen betreurlijken toestand uit, soms zeer schadelijk voor de landbou wers. Er zijn plaatsen, waar er geene ge bruiken zijn er zijn andere' die toelaten van daags voor den vervaldag eene geldige opzegging te doen. Gij zijt aanstonds in welken toestand dat den pachter stelt, voor al in eenen tijd van groote mededinging, als deze, waarin wij leven. De hofsteden, de landgronden zijn moei lijk te vinden en van dan af kan de onver wachte opzegging voor den landbouwer eene oorzaak van volledigen ondergang zijn. Dat is een toestand, die gansch de aan dacht van den wetgever verdient. De pach ten zonder geschrift, 't is te zeggen, zonder bepaalden duur, zijn menigvuldiger dan men het gewoonlijk meent. Er zijn zelfs kantons waar het de regel is geene geschre vene pachten te maken voor de .deine ge- doenten en voor de loopende landen. Maar wat vooral veel voorkomt, zoowel voor de loopende landen als voor de hofste den 't is de gezwegene opzegging het zij uit vergetenheid of onoplettendheid bij den pachter, hetzij uit vrees eenen eigenaar te kwetsen, die verkiest den pacht, die op het punt is te eindigen, of reeds geëindigd is, niet te vernieuwen. Het ware dus hoogst nuttig in de wet te schrijven dat voor de loopende landen, de voorafgaande verwittiging van drij maan den zijn zal en van zes maanden voor de hofsteden, 't Is het tijdsbestrek, door den hoogeren landbouwraad aangenomen. Zul ke schikking zou ook kort spel maken met vele betwistingen, de plaatselijke gebruiken, ze toepasselijk veronderstellende, verander- rende van streek tot streek, soms van plaats tot plaats en niet eene wettelijke bepaling daaromtrent bestaande. Een woord, Mijnheeren, over de wet op de jacht. Ik heb reeds de gelegenheid ge had hoezeer de wet van 1882 een draak is in menige hare schikkingen. Deze, die het meest beknibbeld werden, zijn deze, aange duid door de artikels 8 en 21. Artikel 8 straft, inderdaad, met straffen van IOO tot 200 franken boet, het eenvoudig bij zich hebben van verbodene tuigen, wel ke ook het inzicht weze van den beschul digde, zelfs dan als hij geen htet minste in zicht heeft er zich van te bedienen. Artikel 21 maakt de vader en de moeder, de mees ters en lastgevers burgerlijk verantwoorde lijk voor de overtredingen begaan door hun ne minderjarige niet getrouwde kinderen, met hen inwonende, doorhunnedienstboden of aangestelden, behalve verhaal, dat ge meenlijk niet is, men moet het aannemen. Alzoo een knecht eener hofstede pens- jaagt, hij begaat eene jachtovertreding binst dat hij op het land een werk doet door zij nen meester opgelegd deze is burgerlijk verantwoordelijk voor de schadevergoeding en voor de onkosten, die er uit kunnen voortvloeien, zelfs dan als de overtreding buiten zijne wete gebeurd. Gij moet beken nen dat zulks overdreven is. Voegt daarbij dat de wet zeer strenge straffen voorschrijft voor feiten, die, dik wijls onder opzicht van misdrijf, van eene heel betrekkelijke ergheid zijn. Men begrijpt dan, Mijnheeren, dat deze wet slecht gezien zij. Maar wat haar vooral hatelijk maakt, het zijn de drama's, die zij na^zich sleept. Hunne opsomming ware lang. Ik zou er niet weinig kunnen opnoe men, die onze streek betreffen. Het assisenhof van West-Vlaanderen heeft deze week nog eene zaak te vonnis sen, die eenen pijnlijken indruk onder onze bevolking heeft veroorzaakt. Een jacht wachter, met name Ollivier, verscheen er, beschuldigd van eene dubbele moordpoging op den persoon van twee boerenzonen, de gebroeders Moutton, van Elverdinghe, die, al eene ronde in hunne velden doende om de strooperijen te beletten waarvan zij sinds eenige dagen de slachtoffers waren, ge troffen worden door geweerschoten gelost door Ollivier. Welnu de slachtoffers waren hoegenaamd geen pensjagers en waren het nooit geweest. Ollivier werd door het assi senhof tot 15 jaren dwangarbeid veroor deeld. Het zij mij toegelaten te herinneren dat die drama's op eene vreeselijke manier elk ander opvolgen. In November laatst een zelfde feit gebeurde te Wervik een man werd er doodelijk gekwetst, terwijl hij te zijnent buiten trad met eene lanteern. Den zelfden nacht werd een anderen gekwetst in dezelfde omstandigheden. In de maand Februari laatst verlaten twee menschen eene herberg te Dickebusch om naar huis te gaan al gaande voorbij het huis van eenen jachtwachter, lijden zij een vuur schot. Op den rechtbank werd er vastge steld dat de jachtwachter met een oorlogs geweer geschoten hadeen Grasgeweer. Men heeft mij het geval aangehaald van een velorijder, die, op eenen avond te huis kwam met eene lanteern, een zelfde geval beleefde. Gij zult bekennen dat zulks onrustbarend wordt. Zekere jachtwachters zien overal pensjagers en maken goed valle 't uit ge bruik van hunne wapens. Van waar komt het kwaad P Het komt, mijns dunkens, grootendeels voort omdat de jachtwachters gekozen worden op eene betreurlijke wijze. Ik voeg er bij dat de lichzinnigheid, waarmede men eenige on der hen aanveerdt tot den eed, een open- AANKONDIGINGEN Aankondigingen 15 c. den drukregel. Rekiamen 25 c. Rechterlijke aankondigingen 1 fr. ld. baar gevaar daarstelt. Heel dikwijls neemt men geschandvlekte kerels aan. Ik zou er u uit onze streken verscheidene kunnen op noemen, die vele rechterlijke veroordeelin gen ondergaan hebben. De parketten brengen ongunstige advie zen uit, maar dan komen alle soorten van invloeden tusschen en de bestuurlijke over heid stapt er over heen. Ik verzoek den heer Minister den rechterlijken kerf der jacht wachters na te zien, die tot den eed toege laten zijn. Hij zal zich kunnen overtuigen dat ik niet overdrijf met te zeggen dat er zijn, die de bedieningen niet zouden mo gen uitoefenen, waarmede zij belast zijn. Er zijn jachtwachters die op hunnen kerf veroordeelingen hebben van 15 dagen tot 2 maanden gevang voor slagen er zijn er zelfs die voor diefte veroordeeld werden. Welnu, zietdaar mannen, waarvan men offi ciers van rechterlijke politie maakt met al de voorrechten aan dien titel gehecht. Wij hebben in onze streek ook een heele verzameling wachters, die tot den eed niet toegelaten werden en den rechterlijken kerf van sommigen verdient openbaar gemaakt te worden. Die niet beëedigde wachters zijn geene officiers van rechterlijke politie zij hebben het recht niet proces-verbalen op te stellen en hunne getuigenis voor de recht banken geniet maar een heel klein vertrou wen. Wat niet belet dat die niet-beëedigden dag en nacht in de velden dwalen, met ge weren gewapend, doodende de honden en katten der boeren, de lieden bedreigende en heel dikwerf zich de bediening aanmatigen de, waartoe zij geen het minste recht heb ben. Vandaar, een heele reeks drama's, die wij te betreuren hebben. Het is een gevolg der lichtzinnigheid, waarmede zekere eigenaars te werk gaan om hunne wachters te kiezen. Waarom de zorg van overtredingen v.ast te stellen aan geweldige mannen toevertrouwen, die zon der kieschheicl en waarlijk gevaarlijk zijn. Ik erken het gaarne, vele jachtwachters zijn eerlijke lieden en ik spreek niet in 't algemeen ik wil enkel het misbruik aan wijzen, dat Ijestaat in het aanvaarden tot wachten van kerels, die rechterlijk ge schandvlekt zijn, wat hen verdacht zou moeten maken. Men zou zich zinnelijker moeten toonen in de aanneming en niet dulden dat kerels, waarvan de aanvaarding geweigert werd, vrijelijk mogen rondloopen met wapens en den schrik worden van vele plaatsen. Ik eindig, Mijnheeren, met den slechten staat van zekere staatswegen aan te duiden en namelijk den steenweg van Yper, Poperin ghe naar Duinkerke, Die weg dagteekent van 1670, hij is ver sleten en zou gansch moeten vernieuwd we zen. Ik houd er ook van heel de aandacht van den achtbaren Minister te vestigen op de erge zwarigheden, die voor den landbouw voortstpruiten uit de stofwolken, door de automobiels, die op den koninklijken weg van Frankrijk naar de zeekusten rollen, te weeg gebracht. Daaruit spruit een echt gevaar voor het heen en weer gaan en voor de gezondheid van een anderen kant, het stof, zich neerzettende op de velden en weiden, doet een zeer schadelijken toestand voor den oogst en het vee geboren worden. Die erge zwarigheden zijn aangehaald in een ver- zookschrift, dat de landbouwers vanGhelu- velt aan den achtbaren Minister van land bouw gestuurd hebben. Ik ben zoo vrij het aan zijne welwillende aandacht aan te beve len. De onderteekenaars van dat verzoek schrift steunen op de gevaren van dat weg en weerrijden der automobiels, rollende met eene bovenmatige snelheid zij wijzen op twee ongevallen onlangs gebeurd in hunne gemeente, dan sprekende van de zwarighe den voortspruitende uit het stof onder op zicht van den landbouw, voegen zij er bij De stofwolken, welke de automobiels doen opvliegen, veroorzaken eene overgroo- te schade aan den landbouw. Inderdaad dat stof verspreid zich op eene uitgestrektheid van verscheidene kilometers en valt neer op de planten, die het grootste deel van het dierenvoeder uitmaken het gras en de klavers lijden er bijzonderlijk door. Het schijnt zelfs, wanneer het stof zich op de tabakplanten neer gezet heeft en dat het er DE WEERGALM koi

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1906 | | pagina 1