7l klerikaal gouvernement is veroordeeld. Het uitwerksel der fransche kiezingen op de belgische klerikalen De indruk van VI. Paul Janson op de fransche kiezi riffen. op regent, het brandplekken op de bladen' veroorzaakt. Wat nog erger is, zeggen de klagers, 't is dat de koeien, inde weiden grazende, dikwerf door ziekten aangetast worden zij beginnen niet te hoesten, eten niet meer en vermageren. Ik hoop dat het gouvernement dat zooveel geld verteerd heeft voor het aanleggen dier baan, zich denoodige uitgaven zal weten op te leggen om recht te doen aan' de wettige eischen onzer landbouwers. Mijnheeren, ik heb gisteren met veel aan dacht geluisterd naar de redevoering uitge sproken door onzen achtbaren collega M. De Groote. Het is met een levendig belang dat ik de uitleggingen gevolgd heb, die hij over de verscheidene landbouwkwesties en deze de gezondheid rakende, door hem be handeld heeft gegeven. Ik betreur het dat onze achtbare collega niet gebleven is bij de bespreking dier kwesties die hij met zakenkennis behan delt, want het politiek deel zijner rede was veel minder gelukt. Onze achtbare collega heeft den roem gemaakt van zijne partij, dat was zijn recht, maar hij is vooral on- rechtveerdig geweest jegens ons, en dat verwonderd mij van zijnen twege, als hij aan de liberale partij verweten heef geen en kel werk te hebben en zich niet om maat schappelijke wetten te bekommeren. De liberale partij heeft niet gewacht tot de invoering van het algemeen stemrecht om zich met maatschappelijke wetten bezig te houden en 't is zijn politiek verleden miskennen met het te loochenen. De rol van het liberalism is uitgelegd geweest in eene heel merkwaardige studie, door Gustaaf Abel, provincieraadsheer en hoofdopsteller der Flandre Libérale, openbaar gemaakt, een boekje dat ik M. De Groote ter lezing aan beveel. Ziethier namenlijk wat ik er in lees Wij zullen niet steunen op de edelmoe dige rel van het liberalism gedurende de schrikkelijke tijden, welke de Vlaanderen in 1848 beleefden. Het deed heel en al zijnen plicht met bij de 2 miljoen te doen stemmen om werk aan de ongelukkige werklieden te geven en met de wet op de patenten te her zien om 60 duizend werklieden, er van te ontslaan. Wij denken dat alle andere partij ook zoo veel zou gedaan hebben in die droe vige omstandigheden. Frère-Orban was nauwelijks minister benoemd voor de eerste maal. Zijn hart was zoo groot als zijn talent. Men kan niet loochenen ook dat de wet van 17 December 1851 op de erfenissen in rechte lijn, de wetten van 18 en 19 Juli, 2 Oogst i860, de octrooien afschaffende, de wet van 15 Mei 1870 de belasting op het zout afschaffende, die den prijs wegnam van verscheidene daghuren op het loon eener werkersfamilie, geene belangrijke volksgezinde maatregelen waren. Maar wij willen vooral spreken over de wetten, die vooral de werkende klas betref fen. Het is de liberale partij, die de wet deed stemmen van 3 April 1851 op de maat schappijen van onderlingen bijstand waar van men de overgroote uitbreiding kent de wet van 7 Februari 1859 de werkrechters- raden instellende de wet van 16 Maart 1865, de algemeene spaar- en lijfrentkas in voerende de wet van 31 Mei 1866 het recht van vereeniging aan de werklieden geven de, dat aan deze toeliet in werkstaking te gaan de wet van 20 Juni 1867 op de werk manswoningen, het gouvernement bemach tigende om het karakter naamlooze maat schappij toe te kennen aan de vereenigin- gen, die voor doel hebben den bouw, den aankoop, den verkoop of de verhuring van huisvestingen bestemd voor de werkers klas de wet van 3 J uni 1870, later door de katholieken afgeschaft, ten voordeele van meer dan 1300 lotelingen jaarlijks een pen sioen instellende van 150 franken, waarvan zij genieten konden op den ouderdom van 55 jaren en onmiddellijk als zij onbekwaam tot werken werden in de uitoefening van hun burgerlijk beroep de wet van 18 Mei 1873 op de samenwerkende maatschap pijen de wet van 10 Juli 1883, het ver plichtend werkboekje afschaffende en het leelijk artikel 1781 van het Burgerlijk Wet boek, waardoor de meester op zijn woord geloofd werd voor de daghuren de wet van 16 April 1887 de werk- en nijverheids raden instellende, waarvan het voorstel uit gaat van den heer Frère-Orban. Zietdaar wat de liberalen gedaan hebben. Zekere onzer tegenstrevers zijn jegens ons rechtvaardiger geweest dan onze collega M. De Grootezij hebben hulde weten te brengen aan de liberale partij. Ziethier wat de achtbare heer Vander- velde van het maatschappelijk werk der liberalen heeft gezegd in eene rede in deze Kamer uitgesproken en tot de rechterzijde gericht a Komt niet beweren dat men voor 1886 iets gedaan heeft, want ik bevind mij hier in te genwoordigheid van een gouvernement en van eene katholieke meerderheid en ik heb het recht te zeggen dat, wat in ons land gedaan werd in maatschappelijk opzicht voor 1886, het werk der liberalen is geweest, en dat spijts den hardnekkigen tegenstand van wege de ka tholieke minderheid. Gij zult op uwe rekening met stellen, veron derstel ik, de wet van 1851 op den onderlin gen bijstand, de wet van 1859 op de werkrech tersraden of wel nog de wet van 16 Maart I860 op de algemeene spaar- en lijfrentkas en die men aan Frèrp-Orban verschuldigd is men verweet hem zelfs ais hij de pensioenkas schiep van de familie gevoelens te krenken met de kinderen te ontlasten van hunne plichten jegens de ouders Gij zult ook voor 11 niet nemen de wetten, die het leven mindei duur gemaakt hebben, vermits gij de afschaffing der octrooien bestre den hebt. M. De Gucbtenare. In 1873 heeft M. Malou de rechten op het graan afgeschaft. M. Vandeiivelde. Ik dacht dat die fei ten geene de minste loochening zouden uit lokken maar v rmits er tegensprekingen zijn, zal ik doen opmerken dal de wet van 18 J1111 1860, de octrooien alschnfTenden, enkel door 4 leden der rechterzijde gestemd werden M. De Guchtenare. Ik spreek niet van de wet op de octrooien. M Vandervelde. - Die onderbrekingen zullen mij, spijts mij zeiven, verplichten mijne rede een weinig te rekken, maar onder ons oogpunt, beklaag ik er mij niet over, want het is belangwekkend te herim eren wat de toen- maalsche katholieke partij dacht van de her vormingen door het liberaal gouvernement voorgesteld. (Zitting van 12 Maart 1897, hl. 857). In eene rede uitgesproken te Sl Niklaas binst de kiesperiode van 1904 drukt de heer Anseele zich nagenoeg in dezelfde woorden uit Ik erken gaarne dal lot hiertoe de hervor mingen en de' voorstellen ten gunste der wer kende klas meer uitgingen van de liberale dan van de katholieke partij. Als de liberalen aan het bestuur waren hebben zij meer gedaan voor de werkende klas dan de katholieken. De wet op den ouder lingen bijstand is eene liberale wet. De wet op de werkrechterssraden, liberale wet. De spaar en lijfrentkas, liberale instelling afschaffing der octrooien, hberale wet afschaffing van artikel 1781 van het Burgerlijk Wetboek, af schaffing der wet op de sameiistrijding, dat al les is hét werk der liberalen a Wat de katholieken betreft, zij zijn aan het bestuur geweest van 1851 tot I857, en zij hebben maar eene maatschappelijke wet. voor gesteld de wet op de kloosters. De heer An- s, ele eindigt zeggende Ik herken zeer gaarne dat de liberalen altijd meer gedaan hebben voor de werkende klas dan de katholieken Mijnheeren, ik heb u het gedacht doen ken nen van twee hoofdmannen der social sten Laat toe dat ik nu hel gedacht aanhaal van een der uwen, de herr Nyssens Ik loochen niet, Mij nheeren, heeft hij ge zegd in eene bespreking van het Senaat, dat de liberale partij nuttig werk voor de werklie den verricht heeft, ik ben bereid haar volop juist te behoordeelen. Ik juich toe, gelijk ik het reeds voorg; andelijk in de Kamer gedaan heb, aan de afschaffing der octrooien, een aanzien lijk werk ik juich toe aan de schepping der spaarkas ik breng hulde aan de wet op den onderlingen bijstand, datzoo menschelijk werk, dat, gelijk gij weel, onder de leden van het Senaat, voorstaanders en ondersteuners zoo volherdend en verkleefd, gevonden heeft. (Zitting van het Senaat van 10 Juni 1896, bl. 451 Zietdaar voor de maatschappelijke wetten. Onze achtbare collega heeft ons ook verwe ten geene wei ken te hebben hij heeft gespro- ken'van deze zijner partij Hij heeftgezegd dat, moest men eene kaart teekenen en op die kaart in 't rood de katholieke werken aanduiden, die kleur gansch de kaart onzer provincie zou be dekken. In Vlaanderen hebben wij de macht der klerikale partij me' wij hebben niet ge lijk zij, een gansche geestelijkheid aan onze sob ij, wam, de achtbare heer De Groote heeft het gezegd, 't is de geestelijkheid, die de ka tholieke werken schept en onderhoudt Wij kunnen maar rekenen op den goeden wil van mannen, die, na hunne persoonlijke zaken af gedaan te hebben, ons hunne leden uren wij den. Dat belet niet dat in alle lokaliteiten waar j onze partij ingericht is, wij onze mutualiteiten, spaarmaatschappijen, pensioengilden hebben, die zoo bloeiend zijn als de uwe Gij zult met loochenen dat daar, waar onze i partij ingericht is, wij werken hebben lot stand gebracht nevens de uwe en dat is in vele dor pen en leden van Vlaanderen. Buiten de politieke maatsci»pij'en, zijn er 111 Vlaanderen, die onzijdig zijn! Onze vrienden ondersteunen ze en maken er detl van. Wij hebber, dus werken en wij hebben zelfs instellingen, die gij ons benijden moogt Op dit oogenblik namenlijk is men bezig, in't ar rondissement Yper, te Wylschaete, de grond vesten te leggen van eene landbouwschool, j waar de weeskinderen of veriatenen van Yper, i van het a rondissement en zelfs van heel de provincie zullen opgenomen worden. Die km- j deren zullen er opgebracht worden, de jongens j om er goede landbouwwerkliedeo, geschikt j voor alle land- en hofbouwwerk, en bosch wachters van te maken de meisjes tot goede huishoudsters, goede keukenmeiden, huisbe stuursters of gouvernanten Die inrichting, uiterst menscblievend en nuttig aan den landbouw, zijn wij verschul digd aan de mildheid van eeneri vrijdenker, de heer Godtschalck, die, in 1882, zijne fortuin nagelaten heeft, heloopende tot bij de zes mil joenen franken, aan de Burgerlijke Godshuizen van Yper. Heelt het werk tot op heden nog zijne vertvezentlijking met verkregen, spijts de rot est ities, die ik in deze Kamer deed hooren in 1901, het z.jn uwe vrienden die er oorzaak van zijn, want het zijn zij, die het bestuurder Ypersche Godshuizen in handen hebben. Gjj ziet dus, Mijnheeren, dat, gelijk de kleri kalen, wij onze menschen vrienden hebben dat gelijk zij, wij ons bezig houden met lie eoe'de'te doen in de grenzen orzer middelen. Moet ik u al de liefderijke weiken aanw.jze al de school villas gerangschikt langs de zet kusten en dat geslicht te Middelkerke, waar de achterlijke, zieke kinderen opgenomen vvor- dèn en dat ook aan de mildheid van eenen libe raal fe danken is? De heer üeGroote is dus buiten de waarheid gegaan, als hij beweeidt. dat wij in Vlaanderen geene werken hadden Zijne rede vroeg eene tegenspraak, ik heb ze gegeven, andere kunnen ze volledigen. De heer De Groote zegde ten slotte dat de Vlamingen dé viijheid beminden, wij beminnen zoozeer als zij. 'i Is omdat de Vlamingen de vrijheid lief hebben dat zij tot ons zullen komen. De heer De Groote zegde dat zij de macht beminnen, 't Is mogelijk In alle geval wat zij niet willen, 't is dat men er misbruik van ma ke. De heer De Groote heeft ook zijne voorspel lingen doen kennen nopens de eerstkomende wetgevende kiezingen. Ik laat liern zijne hoop Wij'bewaren de onze, maar ik heb de overtui ging dat, moet de27 Mei teleurstellingen doen ontstaan, het langs onzen kant niet zijn zal, maar wel langs den uwen. (Levendige goedkeu- ring en zeer wel links Waarom zal hit klerikaal gouverne ment vallen op den 27 Mei I. Omdat het voorstander is van het meervoudig stemrecht. 2 Omdat het streeft naar een reeds lang vcrooideeld vrijwilligersleger. 3. Omdat het een klerikaal onderwijs wil, betaald met de centen van ieder een 4 Omdat het niets gedaan heeft coor de burgerij 5. Omdat de klerikale werkers wet ten door de werklieden als facadewetten be titeld worden 6. Omdat de wet op de werkongevallen alleen den werkgever treft die reeds te veel balast is. 7. Omdat de klerikale vergunning smet in strijd is met hot princiep Alle Bel gen ziju gelijk voor de wet. 8 Omdat al de vette ■postjes geschon ken worden aan de neven en kozijntjes der klerikale kopstukken. 9. Omdat priesters zich, zonder schanmtegpvo'rd, in den polnieken strijd, aan het hoofd stellen, cn hunne parochianen vervolgen en broodroo- ven. 10. Omdat vele klerikale kamerhee- ren aandeelhouders zij n der groote han delsmaatschappijen en boerenbondendie de burgerij naar den afgrond helpen. II. Omdat er in ons land sedert en kelejaren door toedoen der klerikalen meer dan 50,000 vreemde paters en non- nen zijn bijgekomen die ons land ko men uithongeren. 12 Omdat de burgers en werklieden meer en meer belastingen en palenten moeten betalen en er meer en meer krotte 111 de Staatskas is. 13. Omdat het klerikaal bestuur kongerloonen betaalt aan zijne bedienden en den welverdienden opslag weigert aan die eerlijke slaven. 14. Omdat het spoorwegbeheer ont redderd is. 15. Omdat de burgerij meer en meer wissels moet laten protesteeren door de schuld der groote rijke klerikale heeren die van geene belasting op het in komen willen hooren. 16 Omdat- de klerikalen door het vervalsclen der kiezerslijsten willen aan 't bewind blij ven. 17 Omdat zij het pensioen van 9 centen daags hebben afgeschaft en de arme oudjes nu zullen mogen bede len. 18. Omdat zij gedurende hun 22 jaar bestuur boer, burger en werkman steeds bedrogen hebben. 19 Omdat zij niets voor de openbare wegen doen of gedaan hebben. 20. Omdat zij geen geld hebben om de geruïneerde boeren ter hulp te komen en hondnde miljoenen weg werpen aan forten zonder soldaten. 21 Omdat, door hunne schuld, Inden nog meer dau 150,000 kinderen dage lijks langs de straten loopen en nooit geene school bezoeken. 22. Omdat door de schuld der kleri kalen er meer en ineer misdadigers ko men, zoodanig dat men nieuwe qendar- menen en gevangenhuizen heeft raoeteD bijbouwen. 23. Omdat de klerikale representan ten alles blindelings «temmen wat gaat van den grooten Ul^ Woeste. volksh, ater mend 24 Omdat er onder het toekc liberaal ministerie meer leute welstandmeer rechtvaardigheid meer geluk voor ons allen zal heerschen01661. Om al die redens zal het op <jen Mei aanstaande gedaan zijn met 1 klerikale menschen-bedriegers. Onze klerikale tegenstrevers zim letterlijk verbijsterd door de uitslagen van den kiezmgsdag in Frankrijk,0 Men had de scheiding, de invents, rissen, de fichen, de werkstakers-on lusten beë\ploiteerd. L)e heilige heir- scharcn der Kerk hebben zich onbe schroomd in den strijd geworpen zich met gewaardigende, sedert de verbreking van het Concordaat, hun ne batterijen te verbergen Niettegen staande dat heeft d -fransche kiezer geweigerd zich te laten verschalken en, iets dat ten minste onverwacht is de blok in plaats van omver te liggen' wint een onschatbaar getal zetels. Onder klerikaal oogpunt, 'l is de afschuwelijkheid der verwoeshn». Frankrijk plooit altijd onder hoLjuk. Te bemerken dat hel zich vrijelijk dat juk oplegt. De belgische klerikalen verbergen den aanzienlijken invloed niet welke de fransche kiezing op onze kiezing- gen van '27 Mei zal uitoefenen. Een tocht van ontvoogdinggalvamseerlhel oude Europa. Na [lolland heeft Enge land zijne confesstonneele meerder heid omver geworpen... Frankrijk versterkt zijn antikleri kaal leger. In Belgte is de dag nakend op wel ken wij zullen verlost zijn van eene verderfelijke en sectarische overheer- sching. Dat ziet men, dat gevoelt men, dal is in de lucht, tiet voorbeeld van Frankrijk toont het op eene beshs- sende wijze En niets is zinrijker on der dat opzicht dan de houding onzer tegenstrevers, die de dag van zondag in Frankrijk van hun stuk geholpen) heeft. Wij zijn aan M. Paul Janson gaan vragen wat hij denkt over de zege praal welke de wetgevende kiezingen van Zondag aan de fransche repttbh- keinsche partij verzekeren. De uitstekende leider der raihkale linkerzijde verklaart zich zeer geluk kig over die uitslagen, die toonen heeft hij ons gezegd, hoe valsch de ontsteltenis wis welKe de vijanden der Republiek beproefd hebben le doen.onslaan om te doen gelooven aan eene beweging van protcstatie te gen de wet der scheiding. Voor al wie met vooringenomen was, heeft M Taul Janson verklaard, kon het immers mei anders zijn De wet maakt aan de fransche geestelijk heid een gunstigeren toestand dan ue- zert dien zij onder het concordaat M- Zij wordt vrij in hare handeling. Men geeft haar kerken en men heelt pe"' sioenen voorzien om haar le belette te veel te-lijden van het inkremPe der credieten voor den eeredienst b' slemd. Onze klerikalen hebben tegen willen exploiteeren wat zij het go bisme noemen: zij zullen hier n beter gelukken dan aan den a"( 7' kant der grens. De belgische k|C weten dat wij niet willen doen in gtë wat zich in Frankrijk Wij willen wijze, rechtvaardige gematigde vorderingen waarv;l" ft klerikale Regeering met wil- Zj aan hare belofte ontbroken lasten te verhoogen. De op stand van to? gebracht worden door deze be-1 het openbaar gevoelen, zal ging in volle kamer gedaan 'Sïo' - V i»

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1906 | | pagina 2