A. Dechièv Allerlei Nieuws. HET WILDE MEISJE. État-Civil d'Ypres. Société Royale des Francs Arbalétriers. De loling. Rousbrugge. Luncli 3 Dècembre 1906. Tir offert par le Vice-President. Ir Prix If Hant total, Ommeslagh R. 2« Prix lr Bas total, Gillis G 3* Prix lr i\loyen total, Houtekier G. 4e Prix Oiseau, Ghristiaen H. 5e Prix 2e Haut total, Aertseus H. 6e Prix 2a Bas total, Mahieu H. 7» Prix üiseau, Beele R. 8» Prix 2® Moyen total, Thirifays X. 9« Prix Oiseau, Lion J.-B De loting zal in al de provinciën den- zelfden dag moeteu geschieden en dat van 2 tot 7 Februari 1907. De jongelingen geboren in 1887, die deel moeten nemen aan de militieloting, zijn verplicht zich aan te geven ten ge meentehuize binnen de maand Decern ber. Zij die zich willen vrijkoopen moe ten ten laatste, den 31 Januari 1907, 200 fr. storten ten kantoore van den heer ontvanger der Registratie. YPER. Diefstal. - In den nacht van Woensdag op Donderdag werden de beddelakens, te drogen gehangen, ontstolen ten nadeele van Mev. Pa- ruys, wouend in de. Klaverstraat. De dief is ontdekt geworden. Deserteerden aangehouden. De Fransche deserteerder Oh. Prevost, geboren t,6 Qnesnoy-sur-Deule, welke zijn regiment te Rijsel sinds acht dagen had verlaten, werd te Yper aangehou den voor bankbreuk van uitdrijving. In 1902 was hij hier verdreven gewor den. Na voltooiing zijner straf, zal hij op aanvraag naar de Hollandsche grens worden gezonden. ME ENENVoor één liter genen er - De gebroeders V. en K. V. van Thourout, keerden uit Frankrij k weer, waar zij gewerkt hadden. Te Meenen vonden de tolbeambten 2 liters genever op hen. V. weigerde de inkomrechten te betalen en wilde zulks aan zijnen broeder beietten. Tus8chen de douaniers en de twee werklieden ontstond een hevige twist. Gendarmen werden geroepen. Deze wilden de twee misdadigers boeien, doch de gebroeders V... boden hevigen weerstand. Deze laatsten werden ten slotte overmeesterd en weggeleid. POPERINOHEVerslikking in een beirput. - Bruneel, veldarbeider, daalde gisteren in eenen beirput en viel verstikt neer. Zijn zoon, die ter hulp toesnelde, onderging hetzelfde lot. Vrouw Bruneel gaf het alarm Een voorbijganger, doorgeburen geholpen, gelukten er in vader en zoon behouden op te trekken. De toestand van den eerste is nog zeer gevaarlijk. Brand. - Gisteren brak er brand uit bij Mev. Hauspie-Barbe, winkelier ster, gehucht Werf Het vuur ontstond in de schouw en werd door de pompiers gebluscht. Het dak werd vernield. Proeft Petit Beurre PAREIN Antwerpen. Prijskampen. De prijskampen waarvan de plakbrieven in de druk kerij van I>e Weergalm ver vaardigd worden, zullen kosteloos aangekondigd worden in dit blad. ROUSSELAREEen slaapwande laar gedood. Karei Simaeys legde zich Zaterdagavond te 10 uren, te bed Na middernacht hoorde zijne dochter gerucht op straat. Zij opende een vens ter en zag haren vader uitgestrekt op de kasseien liggen. De ongelukkige, vreeselijk gekwetst aan het hoofd, stierf in het gasthuis Men denkt dat Simaeys door het venster gesprongen is iu eenen aanval van slaapwandelen. Lijkrede. Piet Snullemans heeft bij het graf van zijnen vriend Lui- brechts de volgende lijkrede uitge sproken Beste Luibrechts, adju We zijn te zamen in 'tzelfde jaar ge boren We zijn te zamen tot de jaren van verstand gekomen. We hebben te zamen gelot toen waart gij er uit en ik was er in Nu is de kans gekeerd. Gij zijt er nu in en ik ben er uit. Adju Te Rousbrugge aangekomen stapte ik van den tram en was verwonderd geene kiosk meer te zien. Ik trok mijne gewone herberg binnen, groette de waardin, vroeg een pintje bier en keek baar ondervragend aan. Ja, Wijnbeer, sprak zij, de lippen plooien de, gij zijl nieuwsgierig te welen wat er van de kiosk geworden is Gelijk gij zegi, mevrouw, was mijn ant woord. Zij bediende mij van een glas bier en begon Pietje is zeer zenuwachtig en duit noch op merking nocii tegenzeg. Bij 't vernemen van 't artikelken wierd bij koortsachtig, en de kiosk moest aanstonds weg. Door regen en wind wierd zij afgebroken en te drogen gelegd in de oude meisjesschool. In de oude meisjesschool, onderbrak ik haar, zijn er bier ook scholen afgeschaft ge weest Gij weet, mijnheer, dat men in zekeie wereld liet onderwijs beschouwt als eerie zaak voor de machtigen dezer aarde en dat de werk lieden en kleine burgers geen onderwijs noodig hebben omdat zij zouden kunsten klaar zien in de zaken van hooggeplaatste mannen Maar tot daar, de tempel der wetenschap is nu de schuilplaats van den tempel der kunst. Zij zullen nu elkander kunnen vertellen hoe zij ge roepen waren om onze bevolking te verlichten, op te beuren en te ontslaven, en waarom zij nu aan de vernieling des tijds overgelaten zijn Nog enkel kunnen wij. oude Bousbruggelingen, den blik werpen op onzen ouden luister, toen de kunstbetrachters*-» tut alle wijken van Vlaanderen en Holland opkwamen om deel te nemen aan den wedstrijd, uirgeschreven door de vervallen kunstminnende maatschappij der rroostverwdciiiers Dan heerschte wel stand, ja, dan leefde Rousbrugge! Rijken en werklieden gingen hand in hand om het licht en de kunstsmaak onder de bevolking te ver spreiden iedereen meende het goed en alle harten klopten van aandoening en levensbi j - beid. Ah mocht ik die schoone tijden nog wederzien, alvorens naast die moedige mannen te gaan rusten Al mocht ik maar m de herbo ring van Rousbrugge een enkelen keer den geest dier ware volksvrienden en kunstenaren be groeten, ik zon uitroepen Ik heb de zon op mijn lief dorpje weder zien dagen, ik heb ge noeg geleefd Inniglijk getroffen door die boeiende woor den der waardin, gewaagde ik haar te vragen of Rousbrugge nog de kracht zou hebben om zich weder op te beureu En met het vuur der overtuiging hernam zij Door ondermijning en lijden is Rousbrugge van zijn spit geraakt, rna tr hier is nog stof ge noeg om de kunst weder op te bouwen. Wil den drij, vier mannen de handen uit de mou wen trekken, aanstonds zou 'I oude Rousbrug- sche bloed door de aderen bruischen, en op korten duur zou ons geliefd dorpje weder door zijnen ouden luister omkransd zijn. Had ik de machtik wachtte niet tot morgen, al moest ik de vier klaroenen der vereenigde werklieden op de vier boeken van het kerkhof plaatsen, om die oude Troostverwachters te wekken en... dan de achteruitkruipers in hunne plaats te jagen Vol aandoening nam ik afscheid van die ware vlaamsche en kunstlievende vrouw, en ging al mijmerende tot aan Beveren, waar ik nog wat vernam. iianque at iSecoucrement. Achat cl Wetste «ie gvontfs publics Échange «Ie coupons tdoncersion et Mouseription a tons emprunts Beiges et étrangers. Oéfivrancë sur tous pups de lettres de crédit, traites et chèques. Avances de fonds. Dèpót de fonds. Comptes-courants de Dépots de fonds avec carnet de chèques. 15, rue <lc <$lcniii, 15 I» R E f *1 Afaison foiidcc cia 1 AVIS IMPORTANT. Verification des tirages de titres remboursables. Les iistes qui me sont présentées doivent être dressées par ordre numé- rique. Le bureau est ouvert de 9 a A h™matin. TWEEDE DEEL. III. Op Jacht. Op het oogenblik dat de stoet het voorhof ging verdaten schoft de bedelares, daags te voren op het kasteel van Sougy opgenomen, op Mev. d'Epinoy toe, en terwijl zij met de een^ hand de plooien der zwarte lomp vast hield die haar tot mantel diende, klemde zij zich met de andera aan den toom van haar paard. Hebt gij mijne dochter gezien vroeg zij haar met eene bevende stem hebt gij mijne dochter gezien Neen, arme vrouw, antwoorddo Mev. d'Epinoy, maar God zal u haar wedergeven. Ik zoek haar, ziet gij, hernam de on bekende, ik zoek haar altijd. Ursula, gezien hebbende dat de bedelares gevlucht was, kwainhaar achterna goloopen en, haar aan den toom vin het paard van Mev. d'Epinoy gezien hebbende, beefde zij voor de veiligheid harer meesteres. Vrees niets, Ursula, zegda Stefana met zachte stem dat ongelukkig schepsel wil mij geen kwaad.... Hetschijnt dat God sedert twee dagen de ongeiukkigen op mij nen weg vermenigvuldigt Ik neem ze uit ganscher hart aanBezorg wel die arme vrouw en zend iemand naar Chalons dan dochter Gardinier halen. De bevelen van mavrouw zullen stipte- lijk gevolgd worden, antwoordde Ursula, wat in dia advontuur zeldzaam voorkomt, is dat Marszeil zich inbeeldt die arme zinne- looze te kennenen Het schitterend gesehal der jachthoorns liet Mevr. d'Epinoy niet toe meer te ver staan Ursula leidde de bedelares mede, en de talrijke ruiters, uit het voorhof komen de, dwaarsden de groote dreef var) het park met de snelheid eener fantastische jacht. Men trad schielijk in het bosch. Eerst ont stond er eene ordelooze beweging. De rui ters lieten hunne hinnikende paarden door schieten. De lichte blaas der winden deed de lange rokken en de lichte vederen wap peren. De klanken der jachthoorns vergin gen in de diepte der bosschen, en verre, zeer verre, verraadde een dof geraas de tegen woordigheid der boeren, die Anlic ter hulp gekomen waren om gedurende den nacht het bosch van Songy af te drijven. Buiten het gevoel van 't vermaak dat eene hartroerende jacht hun geven moest, genoten de gasten van het kasteel een won derbaar schoon zicht. Het gras glinsterde van de dauw druppe len, de harmonie der bosschen smolt weg als eene welluidende en zoete basstem boven dewelke het gezang der vogelen zich ver hief, ofschoon het meerendeel der jagers niet meer geschikt was om de indringende verrukkingen der natuur te smaken, maak te zij zich voor een oogenblik van hen meester en deed op dë fierheid der eerste harddravery eene innigere stille overpeizing volgen. Dat oogenblik stilzwijgendheid, door eenieder geëerbiedigd, werd immers eene noodzakkelijkheid. Het gerucht, door de stappen der paarden veroorzaakt, was genoeg, zonder dit der gesprekken en van het gelach, er bij te voegen. Naarmate de jagers het Ravijn der duizend vogelen naderden, zagen zij zich genoodzaakt grootere voorzorgen te nemen, uit vrees van het schepsel, dat zij wilden ontdekken, te doen afschrikken. Achter de jagers werd de boerenkring smaller en welhaast liet hij maar eenen omvang van eene halve.unr meer vrij, die in alle richtingen door eenen muur van menschen verdedigd was. Mijnheer de burggraaf, zeide Aulic, mijne meening is dat al de jagers moeten afstappen wij zullen hunne paarden inliet woud verbergen. Men moet list, gebruiken met een schepsel dat zoo slim is als wij, en welk meer belang heeft te ontvluchten dan wij er hebben om het te vangen. Aulic's raad werd gevolgd en de jagers stapten af. De pikeurs hielden de hor.den in, die met de grootste sprongen zich van j hunne koppelriemen wilden losmaken, en er l werd overeeng komen dat niemand een en- kei schot zou lossen. Een aanhoudend gehuil vertoefde niet de aandacht der jagers langs den kant der ope- ne plaats van den weg te vestigen. Een wolf was er in gekomen, en, een gevaar riekende, scheen hij zich tot den strijd te bereiden. Aulic deed teeken aan Antoninus hem te volgen, en beiden, door de braambosschen sluipende, naderden de plaats van waar het gehuil gekomen was. Maar op 't zelfde oogenblik, en als eene uitdaging het wilde dier toegeworpen, ver spreidde zich in de lucht eene aaneenscha keling van vroolijke tonen, en liet meisje, dat de burggraaf daags te voren gezien had, verscheen in de opene plaats. Het ging noch het liep, maar het gleed op den grond met eene onnavolgbare bevallig heid, waarvan de zwierderschaatsenrijders slechts een gedacht kan geven De wolf, op zijne pooten gebogen, met hloedigen i blik, de hoek der lippen boven zijne witte i tanden geplooid, verwachtte het in eene dreigende houding. Indien wij dit oogenblik waarnamen zeide Antoninus. Neen, mijnheer de burggraaf, ant woordde Aulic zachtjes gij zult ongetwij- feld een zonderling schouwspel bijwonen. Maar wat zal een kind doen tegen eenen wolf van die gestalte Het zal altoos tijd zijn het ter hulp te snellen indien het zich in gevaar bevindt. Antoninus bleef onbewegelij maark hij wrong zijn jachtmes in zijne hand. Gedurende een oogenblik deed het wilde Meisje zijne schitterende trillers weergal men, waaraan de wolf met een dof gehuil antwoordde Het scheen met de aan groeiende woede van het wilde dier te spot ten. Vóór den wolf gekomen, hield bet zij ne klare oogen op de oogen van het wange drocht gevestigd, men zou gezegd htbben dat het den wolf door de kracht van een machtigen- wil wilde beheerschen. Eeinda- lijk week. het achteruit, nam zijnen loop en, de handen aan de smalle riem brengen de die zijn pelskleed in de lenden sloot, vat te het de handvest eener kleine knods en deed ze met eene ongeloofelijke snelheid rond het hoofd Graaien. 's Meisjes bewegingen waren vlug, met eene natuurlijke bevalligheid begaafd het vermaak straalde in zijne oogen het ge voelde zich boven 't gevaar dat het ging loo- pan en trootseerde het al vooraf op de zege praal rekenende. De wolf volgde met ver blind oog de draaiingen .der houten knods, door het wilde Meisje behandeld. Hij ook week eensklaps terug en sprong met woede op dezo die hem dedreigde. Zonder verblee- ken, zonder beven verwachtte hem bet wil de Meisje, en op het oogenblik dat hij haar ging bereiken wierp het hem voor zijne voe ten met een verpletterenden knodsslag. Dan, in plaats van het vogelgezang dat het vóór de zegepraal had aangeheven, uitte het eene soort van woesten kreet, wierp zich op het bevende dier, nam het bij de keel, scheurde er de huid van weg met zij ne nagels en scheen met genoegen het war me bloed te drinken dat uit de wonde stroomde. Wanneer het opstond, verstootte het den wolf met den voet en scheen het reusachtige dier te versmaden. Men zou gezegd hebben dat het den wolf slechts gedood had om het vermaak te hebben een der gevaarlijkste waangedrochten des wouds te overwinnen. Nu onze beurt, mijnheer de burg graaf, sprak Aulic. In een oogenblik waren de boschwachter en de jongeling recht en wierpen zich in de onbeplante plaats. Hun vertrek was een sein, en de jagers, te midden der vreugde kreten, begonnen het zeldzame schepsel te vervó'gen, terwijl do boeren een woest ge schreeuw van blijdschap lieten hooren. Toen het de jagers bemerkte, gevoelde het wilde Meisje eene beweging yan waren angst. Die wolvenslachster durfde de men schen niet trotseerén. Nogtans, begrijpende dat het niet tegelijk kon worstelen tegen de jagers die haar ver volgden en de honden welke de jachts- knechten losgemaakt hadden, z<}cht het zij ne veiligheid in de vlucht, sprong in de on beplante plaats en hernam dien fantastischen loop, waarvan niets een gedacht kan geven, en die verre de vlugheid der beste loopers overtrof. Welhaast verstond het dat 't gevaar overal 't zelfde was; wanhopende te ont snappen aan dezen die haar vervolgden, met in het bosch te dringen, daalde het schielijk in het Ravyn der duizend vogels, van rots tot rots springende, wilde het zich in de spelonk verbergen Maar Aulic had het voorbijgeloopen. en toen het halfverwe- gekwam, zag bet 't hoofd des boschwach ters met nieuwsgierigheid vooruitkomen. Met dezelfde snelheid klom het op den rots muur, maar nauwelijks zette het den voet op do bovenste rots of zes honden hielden ensprongen naar haar toe. Au'tc be'oerde het beneden, de honden boven. Het arme schepsel was nu in eenen nog moeielijkeren toestand dan op het oogenblik dat het tegen den grooten wolf worstelde. Wordt voortgezet.) Declarations du 23 au 30 Novembre 1906. Naissances Doolaeghe, Hélène, rue des Bou- deurs. - Deroo, Jeanue, Place de la Gare. Hustinx, Julienne, ruo du Passage. -- Louarn, Simonne, rue de Boesinghe. Vangheluwe, Marthe, place AlphoQse Vandenpeereboom. Vereecke, Berthe, rue de Zillebeke. Btlliet, Marie, rue de Lille. Swyn- gedouw, Maurice, rue de Lille Manage Geldhof, Pierre, ouvrier agricole. "qy- (37e VERVOLG.)

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1906 | | pagina 3