Se politieke toestand. Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement Donderdag, 16n Mei 1907. Derdejaar. Nr 27. IN DE KAMER. Eendracht maakt Macht. Verschijnende des iJonderdags. Vires acquirit eundo. INSCHRIJVINGSPRIJS: VooK DEN buiten: Een jaar, Fr. 3-00. VoOB STAD Een jaar, Fr. 3-50. Men handelt bij overeenkomst. Men schrijft in bij den Uitgever, Dixinudestraat, nr 53, te Yper. De aankondigingen van gansch België en 't buitenland evenals de Notariale en Rechterlijke aankondigingen mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. Men wordt vriendelijk verzocht alle hoege- naamde artikels uiterlijk tegen Dijnsdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. AANKONDIGINGEN Aankondigingen: 15 c den drukregel. Reklamen 25 c. Rechterlijke aankondigingen 1 fr id. Kamer en Senaat zijn den 7 Mei voor de eerste maal vergaderd, se dert het ontslag van het ministerie op 12 April laatstleden. De klerikalen hebben dus bijna eene gansche maand moeten zoeken om een nieuw ministerie te kunnen vormen. Dit bewijst hoe moeilijk het is voor hen nog te regeeren. En welk ministerie is het dan nog? Onze lezers weten dat het tenge volge is van een amendement van M. Beernaert, ondersteund onder andere door MM. Helleputte en Renkin, in de bespreking van de wet op de mij nen, dat het ministerie zijn ontslag gaf. Vervolgens werd de wet op de mij nen door een Koninklijk Besluit, door al de ministers onderteekend, ingetrokken. Het was eene algemeene en hevige protestatie in het land. Daarover ging het ministerie moe ten uitleg geven in de Kamers, zoo veel te meer dat twee ministers van het oud kabinet, MM. de Trooz en Liebaert, van het nieuw deel maak ten. Ook weet gij wat er gebeurd is Gij zoudt het nooit raden. WelM. de Trooz heeft de wet door de Kamers gestemd, en waarvan hij de intrekking had geteekend omdat ze naar den Senaat niet zou verzon den worden, zelf bij den Senaat inge diend zooals zij door de Kamer werd gestemd. Waarom werd de wet dan inge trokken Ja, waarom Omdat de klerikalen in de moeilijke tegenwoordige om standigheden zoodanig den kop ver liezen dat zij niet meer weten wat gedaan. Zooveel kinderachtigheid van wege ministers is meer dan voldoende om te bewijzen dat ze daar op hunne plaats niet zijn Maar er is meer Bij de nederlegging van de wet in den Senaat heeft M. de Trooz de hoop uitgedrukt dat de wet zal gewij zigd worden. Hetzelfde werd gezegd in de Ka mer door M. Woeste. Maar samen met M. de Trooz zijn ministers de HH. Renkin en Helle- putte, die in de Kamer niet wilden dat men de Wet anders maakte dan gelijk zij is gestemd geworden en die zoodanig aan hun gedacht hielden, dat zij liever het klerikale ministerie omverwierpen dan toe te geven. Nu, omdat zij mogen aan 't scho teltje zitten, zullen zij misschien veel toegevender zijn 't Is wel mogelijk In alle geval, in Kamer en in Se naat heeft het ministerie een hevigen aanval moeten onderstaan. Paul Janson, de aanvoerder der li berale demokratie, heeft in eene schitterende redevoering doen uit schijnen hoe schandalig men is te ■werk gegaan tegenover de Kamer. Met overschot van gelijk, heeft hij houden staan dat niet één der ont- slaggevende ministers mocht verschij nen als lid van het nieuw kabinet om dat hij de Kamer had beledigd. Zonder den tijd te hebben de mi- nisterieele verklaring af te leggen, heeft M. de Trooz moeten uitleggin gen geven. Het eenigste dat hij heeft kunnen zeggen, is dat de wet weder in den Senaat was nedergelegd. Moet er bijgevoegd worden dat men hem heeft uitgelachen en uitgejouwd. Niettegenstaande deze houding welke men nog nooit in niet een Par lement heeft aangenomen, hebben al de klerikalen verklaard tevreden te zijn over de belachelijke rol die men heeft doen spelen wanneer zij den 12 April nog spraken en stemden over eene wet die den 11 April was inge trokken geworden Vrij aan deze hansworsten deze ellendige comedie mede te spelen. De feiten blijven de feiten. Het land kan niet tevreden zijn. Er blijft aan het ministerie eene andere moeilijke bespreking te onder staan, het is deze over de ministeri- eele verklaring. Deze verklaring wacht zich wel klaar en duidelijk uitspraak te doen over de verschillige politieke vraag stukken Immers vooraleer zij ministers waren, konden de leden van het te genwoordig ministerie zich over niets verstaan. Over alles verschilden zij van gedacht. Zoo bijvoorbeeld, willen generaal Hellebaut en Renkin, den persoon lijken dienstplicht de Trooz en Lie- baert integendeel zijn voor het vrij willigersleger. Wat zal het ministe rie dan voorstellen Indeministerieele verklaring vindt men geen woord betrekkelijk de kies- hervorming. Nochtans was Renkin, vroeger een hevige voorstaander van het zuiver algemeen stemrecht. Hij gaf daarover meetingen in het Walenland samen met Vandervelde. Te Aalst wordt er nog veel ge sproken over meetingen die Renkin kwam geven tegen Woeste. Onze tegenwoordige minister was dan een luitenant van pastor Daens en de taal die hij voerde was revolution- nairder dan deze van vele socialis ten. Wat gaat Renkin doen, nu hij mi nister is samen met M. de Trooz die volstrekt de wet der vier eerlooshe den wil behouden en geene wijziging brengen aan de bestaande kieswet ten. Men ziet het, over niet een belan grijk punt is er eensgezindheid en de moeilijkheden van gisteren zullen zich morgen weder voordoen. De klerikale partij zit in een draai- put. Zij zal er niet meer levende uit komen. Hieronder deelen wij de prachtige redevoering mede, in de Kamer uit gesproken door M. Huysmans, over de ministerieele mededeel) ng. De heer Huysmans.Ik vraag de Regee ring oorlof om een paar woorden te zeggen over de verklaring waarin zij zoo gemakke lijk omspringt met onze medewerking. De heer de Trooz, minister van binnen- landsche zaken. Integendeel Wij doen een beroep op ieders goeden wil ik zegde het in mijne verklajing. De heer HuysinaÊh. Gij zijt gevallen op een vraagstuk van beginsel waarover al de leden van het vorige ministerie het eens waren. Dat blijkt uit uw gezamenlijk on derteekenen van het besluit tot intrekking. En daar het twee stemmingen geldt, kan men niet zeggen dat er verrassing bestond. Er moa|Adus een ministerie optreden, dat vlaka llPPorstander was van het amende ment des heeren Beernaert en geen enkel lid van het vorig ministerie kon lid zijn van het nieuw ministerie. En wat zien wij daar entegen We zien een lid van het vorig kabinet de taak aanvaarden een nieuw ministerie te vormen. Kan er zonneklaarder strijdigheid uitgedacht worden, dan die welke blijkt uit de houding van den heer de Trooz Daarenboven bestond er eene quaestie van politieke welvoegelijkheid, welke moest beletten dat twee leden van het vorig mi nisterie aan 't bewind bleven Waren niet al de leden van dat ministe rie solidair En 't verwondert mij waarlijk dat de heer Woeste het nieuw ministerie ondersteunt I De heer Woeste. Verwondert dat u Ik vraag het woord. De heer Huysmans. In dit nieuw mi nisterie zijn er twee omwerpers van het vroegere ministerie en dit nieuw ministerie -bivcit in den Senaat het ontwerp van mijn wet aan, met het amendement van den heer Beernaert, dat den val van den heer de Smet de Naeyer veroorzaakte. Hoe kan de heer de Trooz opnieuw een ontwerp aanbie den, waarvan de goedkeuring hem zoozeer ontroerde dat hij, zoodra hij die vernam, onmiddelijk zijn ontslag nam Het schijnt overigens, dat de heer de Trooz zich voorbehoudt het ontwerp te wij zigen. Welke zal dus zijne houding in den Senaat wezen Zal hij het nieuw ontwerp verdedigen En wat zullen, in dit laatste geval, de heeren Helleputte en Renkin zeg gen Zoo gij er in slaagdet overeen te komen, mogen wij dan weten wat tot grondslag aan deze overeenkomst diende Maar gij zult niet antwoorden, want niet de eendracht der grondbeginselen maar die der minis tersposten, en niets anders, hebt gij ver- wezentlijkt. Links Zeerwel De ministerieele verklaring vangt aan met te zeggen, dat het huidig kabinet de politieke wil volgen, ingevoerd door wijlen Jules Malou, en nader bepaald in de troon rede van 1886. Zoo ik mij goed herinner, bleef de heer Jules Malou maar gedurende drie of vier maanden minister in 1884. Hij is afgetreden met de heeren Woeste en Jacobs en 't is de heer Beernaert die de so ciale politiek van 1886 invoerde. De heer de Trooz, minister van binnen- landsche zaken. Dat weten wij zeer goed. De heer Destrée. Zegt het dan De heer Huysmans. 't is dus de poli tiek van den heer Beernaert, die gij zult volgen Hoe kan de heer Woeste dan tot uwe verklaring en tot uwe politieke toetre den (gelach.) De heer Woeste. Ik heb hem door mijne stemmingen en mijne woorden ge steund. De heer Hymans. 't Heeft niet lang geduurd. De heer Woeste. Gij kent uwe parle mentaire geschiedenis niet. De heer Huysmans. Men verzwijgt dus in de verklaring wat door twee ministe ries werd gedaan men zegt niets van de hervormingen tot stand gebracht door het ministerie Beernaert en door het ministerie de Burlet. De heer de Trooz, minister van binnen- landsche zaken. Maar de redevoering van 1886 dagteekent van het ministerie Beer naert I De heer Huysmans. De Regeering spreekt van hare bezorgdheid van de werk lieden, de landbouwers en de kleine burge rij. Groet, heeren socialisten, men stelt de werklieden in de eerste plaats, doch van de patroons durft men zelfs niet meer spreken I Gelachlinks.) Aan de uiterste linkerzijde En ook niet van de pastoors De heer FurnéniontKapitalisten en pastoors, die zijn er niet meer De heer Huysmans. Generaal Helle baut, minister van oorlog, is een eerlijk sol daat, die zijn land en 't leger liefheeft. De heer Hymans. In de gemengde commissie stemde hij nochtans voor persoon lijken dienstplicht en voor het contingent van 18 duizend man. De heer Huysmans. Welnu, generaal, wanneer men een geschenk wil doen, doet men het dadelijk I Doe ons dus niet wach ten De verklaring spreekt van de verdedi ging der grenzen, 't Is slechts met een tal rijk en vastberaden leger dat men 's lands overrompeling beletten kan. Links Zeer wel Indien dus de woorden der verklaring be treffende 's lands verdediging geen fdle- daagsch gezégde is, zult gij aan onze zijde staan om den persoonlijken dienstplicht in te stellen. (Herhaalde goedkeuring, links.) Maar hebt gij dat niet willen zeggen, dan is het eene nieuwe spitsvondigheid van uwentwege. De heer de Trooz, zoon van een oud en schitterend officier van ons leger, heeft hier zeer luid zijne meening uitgebazuind, ten voordeele van den dienstplicht, en de heer Renkin ook is er voorstander van. Heeft de heer Helleputte zijn gezegde vergeten, dat de vestingwerken rondom Antwerpen ont worpen, meer manschappen vergen, en dat die enkel zijn te vinden met den algemeenen dienstplicht De heer Helleputte, minister van spoor wegen, posterijen en telegrafen. Dat is 't juist niet wat ik gezegd heb. De heer Huysmans. De ministers zijn dus voorstanders van den persoonlijken dienstplicht, en zij kunnen op onze mede werking rekenen. De heer Hymans. Van heden af be staat er eene meerderheid voor den persoon lijken dienstplicht. De heer Woeste. Dat is een dubbel zinnigheid. (Geroep, links.) De heer Huysmans. De heer Bertrand stelde zekeren dag voor doodeenvoudig de afschaffing der plaatsvervanging te stem men, latende al het overige in het midden. De heer de Trooz, minister van binnen- landsche zaken. In afwachting dat men het leger afschaffe. De heer Furnéniont. Wij vragen eene nationale militie. De heer de Trooz, minister van binnen- landsche zaken. Ik heb hier ter hand het programma der arbeiderspartij. De heer Vandervelde. Dat is zeker eene gezuiverde uigaaf De heer G. TerwangneNeen neen 't Is de goede De heer Huysmans. Wat er ook van zij, stellig wil de linkerzijde de afschaffing van plaatsvervanging. Moest gij op het punt zijn te verdrinken, achtbaar hoofd van 't kabinet, en moest een socialist u eene red plank reiken, zoudt gij ze niet vastgrijpen De heer de Trooz, minister van binnen- landsche zaken. Voorzeker I {Gelach.) De heer Demblon. Gij hebt dus niet veel haast om naar den hemel te- gaan I (gelach.) De heer Huysmans. - Kom ons dan ook niet zeggen Ik wil uwe hulp niet, omdat gij socialist zijt. Stelt ons den persoonlijken dienstplicht voor, tezelfdertijd als het ont werp betreffende Antwerpen's vesting en gij zult heel veel bijval oogsten. De heer Hymans. Ze zijn zoo onhan dig De heer Huysmans. Dan komt de ver standelijke ontwikkeling, hetzij het onder wijs officieel is of vrij De heer de Trooz, minister van binnen- landsche zaken. Dat is heel duidelijk, meen ik De heer Huysmans. Ja maar in den vreemde zegt men dat de Belgische Regee ring samenzweert tegen het openbaar on derwijs. De heer Carton de Wiart. Dat zijn lieden die niets kennen van onze zaken. 'x n w x

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1907 | | pagina 1