Stadsnieuws. Het Gestolen Kind, Het net houden onzer stralen. 1908, De nieuwe Schepen. Mengelwerk. 1,5 ge gebeurt, is het niet noodzakelij dat het te Yper gedaan wierd Men verlicht te Yper gelijk te Brugge Men zal zingen te Yper gelijk te Brugge Men zal voortaan koritroleeren te Yper gelijk te Brugge 1 Leve Brugge in alles en voor alles In openbare zitting van den gemeente raad van 28 December jl. heeft M. Bouquet, met reden, gevraagd dat over dezen dienst meer toezicht gedaan worde. Dit jong raadslid heeft zonder twijfel, vastgesteld gelijk wij, dat, indien den Zater dag namiddag, de groote en andere mark ten gevaagd en de vuilnissen opgeschept worden, de wijken der armen en werklieden, integendeel, onder dit opzicht gansch ver waarloosd worden. Daar werpen de inwo ners te midden der straten en in degreppen, alle slacji van afval huns huishouden, die er veel te lang blijft liggen. In sommige wijken, te midden der stad, zijn er handelaars zoo als beenhouwers, zwijnslachters en andere, die van 's mor gens vroeg, op de voorlanden, bakken plaatsen gevuld met alle soorten van vuil nissen die maar tusschen 9 en to ure weg gehaald worden. Gelukkig als, intusschen- tijd, gelijk het maar al te dikwijls gebeurt, de-straatjongens dezelve op de voorlanden niet uit ijdelen. Men kan zich een gedacht maken van den geur en de onaangenaam heid, vooral des zomers, dit voor de gebu- ren en de voorbijgangers moet wezen. Er zijn ook in de kleine straten waar de vuilkarren nooit doortrekken, vele menagen die hunnen afval van allen aard moeten be waren tot dat het den werkman der afdeeling believe dezelve te gaan afhalen. Dit wordt slechts een of twee maal in de week, zeer onregelmatig gedaan en mits hem iets te betalen. Het is hoogst noodig, denken wij, veel spoediger en op onveranderlijke gestelde dagen en uren, de inwoners van hunne vuilnissen te ontlasten. De gemeentelijke overheid zoude de hand moeten houden dat zulks gedaan worde in't belang der openbare gezondheid. Indien de modder en vuilnisdienst, die voorheen zoo regelmatig en t'elks voldoe ning waargenomen werd, heden zoo veel te wenschen overlaat en klachten verwekt bij de katholieken zeiven, de schuld er van is aan onzen schepenraad toe te schrijven die voor dien dienst mannen van het Volkshuis aanstelt, kerels die de klerikalen in tijd van kiezing gebruiken, en op welke bijgevolg de politie geen gezag heeft. Zij doen wat hun behaagt en verdragen geen de minste opmerkingenvan wie het wezen moge. Indien, bij toeval, klachten wegens ver- waarloozing van hunnen dienst worden ge daan, zij bekreunen zich er weinig over, vooraf verzekerd zijnde gelijk te halen bij onze stadhuisbazen. Men herinnert zich nog, dat, ruim een jaar geleden, M. Colaert, onder voorwend sel v 1 open' are gezondheid, het znnder- lifig gedacht had opgevat van met petrole te.A en begieten en verbranden, al hunne mesthoopen die zij vergaderd hadden op een grond van de stad alhoewel van alle woningen afgewijderd, en bijzonderlijk bestemd om èr de modder en de vuilnissen der straten te storten. Onze vuilkarremannen, verbitterd over deze daad, staakten hunnen dienst, en eischteneene vergelding voor de schade die de Burgemeester hun had veroorzaakt met hunne mesthoopen die zij gewoonlijk aan de landbouwers verkochten, alzoo vernietigd te hebben zonder daarvan verwittigd te zijn geweest. Zij hernamen slechts hun werk wanneer zij voldoening hadden bekomen. M. Colaert, om wel te staan bij de vuil karremannen en zijne flikke te doen verge ven, deed hun dagloon, met eenS verdub belen. Uit dien hoofde werd het krediet van 2200 op 4500 fr. gebracht.. De mannen zijn sedert dien wel betaald. Zij ontvangen kleine vergeldingen en een nieuwjaar van de inwoners hunner afdee ling, en bovendien trekken hun profijt uit den verkoop van asschen, beenderen, enz. Wanneer hun toestand door het .ge meentebestuur verbeterd was, werd er ver staan dat men zonder uitstel schikkingen zou nemen, volgens de noodzakelijkheid, om den vuilnisdienst te regelen. Tot hiertoe is hier over niet gehandeld noch iets besloten geweest, en bij gevolg het afhalen en wegvoeren der vuilnissen, doet zich, even slecht als vroeger, en zonder toe zicht. M. Colaert wil deze mannen niet misdoen. M. Bouquet moet zich dus niet verwachten dat de Burgemeester aan zijne vraag gevolg zal geven. Nochtans ons gemeentebestuur besteedt tegenwoordig voor het kuischen der straten en het wegvoeren der vuilnissen eene som van lOOOO fr. bij de jare. 't is eene vette cijfer voor eene stad wier binnen wijken slechts 13000 inwoners tellen. Aandienprijs zou, ons dunkens, het rein- en zuiver hou den der straten en openbare plaatsen hoe genaamd niet mogen te wenschen over la ten. Wat denkt gij er van, Yperlingen Onze Burgemeester heeft uitdruk kelijk verklaard dat het jaar 1908 dit der groote werken zal zijn. Wij zullen dus weldra overal, in alle richtingen, binnen en buiten de stadsmuren, honderden werklieden zien, eene schoone daghuur winnen de, die in hun huishouden den wel stand en het geluk zal brengen. Wij hebben langen tijd het begin van al de beloofde werken verwacht, onze verwachting zal niet bedrogen worden, aangezien wij in het jaar van gratie 1908, volle voldoening zullen bekomen. De geldsommen zijn gestemd, wij wachten nog slechts het schoon we der af om de beloften door M. Co laert gedaan te zien verwezenlijken. prijs vastgesteld is, en er zal maar ge volg kunnen gegeven worden aan de vraag gesteld door M. Nolfdau waf - neer de prijzen der baremen van den Staat zullen toegepast worden aan het vertrek en iu de aankomst der buree- len van het oud net der spoorwegen van West-Vlaanderen. De Raad heeft een nieuwen Sche pen gekozen en het is op M. Fraeys dat de stemmen gevallen zijn. M. Fraeys treedt dus weder in het Col lege dat hij over eenige jaren met opzet verliet. Sedert dien zijn ve.le gebeurtenis sen voorgevallen. M. de Baron Sur- mont de Volsberghe is komen te sterven en men moet veronderstellen dat hij reeds vergeten is, want M. Fraeys, die zich met hem aansprake lijk verplicht had gemaakt met zijn ontslag van Schepen te nemen, is nu gelukkig zijne plaats te hernemen nevens onzen Burgemeester, M. Co laert. De heer Burgemeester heeft, wel is waar, de noodige stappen gedaan om zijnen tegenstrever van vroeger te flikflooien. Hij heeft hem langs zijnen zwakken kant genomen. M. Fraeys is vooral bankier en de finan- cie die hij vertegenwoordigd heeft al bekomen wat zij begeerde, onder het bestuur van M. Colaert. Maar dringen wij niet aan. Het schandaal van het gas is te versch opdat het noodig zij in meer omstan digheden te treden. M. Fraeys zal dus onze Sehepen zijn. Hij zal terzelfder tijde Voorzit ter blijven der Godshuizen. Hoe zal hij er in gelukken om zijne houding met de gemeentewet te doen overeenkomen, dat in zijn artikel 91 zegt dat het College van Burgemees ter en Schepenen het toezicht heeft over de Godshuizen. M. Fraeys zal dus zijn eigen kon- troleur zijn. M. Fraeys heeft er op gepeinsd hij heeft zich rekening gegeven van de onovereenbaarheid, maar hij heeft van meening veranderd en met eene smaakvolle eenvoudigheid heeft hij bekend dat hij mocht verder gaan, aangezien men het te Brugge deed. Van het oogenblik dat dit te Brug- Taftreden uit het Rotterdamsdie Volksleven. V. De Zelfmoordenaar. De oude klom den trap op, terwijl zij bromde i die voert niet ve l go«ds in zijn schild. Zij deelde hare kwade vermoedens oude menschen vormen die vaak spoedig - aan haren heer mede, en deze scheen ze zoodanig te deelen, dat hijden trap niet durvende afklimmen, van uit de hoogte riep wie is daar n n Van Oosten, mijnheer was het ant woord, ik kom u vragen.., i) Gij hebt niets te vragen mijn besluit is u bekend binnen een kwartier ben ik bij u... n Mijnheer, heb toch medelijden met ons gij weet in weiken toestand wij ons bevinden... s Zulks is mij volkomen onverschillig behoudens gij mij de huurpenningen betaalt, zijt gij mij geheel vreemd. n Maar waar moet ik heen Zie, het is avond; kan ik met mijne vrouw en mijn kind van eenige dagen den nacht op de straat doorbrengen n n Ook dat gaat mij niet aan overigens hadt gij heden tijds genoeg u een andere woning op te sporen ik wil in mijn huis geen lieden hebben, die mij niet betalen. Om Godswil, geef ons dan eenige dagen, één dag nog, ik smeek het u. i Nog slechts een half uur, zooals ik u gezegd heb. En ga nu spoedig heen en ver schoon mij van uwe aanzoeken, die mijn besluit niet kunnen doen veranderen. b Dan zal de vloek der armen u treffen, ellendige gieregaard Gij kunt u bij ren goed vuur verwarmen, wij zitten tussch6n naakte muren, en het ellendige verblijf wilt gij ons nog ontnemen. dit zeggende op den toon der uiterste worde, verliet hij het portaal eu ijlde als een waanzinnige de straat op. Nu schenen alle betere goelelens onder drukt door de wanhoop en vertwijfeling, die zich op nieuw van zijne ziel meester maakten het besluit tot een zelfmoord werd nog versterkt door de gedach'e, dat hij zich door die daad wreken zou op den huisbaas, die geen gerust oogenblik meer hebben zou. als hij hom de, dat ten gevolge van zijne hardvochtigheid een huisvader zijne dool in her water had gezocht, en diens vrouw en kind d en onder den blooten hemel gevonden hadden. In woede en razer nij vervolgde hij dus zijn weg en stond, na de Hoogstraat veriaten te hebben, eindelijk aan den Boezem. De Boezem wat klinkt dat woord af schuwelijk in het oor der Rotterdammers: Men kan het niet uitspreken, zonder aan de Godtergende misdaad te denken, die daar zoo dikwerk gepleegd wordt. Ach, hoe menige prooi heeft dat rustige, bedriegelijke, valsche water verslonden Hoeveel zielen heeft het in den eeuwige dood gevoerd In eene (vroegere meer dan titans) eenzame streek der stad gelegen, wordt 't water aan de eene zijde ingesloten door een dijk, aan de andere door tuinen, welker hoornen hun ne takken er in spiegelen. Des daag biedt het een eentonig vergezicht aan, daar het i zich door zijne kromming spoedig tnsschen de dijken verliest des avonds, als het door een afschuwelijke duisternis wordt bedekt, schijnt het als een zilveren streep in een onbegrensd zwart te dringen. Dat water is doorgaans de laatste hoop der wanhopigen daar sleepten zij zich heen, om een einde aan 't lijden te maken, dat hun wordt toegezonden, of waarvan zij zeiven de oorzaak zijn, zonder de bekenden dat zij zich in een nieuw lijden werpen, dat zij niet door een tweeden zelfmoord kunnen doen eindigen daar ij it de ongelukkige heen, die, een misdaad gepleegd hebbende, hare ontdekking niet durft overleven of ze een eeuwige sluier bedekken wil daar strompeit de dronkaard heen, na zijn huis gezin ongelukkig gemaakt te hebben, in één woord daar snellen zij heen, die door het li jden of de misdaad overwonnen zijn. Van Oosten trad den boezemdijk op en liep haaslig eenige schreden voort, om niet door de zeer enkele voetgangers, die zich in de nabijheid bevonden, opgemerkt te wor den. Eindelijk stond hij stil en wierp een blik op het water, dat door den wind in gol vende beweging gebracht en met ijsscholen bedekt was hij sloeg de handen voor het gelaat, trok ze weder weg, sidderende door al zijne leden, daar hij met het oog in de afschuwelijke duisternis drong, sprong onwillekeurig een tiental schreden terug, bedekte nogmaals het gelaat, zette den voet vooruit op de graszoden, die de helling van den dijk bedekten, en... VI Twee feesten. In een vorig hoofdstuk hebben wij ge hoord hoe Karei Van Oddn bij toeval den metselaar Hoefnagels leerde kennen en door diens openbaring tot de zekerheid kwam, dat de diefstal van het kind van den heer De burgerwachten, strijdlustig geworden, door veel gefopt te zijn geweest, de misnoegde handelaars en nijveraars zullen eindelijk hunne wenschen verhoord zien de eenen zullen de schietbaan en de andere de voltooiing van de vaart der Lei naar de Yperlée bekomen. De Yperlingen, fier over hunne monumenten, zullen verrukt zijn de herstelling van Sint Maartenskerk en deze der Halle te zien bespoedi gen, monumenten die in puin vielen. Hopen wij dat deze herstellingen zullen gedaan worden met goede materialen, onder de leiding van een bevoegd man. De uitbaggering van den Zille- beekvijver zal dit jaar insgelijks ge daan worden zij zal in goede voor waarden gedaan worden, aangezien het ontwerp gemaakt is geweest door een deskundig man, M. den in genieur Froidure de aanvulling van het water op de Statieplaats zal spoedig gedaan worden, want de stad heeft besloten de vuilnissen der stad erin te storten. De hindernis voor de geburen, in den zomer te moeten verpestende geuren verdragen kan niet in rekening gebracht worden met deze overweging dat de stad er alle belang bij heeft ten spoedigste hare gronden te verkoopen, daar de kas bijna ijdel is. Er is ook spraak van de nieuwe gendarmerie. M. de Burgemeester heeft er over gesproken in de Kamer en, zonderling dingen, wat hij be koorlijk vindt te Yper, hekelt hij te Brussel. Vooraleer al de gemelde werken te beginnen en te voleinden, zullen onze stadhuismannen de beste oplos sing op hun gemak mogen bestu- deeren voor de verandering van onzen openbaren hofhet ware waarachtig jammer hem af te schaf fen. Als reklaam, zouden onze magis traten wel doen met in de bijzonder ste gasthoven der badsteden, in Engeland, in Holland en onzer kus ten de fotografie der Halle te zen den, ter grootte van deze die uitge stald is bij M. Antony-Permeke zij is treffend van netheid en gelijke nis, maar zij zou moeten ontruimd zijn van de materialen der kiosk die het indrukwekkend zicht onzer markt ontsieren. In het belang onzer stad, zouden wij gelukkig zijn aan ons voorstel een gunstig onthaal te zien geven. Van Steentn werkelijk door zijn vader ge pleegd was mei medewerking van den knechten de kindermeid. Maar dit was ook hot eenige resultaat, dat de kennismaking met den stervenden Hoefnagels had opgele verd de zaak werd er volstrekt niet door opgehelderd Zijn vader had 't bestaan des kinds, zoo het niet we' kei ij k overleden was, in een ondoordringbaar gehe m gehuld, dat Hoefnagels nimmer had kunnen ontsluieren, en dat, de krankzinnigheid zijns vaders in aanmerking genomen, hoogstwaarschijnlijk met deze in het graf zou dalen. Er was nog wel eenige hoop, dat wellicht de kinder meid iets van de zaak weten zouden of vrouw Lammers, die tijdens den roof de huishouding zijns vaders bestuurde, doch alle pogingen om deze twee menschen op te sporen, waren en bleven vruchteloos. Da heer Van Steenen, had, nadat de kinder meid zijn huis verliet, nimmermeer iets van haar vernomen, en het onderzoek was te moeielijker, omdat zij, waarschijnlijk ge huwd zijnde, niet anders bekend was dan onder den naam haars echtgenoots, en deze bleef natuurlijk voor Karei een geheim. Een onderzoek in de registers van den bur gerlijken stand durfde hij niet aanvangen, daar hem de vrees bekneld, dat hierdoor mogelijk de droevige geschiedenis openbaar worden zou toch bleef dit denkbeeld hem onophoude ijk voor den geest zweven, en mischien zou hij er gevolg aan hebben ge geven, zoo de Voerzienigheid hem niet op schier wondervolle wijze ook met de twee de medeplichtige in kennis hadde gebracht. Overigens kwamen belangrijke gebeurtenis sen hem beletten zich zoo voortdurend met de zaak bezig te houden als hij tot dat toe gedaan had. Wordt Voortgezet.) ™«sooo<»(rW>M5e«w=»— win gggaaatwaai^Piiw"';! niwrmriina»

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1908 | | pagina 2