Stadsnieuws. Het Gestolen Kind, Vaart van de Leie naar d'Yperlée. Wegenis. Mengelwerk. 23 gedurig ondersteund hebbeü, welke waardig is van ons vertrouwen en van dat van het ganscheland. Nimmer zullen wij de overgroote diensten vergeten door het ministe rie de Smet de Naeyer bewezen aan de openbare zaak, bijzonderlijk in de beroerde tijden dat de orde bedreigd was. Het is grootendeels aan zijne ini tiatieven en aan zijne pogingen dat wij den maatschappelijken vrede en den bloei verschuldigd zijn welken ons land geniet. Wij houden er aan U onze dankbaar heid te bewijzenverleden jaar de voltooiing beslist te hebben der vaart van de Leie naar d1 Yperlée. Indien de werken niet begonnen zijn wij hebben de overtuiging dat zij het weldra zullen worden, volgens de studiën die de huidige Regeering er van gedaan heeft. Het Ministerie dat Gij voorgezeten hebt, Mijnheer de Minister, zal bij zijn aftreden de sympathie, de erkentenis en d toewijding van ons Arrondisse ment wegdragen. Gelief' er de verzeke ring van te geven aan uwe Achtbare Ambtgenooten en hun al don spijt uit te drukken welken wij gevoelen hen te zien aftreden op een oogenblik dat zij geroepen waren om nog groote en talrijke diensten te bewijzen aan het land en aan de katholieke zaak. Aanvaard, Mijnheer de Minister, voor U en Uwe geëerde Collegas, met de uitdrukking onzer droefheid, deze onzer voortreffelijkste gevoelens Voor het Comiteit De Geheimschrijver, De Vooizittor, E. Struye. E. Fraeys. Deu Heere graaf de Smet de Naeyer, Minister van Financien en openbare werken. Komen wij nu tot de wezenlijkheid terug. Vraag gesteld door M. Nolf. Een crediet van 400,000 fr. werd op de begrooting van het jaar 1906 in geschreven voor de voltooiing der vaart van de Lei naar de Yperlée, en den 30 April 1907, liet de heer Minister der openbare werken weten, (in eenen bripf, aan de katholieke volksvertegen woordigers, die ruchtbaar gemaakt werd), dat hij den dienst van Bruggen en Wegen van West-Vlaanderen gelast had hem bij hoogdringendheid voor stellen te onderwerpen met het oog op de uitvoering ten titel van proefueming van eene snede der vaart in de groote gracht. Zou de ai hibare minister ons niet willen laten weten A. Welke onder de voorstellen die onderworpen zijn geweest deze is die aangenomen is geweest? B Welke de gewichtigheid is der voorziene werken C. Wanneer het departementdenkt de uitvoering te beginnen Antwoord van den Minister. - Het Stortbad. u Er is erkend geweest dat, zelfs in het geval dat zij zouden voldoening gegeven hebben, de beproeving van verdediging in zand, waarvoor mij voorstellen gedaan zijn geweest, geen zeker besluit konden geven tot het op lossen van de zeer netelige zaak van de voltooiing der vaart der Leie naar de Yperlén, in behoorlijke hoedanighe den van standvastigheid. ij Vervolgens, vond ik het onnoodig tot gezegde b. proevingen over te gaan, en voor de voltooiing der vaart heb ik despoedige studie voorgeschreven, van eene radicale oplossing die alle vrees van nieuwe zakkingen zou vermij den. Besluit. Wij wisten dat onze klerikale volksvertegenwoordigers zonder den minsten invloed waren wij weten nu dat hunne goede vrienden van het ministerie niet aarzelen met hen den spot te drijven. Sedert lang verwaarloost het Schepencollege den weg langs de Oost- en Zuidkanten van het Minne plein te onderhouden. Opverscheide tijdstippen zijn hierover klachten gedaan geweest. Reeds twee jaar ge leden behandigde M. Vanderghote aan den gemeenteraad een verzoek schrift onderteekend door de bewo ners van de Koeimarkt en van het zelfde Plein bij welk gevraagd werd dat voormelden weg in goeden staat zoude gesteld worden. Dit verzoekschrift, door het acht baar Raadslid ondersteund, werd verzonden naar de bestuurders der openbare werken, met last van on derzoek en verslag hierover te doen, maar ja, deze zorgelooze mannen gaven er tot hiertoe geen gevolg aan. Thans is dezelfde weg, op menige plaatsen, een stinkende modderpoel. Pijnlijk is het om zien hoe de arme paarden en ezels, de karren en rij tuigen wier wielen tot de as gezon ken door de diepe wagensporen moeten doortrekken. Wat meer is, ten gevolge van het rijden in zulkdanige voorwaarden, zijn verscheide der okkernootboomen langs beide kanten van den weg ge plant, vernietigd en andere erg be schadigd geweest. Zulke onvergeeflijke verwaarloos- heid is eene schande voor onze mees ters, des te meer dat zij over de mid- wonderbaarste verneukerijen onzer klerikalen is geweest, welke nochtans meesters zijn geworden in de kunst om de kiezers te... foppen. Doch zoolang gaat de kruik te wa ter tot ze breekt. De Belg is nog al lichtgeloovig va*i aard. Maaf het is niettemin gevaarlijk eeuwig aen aap met hem te drijven en wij meenen dal het katholiek gouvernement, al vorens eene nieuwe fopperij aan te vangen met het goede publiek, er tot tweemaal zal moeten kijken, uit vrees van de wraakneming des volks. De kleine burgerij is, zonder twij- feF, gefopt, ja schandalig bedrogen geweest. Men heeft voor haar enkelijk eenige verslagen opgesteld, en een enkwest ingericht dat eenige groote legumen heeft te berde gebracht, mits eene dikke vergoeding in geld en reiskosten, maar die volstrekt N1E1S nuttigs heeft verricht. 't is waarschijnlijk dat zich de kie zers ditmaal niet meer zullen laten beet nemen met die grove lijmstok ken welke men opnieuw wil aan hunne stembriefjes uitsteken. Want men beeldt zich niet in, hoezeer men woedend is, in onze steden en nij verheidscentrums, waar de kleine burgerij nog immer de slachtoffers zijn van de zwierigheid desStaatsbe- stuurs, welk bergen en wonderen be loofd had en niemendallegedaan heeft voor de kleine neringdoeners en winkeliers, terwijl het overal de Boe renbonden die alles in 't dorp verkoo- pen, met toelagen bezoldigd heeft. Onze klerikale volksvertegenwoor digers zullen zich niet beroemen over het antwoord dat de heer Minister van openbare werk«n komt te doen aan M. Nolf nopens de voltoeiings- werken der vaart van de L«ie naar d'Yperlée. Men weet welke kiesfreklaam ge maakt werd nopens de vergrooting van crediet die toegestaan werd daags voor de kiezingen Het nieuws werd het gansche arrondissement door uitgebeld Het was eene zegepraal voor de h®eren Colaert en Van Merris Welke volksvertegenwoordigers Tafereelen uit hit Rotterdamsehe Volksleven. X. De Braml. Hoefnagels echter had er nooit geloof aan geslagen en daarom het middel gevonden zijn vader onophoudelijk geld af te persen. Dat deze zich liever tot den bedelstaf liet brengen dan het kind aan zijne ouders terug te geven, schreef Karei toe aan diens feilen haat en gloeiende wraakzucht. Alvorens zich naar vrouw Lammers te begeven, bezocht Karei,.zooals hij gewoon lijk in den namiddag deed, zijn vader. Hij vond hem in zijn leunstoel aan het venster zitten, met het hoofd op den arm leunende en dé oogen met schijnbare aandacht op de talrijke voorbijgangers vestigende. Toen Karei binnentrad, wendde de krankzinnige even het hcofd om, doch richtte onmiddel lijk daarna weder den blik op het venster. Vader, sprak Karei, ik ga vrouw Lammers opzoeken zij zal mij zeggen waar het kind van Van Steenen is n Van Oden scheen door een electrieken schok getroffen hij zag zijn zoon stijf in het gelaat, als wilde hij hem met zijn blik doorboren, doch even spoedig verdween weder de helle glans zijner oogen. Van al hetgeen Karei verdersprak, scheen hij niets te begrijpen, en steeds bleef hij voortgaan de bewegingen der menigte te volgen. Nu beproefde Karei, zoo als hij misschien reeds honderdmaal gedaan had, over andere Wij kunnen niet weerstaan aan het vermaak te dien propooste eenige documenten onder het oog onzer le zers te leggen die geen smaak tekort hebben nu dat al die pocherij, welke wij niet opgehouden hebben aan te klagen, in den klaren gekomen is. Plakbrief in het gansohe arron dissement uitgegeven daags vèèr de wetgevende kiezingen van den 27 Mei 1906. GROOT NIEUWS. In zitting der Kamer werd gisteren Vrijdag 11" Mei, op voorstel van de Heeren Colaerten Van Merris een kre diet gestemd van 400 000 fr. voor de voltrekking vau de vaart van Komen. M. Nolf was afwezig. Binnen eenige dagen zal de aanbeste ding der werken plaats hebben en dan algauw baud aan 't werk. De ijzerwegen van de Vlaanders zijn overgenomen. Een trekweg wordt gedaan langs de Leie te Komen en te Wervick. De vaart wordt voltooid, tot meerderen bloei van handel en nijverheid. Dank aan 't Ministerie Leven de katholieken Kamerheeren Brief van den Heer Minister, de goede tijding bevestigende. Brussel, den 30 April 1907. Mijn waarde Ambtgenoot Ik heb de eer u te laten weten dat ik den dienst van Bruggen en Wegen van West-Vlaanderen gelast heb bij hoog dringendheid voorstellen te onderwer pen met het oog op de uitvoering, ten titel van proef, eener snede der vaart van de Leie naar d'Yperlée, gelegen in de groote doorsnijding. Aanvaard,enz. (Get.) Graaf de Smet de Naeyer. Brief van bedanking. Het Journal d'Ypres van den 4 Mei 1907, kondigt het adres van dankbaar heid af, door het Comiteit der katho lieke Associatie gezonden naar M. de Smet de Naeyer. Mijnheer de Minister Het Comiteit der Katholieke en Grondwettelijke Associatie van het Arrondissement Yper, komt te beslis sen, in hare volle vergadering van heden, U den grooten spijt uit te druk ken welken Uwe aftreding van het Kabinet welk Gij voorzit, haar veroor zaakt. Dit. besluit, met eenparigheid harer leden genomen zal ongetwijfeld door onze algemeene vergadering, die weldra zal gehouden worden, goedgekeurd zijn, en gunstig onthaald worden door de katholieke partij van het arrondis sement. Het Comiteit maakt zich tevens eenen plicht hulde te bieden aan onze volks vertegenwoordigers die de regeering zaken in gesprek te treden. Hij wees hem op sommige menschen, die zich in de straat vertoonden en zich door de eene of andere bijzonderheid van de overige onderscheid den nu sprak hij over eene rijk gekleede dame, een oogenblik later over een bedelaar, nu over een marskramer, dan over een voer man. Soms, tot Kareis groote verwonde ring, gaf de oude man een antwoord, dat op de vraag paste, doch een weinig naden ken overtuigde Karei, dat.zulks alleen aan het toeval was toe te schrijven. Alleen de oogen des krankzinnigen kon den een aandachtig opmerken op het denk beeld brengen, dat Van den O len oogenblik- ken had, waarin de vermogens dar ziel van de vreeselijke boeien ontdaan waren Het hooren van een enkel woord was soms ge noegzaam, om hem zijne blikken strak op den spreker te doen vestigen ja een zacht gedruisch, als b. v. door het openen van een trap ontstaan, deed hem wel eens het hoofd wenden naar den kant, van waar het was voortgekomen, en er eenige ogenblik ken de aandacht schijnbaar op gevestigd houden Het zonderlingste was, dat hij dan menigmaal tegen het gedruisch makende voorwerp een gesprek aanving, waarin gedu rende zekere regelmaat van eikander opvol gende denkbeelden was waar te nemen, tot het in een mengelmoes van verwarde woor den en gedeelten van zinsneden overging. Uitroepenen vragen waren niet zeldzaam soms vroeg hij iets aan een levenloos voor werp en was blijkbaar teleurgesteld, wijl hij er geen antwoord van ontving. In tegen woordigheid van Amelie, Karei of andere personen sprak hij zeer weinig alleen in zijne eenzaamheid gaf hij op de wijze, als wij zoo even beschreven, uitdrukking aan zijne t denbeelden. Doch daar de jonge echtgenooten hem onophoudelijk bespiedden en beluisterden, waren zij dikwerf van zijne zonderlinge gesprekken getuigen. Zooals wij reeds hoorden, scheen hij zich vaak be zig te houden met hetgeen op de straat voor viel en sommige personen en zaken gade te slaan, tot zij uit zijn gezicht verdwenen waren. Maar zijne gedachten, zoo hij ze had te vertolken, in woorden over te brengen of door te6kenen aanschouwelijk voor te stellen, dat kon hij niet, ten minste niet onafgebroken dat belette hem de jam merlijke ziekte, waaraan zijn geest reeds sedert ruim acht jaren leed en op welker genezing weinig of geen hoop overbleef. Terwijl Karei een cigaar opstak en op het punt stond zijn vader te verlaten, richt te deze zich eensklaps op en zag met wijd opengesperde oogen inde straat, als iemand die iets hoort, zonder het te zien. Karei legde het lucifersdoosje, dat hij zoo even gebruikt had, op de vensterbank neder en zocht met de oogen het voorwerp of den persoon, die zijn vader zoodanig bezichtigd. Spoedig, daar hij de blikken des krankzin nigen volgde, ontdekte hij het een orgel draaier kwam al nader en nader, eene alge meen bekende melodie spelende, die niet zelden door de straatjeugd geaccompagneerd werd. Hoe duidelijker detoonen werden, hoe meer zij den ouden man schenen te boeien zijne oogen glinsterden, terwijl zijn gelaat achtereenvolgens verschillende uitdrukkin gen aannam zijne lippen krulden zich tot een gullen lach, die aan de vroolijkheid der kinderen, door een suk speelgoed opgewekt, deed denken, en zijne blikken volgden den man, zooolang hij hem kon zien, ja hij luisterde nog naar de muziek, toen de orgel draaier reeds lang verdwenen was. Karei dacht eenige oogenblikken over dit zonderlinge voorval na en besloot te onder zoeken, of het niet mogelijk was door muziek gunstig op den krankzinnige te werken. Hoeveel pogingen hij ook reeds te vergeefs had aangewend, hij greep elk mid del met nieuwen ijver aan, als hij er een uitkomst van verwachtte. Daar hij vrouw Lammers bezoeken wilde, nog voor de avond viel, verliet hij eindelijk zijn vader, zonder ep zijn lucifersdoosje te letten, groette Amelie en vertrok. Tusschen zijne woning en die van vrouw Lammers was de afstand niet groot terwijl hij dien aflegde, dacht hij na over het raad selachtige van de wegen der Voorzienig heid. De vrouw, die hij in afgelegene hoe ken der stad had gezocht, leefde, zoo zij leefde, nauwelijks honderd schreden ver van hem verwijderd, en om haar te vinden had hij een ongelukkige van zelfmoord moeten terughouden en eene arme vrouw met haar kind van den jammerlijksten dood redden Ja later kwam hij tot de ervaring, dat hij door het venster zijner achterkamer het huis had kunnen zien, waarin vrouw Lammers dagelijks voor het venster zat. De aanwijzingen van vrouw Van Oosten deden hem zonder eenige moeite het bedoel de huis vinden, Het benedenhuis werd be woond door eene mangelvrouw er naast bracht een openstaande deur in een morsig portaal, en hier zag Kar j1 een trap, dien hij opklom. Na eenige treden stootte hij tegen een houten beschot, dat spoedig eene deur bleek te zijn eene nog jonge vrouw opende haar en was niet weinig verwonderd een haar geheel onbekend heer voor zich te zien. Woont hier vrouw Lammers, vroeg Karei, eene oude vrouw, met hare twee dochters b >i Ja, mijnheer, opdederde verdieping, was het antwoord. ■■«■iiiMiiwii inarm—rai

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1908 | | pagina 2