Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement. Donderdag, 10" December 1908. Vijfde jaar. V 5, Verschijnende «les donderdags. Gemeenteraad van Yjier. Eendracht maakt Macht, Vires acquirit eundo. INSCHRIJVINGSPRIJS Voor den buiten Een jaar, Fr. 3-ttO. Voor stad Een jaar, Fr. 3-50. Men handelt bij overeenkomst. Men schrijft in bij den Uilgever, Dixfnudeslraat, nr 53. te Yper. - De aankondigingen van gansch België en 't buitenland evenals de Notariale en Rechterlijke aankondigingen mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. Men wordt vriendelijk verzocht alle hoege- naamde artikels uiterlijk tegen Rijnsdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Openbare zitting van Zaterdag 28 November 1908. De openbare zitting wordt ten 5 ure 5 m. geopend. Zijn tegenwoordig de heeren Co- laert, Burgemeester-Voorzitter; Fraeys en Vandenboogaerde, SchepenenFiers Vanderghote', Bouquet, Sobry, Iweins, Lemahieu, Begerem, Roone, Raadsle den M. Gorrissen, Secretaris. AfwezigM. Biebuyck. Hebben zich doen verschoonen de heeren Struye en D'Huvettere. Het proces-verbaal der laatste zitting, geene aanleiding gegeven hebbende tot eenige opmerking, wordt goedge keurd. De heer Burgemeester staat op en voor al de Raadsleden en het publiek die rechtstaande luisteren, herinnert hij het vèrlies ondergaan door den Ge meenteraad ten gevolge van het afster ven van den betreurden heer L. Van- denpeereboom, lid van den Raad se dert 1899. De aflijvige was geen rede naar, zegt M. GoJaert, maar hij had een schrander verstand het was een wel doend mensch die groote diensten be wees aan zijne medeburgers en aan zijne geboortestad. Hij gaf somwijlen zeer gewaardeerde adviesen en zijne nagedachtenis zal bij ons levende blij ven. De raad beslist met eenparigheid, op het voorstel van M. Golaert, eenen brief van deelneming te zenden aan zij ne familie. Interpellatie. M. Begerem. Ik begeer M. Fraeys, schepen van openbare werken, te on dervragen. M. Colaert. M. Begerem heeft het woord. M. Begerem. Kritieken voort spruitende uit een plaatselijk dagblad zijn gericht geweest aan de techniksche werken der stader is zelfs sprake van onbewustheid en van onvoorzich tigheid van wege den achtbaren sche pen der openbare werken. Deze kri tieken hebben betrek op bet. bouwen van een huis op de waterleiding gele gen op de Maloulaan, derwijze dat men moeilijk deze leiding zou kunnen vin den. Is het waar dat men in die nieuwe wijk de noodige schikkingen niet ge nomen heeft om de riolen, de kanali satie, enz.,.enz., te erkennen. Zoo ja, wat denkt het bestuur te doen M. Fraeys. Ik zal mijn best doen om de interpellatie van M. Begerem, ofschoon zij onvoorzien was, te beant woorden. Het publiek is te rechte of ten on rechte zeer ontroerd geweest door de kritieken die uitgebracht werden door zeker plaatselijk blad, nopens de wer ken die aan de statie verricht waren. Waarlijk, ik bekommer mij weinig om de kritieken door dat blad uitgebracht. Sedert eenigen tijd ben ik het mikpunt. Al de uitgevoerde werken zijn gehe keld. (I) De waterleiding is gelegd geweest in 1881, dus onder het oude bestuur. Het heeft natuurlijk al de veranderingen niet kunnen voorzien die sedert dien zouden gedaan zijn in deze nieuwe wijk. De hjn van den buurttram ver plaatst geweest zijnde, kwam aan de (i) Het is het ongelijk dat ge hebt, M. de Schepen. De lastenb'etalers die uwe domhe den betalen, verkiezen een beetje meer matigheid van uwent wege. (N. d. R.) stad een nieuwen grond toe een aan bod gedaan geweest zijnde, heeft zij genteend tv el te doen met dien grond te verkoopen. De technische dienst Gvist zeer wel dat op die plaats zich eene aanbrengende buis bevond. Men heeft ze niet verplaatst om reden dat men op dat tijdstip geene buizen kon krijgen in gegoten ijzer. (1) Dat werk wordt nu gedaan en biedt geene groo te hindernissen. Het tweede feit betreft de werken uitgevoerd door den buurttram voor zijne watercanalisatie. Ik heb den heer Watelet ondervraagd en hij heeft mij verzekerd dat men niet heeft moeten zoeken om de vertakking der water leiding te vinden. Er is eene gracht in rechte lijn gemaakt geweest. (2) Ik heb mij dus niets te verwijten en de kritieken uitgebracht door dat blad laten mij volkomen onverschillig. Ik vrees de dagbladen niet. (3) M. Begerem. Gij denkt dus dat zulks geene hindernissen biedt M. Fraeys. Niemand zou beter ge daan hebben dan hetgeen wij gedaan hebben en ik hoop dat M. Begerem zal voldaan zijn. M. Begerem. Ja, ouder de gewone voorbehoudingen. M. Fraeys. Welke zijn deze gewo ne voorbehoudingen M. Begerem. Dat men in het toe komende altijd wel doet. M. Fraeys. Ik tracht wel te doen en, ik herhaal het, ik bekommer mij niet om de kritieken van zeker dagblad. Ik ben sterk genoeg (4). M. Begerem. Ik begeer den heer burgemeester te interpelleeren. M. Colaert. Oh oh M. Begerem. - Mijne interpellatie berust op den staat der wegenis. Dit komt niet van de dagbladen, het is een feit dat ik persoonlijk bestatigd heb. Gij zult met mij bekennen, Mijnhee- ren, dat de staat der wegenis veel te wenschen laat. De grachten gemaakt door de gasmaatschappij zijn niet met zorg hersteld. De gasmaatschappij nochtans, volgens haar contrakt, is verplicht de straten in goeden staat te stellen op straf boeten te zien toepas sen. Men zal misschien opmerken dat men dat werk niet onmiddelijk doen kan, maar die staat van zaken duurt sedert lang en schijnt niet te moeten beteren. Indien het schepencollege geene grondige maatregelen neemt, het zou wel kunnen gebeuren dat de gasmaatschappij weigert de straten in staat te stellen die zij bedorven heeft. (O Uitvluchten, M. de Schepen, om te beter de begane domheid te verbergen. fN. d. R.J (2) Wij begrijpen dat de heer ingenieur Watelet, na de plans onderzocht te hebben, geene onderzoekingen heeft moeten doen om de vertakking weer te vinden, maar het blijft toch staande dat er geene teekens zijn, om de riolen en de waterleiding aan te dui den. Uwe verklaringen, M. de Schepen, op dit tweede punt, oritvestigen in niets het geen wij bevestigd hebben. Waarvan akt. Daarna dat in uwe onwetendheid zegt gij dat gij u niets te berispen hebt. Het is uw gedacht, maar het is dat niet uwer mede burgers. Dat is ons voldoende. (N. d. R.) f31 Dit belet niet dat als de Raadsheer Begerem zinspeelt op die krietieken, M. Fraeys hakkelt en wordt zoodanig zenuw achtig dat hij op zijnen schepenzetel spar telt gelijk een duivel in een wijwatervat. fN. d. R.) f4) Ah Ja, M. Fraeys, uwe sterkte als bestuurder is gekend, zij gelijkt uwe wel sprekendheid. Na u mag men de ladder optrekken. (N. d. R.) Ik verzoek bij gevolg den heer bur gemeester van de gasmaatschappij te eisehen dat zij het contrakt naïeve en, ingeval van inbreuk haar de boeten, toe te passen die door het lastenkohier voorgeschreven zijn. M. Colaert. Ik zal M. Begerem met eene volkstrekte nauwkeurigheid ant woorden (1). Het is zeker dat de herstel ling der grachten, door de gasmaat schappij gemaakt, dikwijls te wenschen laten. Wij mogen nochtans niet te veel eischend zijn. Ik heb over eenige dagen den be stuurder doen roepen om hem over deze zaak te spreken. Hij heeft mij op geworpen dat men overdreef. De be stuurder heeft een bediende van den technischen dienst geraadpleegd die verzekerd heeft dat de vermakingen der grachten geenszins te wenschen laten (2). Ik heb geëischt dat men ten minste twee of drie keeren zou dammen. Wat tot nu toe niet gedaan is geweest. De bestuurder heeft mij een uittrek sel gevraagd der grachten die te doen zijn de technische dienst zal het op maken en ik zal het aan de gasmaat schappij laten geworden. Evenals M. Begerem wil ik het las tenkohier toepassen in geval er nog inbreuken gebeuren. M. Begerem. De gasmaatschappij van Yper moet meer opletten dan alle andere maal schap pij M. Fraeys lacht. (3). M. Colaert. Wij zullen streng zijn. Het gas heeft over eenigen tijd te wen schen gelaten. Nu is het van goede kwaliteit geworden en de hevigheid is voldoende. M. Boone Men moet alles ten laste niet leggen van de gasmaatschappij. Alzoo in de Paddepoelstraat is eene riool gelegd geweest, de gracht er van is slecht gemaakt geweest (4). Dit 0111 de dingen op hunne plaats te zetten. Indien de gasmaatschappij in gebreke is, de aannemer der riool is hetinsge- M. Colaert. M. Boone heeft gelijk. Wij zijn altijd te goed geweest voor de aannemers. Eene tweede damming zal gedaan worden. Aan de Meenenpoort is er ook eene gracht die slecht her steld is geweest. Er zal gevolg gegeven worden aan deze opmerkingen (5). Wij mogen geene twee maten en twee ge wichten hebben. Mr Vandenboogaerde. M. Boone mag niet uit liet oog verliezen dat de grachten van riolen, die diepten heb ben van 2 tot 3 meters, veel moeilijker zijn om in goeden staat te brengen dan deze van liet gas die maar eene kleine diepte hebben. De gascompagnie zoo wel als de aannemer moet het contrakt naleven M. Begerem. Wij zijn altijd te goed geweest voor de gasmaatschappijdie in een woord, eene vreemde maatscliap- (1) Het is overigens zijne gewoonte I (N. d. R.) f2) Deze bediende moet niets zien of zegt dat uit gedienstigheid wanneer iedereen en zelfs gemeenteraadsleden dagelijks bestati- gen dat de steedsche wegenis in een erbar- melijken toestand is. (N. d. R.) (3) Maar het is een groene lach, M. Fraeys wil niet dat men van nichtje's gas spreke. (N. d. R.) (4) M. Boone had er ku inen bijvoegen ten gevolge van gebrek van toezicht. (N. d. R.) (5) Gelukkiglijk dat M. Boone, actionna- ris der gascompagnie, ter hulp gekomen is van M. Colaert. Deze zaak hinderde zeer onzen Burgermeester, hij was er zichtbaar om verveeld. M. Colaert heeft deze afwisse ling waargenomen om een deel der ver- waarloosing op den rug der aannemers te schuiven. M. de Deken hadde hem kunnen eene oorrekking geven. fN. d. R.J AANKONDIGINGEN Aankondigingen 15 c. den drukregel. Reklamen25 c. Rechterlijke aankondigingen 1 fr. id. pij is. Ik zou nog een weinig toegevend heid aannemen jegens., Yperhngen. Ik bewaar nog mijne voorbehoudingen nopens deze gaskwestie (1). M. Boone. Gij hebt genoeg gezegd over de gasmaatschappij Water ver deeling bevelschrift van den burgemeester M. Colaert geeft lezing van een be sluit dat hij verplicht is geweest te ne men met het oog op de verdeeling van het drinkbaar water. Sedert de laatste regens is het water pas van Dickebusch vijver van 15 tot 20 centimeters gezonken. De heer burgemeester zegt dat bij streng zal zijn voor dezen die het be sluit zullen overtreden dat hij geno men heeft. De misbruiken en de ver kwistingen van drinkbaar water moeten verdwijnen, zegt hij. M. Begerem vindt dat het beding welk verbiedt het voorland met water te kuischen te streng is. Wij zijn fier zegt M. Begerem, de vermaardheid van proper stad te hebben op die wijze zouden wij het niet meer zijn. M. Colaert. Men kan gemakkelijk de voorlanden zuiveren met. ze te vagen. Dat moet voldoende zijn. Wat meer is, ik doe M. Begerem, die een jong raadslid is, opmerken (M. Be gerem groetdat. het zuiveren met water zeer slecht is voor de voorlanden. Dat veroorzaakt samendri hgingen Zoolang er schaarschtieid van water zal zijn, zal het verboden zijn de voor landen met water te zuiveren. Men moet vooral zorgen voor de voe ding. Wij moeten vooruitziende zijn indien wij niet willen de kritieken ondergaan van een vriendenblad. De maatregelen door den heer bur gemeester genomen worden goedge keurd. 2. Stadseigendommen verkoopingen van boomen. Na de uitleggingen van het College beslist de Raad verscheidene versprei de boomen te verkoopen, groeiende op de eigendommen der stad. De schat ting is van 3,905-00 fr. 3. Financien overeenkomst met de Hospicen. M. Colaert legt aan den Raad een ontwerp van overeenkomst uit met de Hospicen. Deze overeenkomst zou als voorloopige leening gelden De voor waarden zijn nu niet goed 0111 eene beslissende leening aan te gaan. De intrest van het geld voor het oogenblik tamelijk hoog zijnde, zou de stad eene leening moeten aangaan aan schadelij ke voorwaarden. De Hospicen zullen hunne titels vail belgische rente ter beschikking der stad stellen tot het beloop van 500,000 fr De nationale bank zou ons in ruil van deze titels eene som van 400,000 fr. voorschieten (2) op die wijze zouden wijde betalingen op den vervaldag moe ten doen. Deze overeenkomst zou eindigen den 31 December 1911 en zou kunnen her nieuwd worden. M. Colaert geeft lezing van deze overeenkomst. Hij zegt (op de opste king van M. Fraeys die de dagbladen (1) Zeer wel, heer Raadslid Begerem. (N. d. R.) (2) Min de intresten aan 3 t. h. voorop te betalen. Volgens dit leent de nationale Bank aan de stad tot beloop van 80 t. h. der na tionale waarde, staatsfondsen in waarborg gegeven, terwijl zij aan den bijzonderen maar 75 t. h. geeft in onderpand van titels van dezelfde type. Waarom dat verschil (N. d. R.)

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1908 | | pagina 1