Be wereld rond. Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement. Donderdag, 8" Juli 1909. Vijfde jaar. i\r 55. Eendracht maakt Macht. Verschijnende de» 8)onder dtlf/SVires acquirit eundo. INSCHRIJVINGSPRIJS Voor den buiten Een jaar, Fr. 3-00. Voor stad Een jaar, Fr. 3-50. Men handelt bij overeenkomst. AANKONDIGINGEN Aankondigingen 15 c. den drukregel. Reklamen25 c. Rechterlijke aankondigingen 1 fr. id. Aardbeving op Jamaica. Kringstouwn. Een geweldige aard schok werd gevoeld in deze stad van Jamaica. Dit was de tweede schok sinds drie dagen. Een moordenaar belegerd en verhongerd. Madrid. De bureeijongen Navarro loste zes revolverschoten op Thomas Gomez welke erg werd gewond aan buik en arm. Dan vluchte de moorde naar in den kelder van het gebouw, waar een groot aantal geweren lagen en 2000 kardoezen, bestemd voor de nachtwacht. Te vergeefs belegerde de politie Navaro. Deze schoot en kwetste verscheidene agenten. De prefekt, geen mensehen levens willende offeren, besloot hem uit te hongeren. Men denkt dat Navarro zin neloos is geworden. De revolutie in Perzië. Teheran omsingeld. De Shall koppig. Frankfurt. De gezanten van Enge land en Rusland verklaarden aan den shah die hen in gehoor ontving, dat hij niet moest rekenen op den steun wel ken hij verlangd van de mogendheden. De shah wil niet toegeven en hoopt te triomfeeren. Teheran werd heelenal door de re- volutionnairen omsingeld. Zij wachten op de komst van hun overste Sardaras- sad, alvorens den aanval te beginnen. De stad is nauw ingesloten. Woelingen te Palermo en Venetië. Rome. De waarschijnlijke stem ming van een zeevaartverdrag, schade berokkenend aan de havenstad Paler mo gaf aanleiding tot woelige betoogin gen, vooral Vrijdagavond, en de troe pen moesten worden ontboden om de orde te handhaven. Overal werd geroe pen YVeg met de uithongeraars Men spreekt van eene algetneene werkstaking. Herhaalde malen vocht het woeden de volk tegen de openbare macht. De prefekt beloofde de belangen van Pa lermo te verdedigen. Ook te Venetië is de ontevredenheid groot. Vijftig jaar na den vrede van Viliafranca, zegt men, vrede die ons verloste van Oostenrijk, worden wij op handelsgebied, handen en voeten ge bonden, overgeleverd aan Oostenrijk Ook de handelskamer van Napels is tegen voormeld verdrag en zét de volksvertegenwoordigers aan het te verwerpen. Door kooloxyde verstikt. In een fabriek van Hoerde werkte eene veiligheidsklep eener buis, gas van een hooghoven bevattend, niet op regelmatige wijze en het gas verspreid de zich in de huizen. Ongeveer 40 men schen werden ais verstikt en moesten naar 't gasthuis worden gebracht. Een scholier gedood Bern. Een leeraar van het lyceum van Zuoz had zijne leerlingen op de bergen gebracht, in het kanton der Grisons. Door regen waren de rotsen glibberig geworden. Een der leerlin gen, de ldjarige Fritz Lathoiy, gleed uit en stortte* in de diepte, van eene groote hoogte. Hij werd op den slag gedood. Een goed liberaal abon neert zich aan DE WEER GALM In de Kamer. Bespreking der begrooting van den landbouw. Redevoering; van M. AÜLF. M. Nolf. Ik kom de verzoekschrif ten ondersteunen, in hetgeen zij rede lijkst bevatten, die aan den heer mi nister van landbouw gestuurd geweest zijn door de leden van het syndikaat der vetleggers van West-Viaanderen, die meer gemak vragen voor het invoe ren van het mager vee van franschen oorsprong. Het is dus geene verandering van regiem die ik kom vragen. Het stel sel dat tegenwoordig van kracht is, die den bestendigen maar gezegelden in voer verzekert, schijnt mij maar te moeten gehekeld worden in zijne toe passing. Het is inderdaad zeker dat de regee ring den dringenden plicht heeft ge zondheidsmaatregelen aan de grens te nemen. Zij zou eene zware verantwoor delijkheid op zich laden indien zij het niet deed. Wij moeten onze nationale veepacht beschermen tegen de ziekten die in den vreemde woeden en onder haar twee vooral zijn te vreezen de knob belziekte en de muilplaag. De volstrekte vrije invoer van het levende vee schijnt mij dus onmoge lijk en de ondervinding, van eenen an deren kant, heeft bewezen dat men niet meer moet denken aan een stelsel dat een betrekkelijken invoer zou be velen, \*m het vee, afhankelijk van het bestaan of aan het niet bestaan van smetziekten in dén vreemde. Zulk stelsel he'eft zijnen dienst ge daan, maar het heeft aanleiding gege ven tot zoovele protestaties dat men er aan heeft moeten verzaken. Ik aanvaard dus het stelsel van den bestendigen en geregeiden invoer, maar ik verhaast mij er bij te voegen dat ik in zijne toepassing de afschaf fing vraag der maatregelen die zich niet zouden kunnen verrechtvaardigen door redens van gezondheids-politie. Ik zal maar toevaliiglijk over den invoer van het vette vee spreken. Men weet dat het vee rechtstreeks gestuurd is naar de slachthuizen van Antwer pen, van Anderlecht, van Brugge, van Brussel, van Gent en van Luik. De slachters geven twee voorna me reclamaties op. Zij vragen dat het vee insgelijks zou kunnen verzonden worden naar andere slachthuizen en zij vragen hunne beesten te mogen nazien vöör de slachting. Het is maar billijk hen toe te laten de koopwaar na te zien welke hun geleverd wordt en hen alzoo in staat te stellen het bedrog te doen mislukken waarvan zij het slachtoffer zouden kunnen zijn. Wat den invoer betreft van het ma ger vee, de reciamatiesrusten op ver- schiilige punten. Ik wil maar spreken van de grieven welke de vetleggers van West-Vlaanderen uitbrengen, die verplicht zijn zich naar Frankrijk te begeven om het mager vee te koopen dat zij noodig hebben oin hunne wei landen te bezetten. Het vetten van het vee neemt van dag tot dag meer uitbreiding in onze provincie en dezen die er zich op toe leggen hebben eene bijzondere voor keur voor zekere l'ransche geslachten die zich bijzonder goed in onze streek gewennen. Ik voeg er nochtans bij dat het wel min om reden dezer omstandigheid is dan uit noodzakelijkheid dat onze vetleggers zich gaan bevoorraden in Frankrijk. Onze nationale fokking levert hen het noodige vee niet, en onze fokkers leg gen zich meer en méér zelve op het vetten toe, zoodanig dat onze vetleg gers, ln het land het vee niet vinden de dat hen onmisbaar is, verplicht zijn zich naar den vreemde te wenden. Het is dus noodig dat de regeering hen ter hulpe komt en zij kan het, met eene eerlijke toepassing te bevelen van het stelsel dat onzen invoer beheert, het is te zeggen met al de maatregelen af te schaffen die niet genoodzaakt zijn door de inrichtingspolitie en die bij gevolg als verkeerd en plagend voor komen. Welnu, onder de grieven welke onze vetleggers voorhouden, zijn er welke' de regeering moet herstellen indien, gelijk zij het zegt, de beperkende maat regelen aan de grens geen ander doel hebben dan de bescherming onzer nationale veepacht. Onze vetleggers klagen inderdaad maar koeien en vaarzen te mogen in voeren de invoer van ossen is ver boden. Ik heb mij afgevraagd wat dezen maatregel wel kon wettigen Het schijnt mij niet dat er onder oogpunt der gezondheid er meer ge vaar is ossen in te voeren dan koeien Het tegendeel is zeker waar. Welk is het gevolg van dat verbod Het heeft voor uitslag een ernstig beletsel te brengen aan de verzorging van voorraad van het vee en lokt nutte loos den opslag der prijzen uit. Het tneerendeei der beesten te koop gesteld op de groote fransche markten zijn ossen, van den anderen kant de koeien die er zich bevinden vooruit verzekerd zijnde van de belgische ka lanten, worden er veel duurder ver kocht. En gelijk er ontbreken, zijn onze vetleggers verplicht om hunnen voor raad te volledigen, verschillende mark ten te volgen, dikwijls de eene van de andere verwijderd, waardoor kosten van verplaatsing, kosten van vervoer om het vee te vergaren naar eene zelf de statie van verzending, al kosten die zich komen voegen bij den overeisch- ten inkoopprijs ten gevolge der bepa ling die gebracht is aan den keus der belgische koopers. Er is dus daar een eerste grief welke de regeering zou kunnen doen ver dwijnen, ai de gezondheidsdienst aan de grens behoudende. De vetleggers maken eene andere reclamatie die niet min gewittigd is, zij vragen dat het fransche vee moge ingevoerd zijn driemaal te maande in plaats van tweemaal, gelijk het tegen woordig gedaan wordt. De heer minister zal mij zeker het antwoord doen dat hij mij reeds ge daan heeft, het is te zeggen dat indien men den invoer van het vee driémaal te maande wilde toelaten, men het niet lang genoeg in otiderzoek zou kunnen houden en dan overgaan tot het reini gen en ontmetsten der stallen. Bevoegde personen hebben mij be vestigd dat de opwerping niets in had, maar dat aannemende dat zij gegrond zij waarom zou men het getal der qua rantaine posten niet vermeerderen Tegenwoordig zijn er maar drie op geheel de fransche grens wanneer er twaalf zijn langs de hollandsche grens. Het is de post van den Abeele die geheel onze streek bedientwaarom zou men geen tweeden post inrichten te Adinkerke, bij voorbeeld Heeft men gepeisd op hetgeen er zou gebeuren indien de smetziekte uitbar- ste op den quarantaine post van den Abeele, waar het niet zeldzaam is tot 600 beesten te vinden voor het onder zoek. De invoer zou in eens kunnen onderbroken zijn gedurende geheel eenen tijd. Met een tweeden quarantaine post zouden onze invoerders niet meer te vreezen hebben, bij gebrek aan plaats in de stallen, het vee te zien verzenden naar Selzaete, gebeurlijkheid die zich maar al te dikwijls voordoet. Zij zou den niet meer blootgesteld zijn hun vee te zien sterven van krachteloosheid ten gevolge van het verlengd verblijf in de wagons. Zij zouden de vervoerkosten niet meer moeten afdragen van den Abeele naar Selzaete, die ten hunnen laste gelegd worden, wanneer het de Staat alleen is die verantwoordelijk is voor het gebrek aan plaats in de qua rantaine stallen en niet den invoerder. Er is overigens eene ware wreed heid het lijden, ik zal zeggen het mar telaarschap te verlengen der beesten die naar den Abeele toekomen in eenen beweenlijken staat, in de wagons op gehoopt, dikwijls vertrappeld, de lid maten verbrijzeld, opgesloten en be roofd van voedsel sedert drie dagen en drie nachten. M. Schollaert, minister van 't inwen dige en van den landbouw. Dat ge beurt in den vreemde. AI. Nolf. Ja, maar gij verlengt de zen toestand in Beigie. Gij zoudt dus behoeven tusschen te komen. Al deze hindernissen, al deze inoeie- lijkheden, at deze bijgevoegde kosten maken dat het mager vee, onmisbare grondstof voor onze vetleggers, duur der wordt en hen in eenen staat van minderheid plaatst tegenover hunne vreemde mededingers, franschen, hol- landers, amerikanen, (Vereenigde Sta ten) die hun vet vee rechtstreeks naar de slachthuizen onzer groote steden verzenden. Ik heb gevraagd wat de belangrijk heid was geweest onzer invoeren van vette vee in deze laatste jaren ik heb geen volledig antwoord ontvangen op mijne vraag. Men heeft mij de cijfers gegeven die de gewichtigheid aanwe zen der verschiilige klassen van die ren. Maar er is mij verzekerd geweest dat in den loop van het jaar 1908, Holland, die de bijzonderste invoerder is van vet vee in ons land, ons tot 3000 kop pen per.maand geleverd heeft. De fransche en amerikaansche in voeringen zijn minder geweestzij zijn geschat geweest voor Amerika op 600 koppen per maand. Wat volgt er uit Het is dat de fransche koeien in ons land gevet, 6000 zegt men, maar eene kleine hoe veelheid uitmaken nevens de hoeveel heid vet vee die ons door den vreemde geleverd wordt. Ware het niet beter dat de slachthui zen onzer groote steden kunnen ge voed worden door het vee gevet in onze prachtige weilanden van Vlaan deren, van Veurne-Ambacht, en dat de te verwezenlijke winsten door het vet ten in het bereik onzer inboorlingen gesteld worde. Het is daarom, dat ik u vraag, Mijn heer de Minister, meer elasticiteit te geven aan het regiem die de invoeren van mager vee in ons land regelt, met maar de bepalende maatregelen te be houden die waarlijk gewettigd zijn door een belang van gezondheidspoii- tie. De nijverheid van het vetten is eene bron van rijkdom voor onze provincie en ons land zij vraagt niet om be schermd te worden, zij vraagt erikelijk om het recht te hebben te bestaan ik WEERSAII Men schrijfi in bij den Uilgever, bi.xinudestraat, nr 53, te Yper. De aankondigingen van gansch België en 't buitenland evenals de Notariale en Rechterlijke aankondigingen mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. Men wordt vriendelijk verzocht alle boege- naamde artikels uiterlijk tegen Dijnsdag middag vrij en onderteekend toe te zenden.

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1909 | | pagina 1