Lantaarnaansteker, ZONDAGRUST Mengelwerk. liet werk tier Bloem dei' koningin l ijsl der Apothekers t)e Zou- en Feestdagen, M. L. AKKTSIvVS, gen dat op heden al de maatregelen die, redelijkerwijze gesproken, konden genomen worden door het ministerie va* landbouw, uitgevaardigd werden. Het is voldoende den buiten te door- loopen om vast te stellen dat het mee- rerileet der wegen voor den omloop van het vee verboden zijn overal waar er besmettingsmiddens bestaan. Het besmette vee is kort gehouden in de weilanden en het overzetten der ziekte door rechtstreeksche aanraking is der wij-ze vermeden. Ongelukkiglijk is het korthouden van het vee geen volstrekt doelmatig middel en dus niet voldoende om de uitbreiding der ziekte tegen te houden. De heer Colaert. Dat is zeker. De heer Van de Vyvere, minister van landbouw en openbare werken. Wij zijn t' akkoord De heer Nolf. Men heeft mij ver zekerd dat de wezenlijke verspreiders der ziekte, de kerfdieren, de vogels en vooral de spreeuwen zijn, die in ben den zich in de weiden en zelfs op het vee neerzetten en alzoo de kiem der ziekte van het eene weiland naar het andere overzetten. Wat men dus zou moeten bevelen, het is niet alleen het korthouden van het vee, maar wel het opsluiten van het vee in den stal maar ik haast mij te zeggen dat, op dezen tijd van 't jaar, het opsluiten van 't vee heel en al on mogelijk is, om de eenvoudige reden dat het niet mogelijk is het vee in den stal te voeden. De voedermiddelen ont breken. Vervolgens al deze, die den toestand kennen van ons vetweidenland, weten dat er nu in de weilanden van Vlaande ren veel meer vee is dan de stallen bevatten kunnen. Een deel van dat vee kqmt toe in het begin van het grazingsgetij en, daar het voor vetmesting bestemd is, wordt het rechtstreeks naar de weilanden ge bracht en ook daar verkocht. Ander zijds, deze, die ons Veurne-ambacht kennen met zijne grasrijke weilanden, die zich uitstrekken zoovere het oog weiden kan weten dat het vee, dat er zich bevindt, veelal toebehoort aan eigenaars, wier stallen 3, 4 of 5 kilome ters van daar afgelegen zijn en dat het, bijgevolg, onmogelijk ware het vee er terug te brengen zonder gevaar te loo- pen heel de streek te besmetten, waar de zieke dieren zouden moeten voorbij trekken. Het is bij den aanvang der plaag, wanneer de besmette middens nog af gezonderd en zeldzaam zijn, dat de opsluiting zou moeten bevolen worden. Maar er is een nog volkomener maatregel, die hoefde genomen te wor den bij het ontstaan van elke smetziek- te 't is deze, welke ik den heer minis ter aanduidde in eene onderbreking DE 117 LOTGEVALLEN EENER WEES Uit het Engelsch. TWEEDE DEEL. Veertiende Hoofdstuk. Banden niet van deze wereld van zijne redevoering ik wil spreken van de onteigening. Zoohaast een be- smet midden ontstaat, zou men moe ten onteigenen. Maar dergelijke maat regel kan matuur lijk nu, als het kwaad algemeen geworden is, niet meer geno men. 't Is inderdaad bij duizenden die ren, die men zou moeten onteigenen. Waar zou ons dat brengen En aan welke overgroote onkosten zou ons dat niet blootstellen De heer Van de Vyvere, minister van landbouw en openbare werken. Ik zou het achtbare kamerlid willen doen opmerken dat de huidige wetten het afmaken van ambtswege niet toelaten van dieren, die van de muilplaag aan- geLast zijn. Die ziekte is niet voorzien op de lijst, bij het Konininklijk Besluit gevoegd. In die voorwaarden zou men dus een nieuw besluit hoeven te ne men. De vergadering van den veeartsenij- dienst zal van. morgen af die zaak te onderzoeken hebben, maar men mag den dienst niet verwijten dat hij zijnen plicht niet vervult heeft. De heer Colaert. Neen, maar men kan van nu af een besluit nemen. De heer Van de Vyvereminister van landbouw en openbare werken. Men kan tot het afmaken zijne toevlucht nemen, met den eigenaar overeenko mende, maar men mag het niet op dringen. De heer Nolf. - Ik neem akt der verklaring van den achtbaren minister en ik bedank er hem voor. De heer minister heeft ons niets gezegd nopens te nemen maatregelen betrekkelijk het overzetten der plaag door tnelkver- bruik. De muilplaag kan aan den mensch overgezet worden en zij is voor de kinderen zelfs gevaarlijk. Ik zou willen weten als het ministerie deswe ge onderrichtingen uitgeschreven heeft en welke de voorzorgmaatregelen zijn, die genomen worden. Ten slotte, mijnheeren, er is eene vaststelling die uit deze bespreking voortvloeit het is dat wij ons in de onmogelijkheid bevinden op eene doelmatige wijze de muilplaag, die het land teistert, te bestrijden. Ook vraag ik mij af als, bij de on doelmatigheid der middelen, waar over wij beschikken, het oogenblik niet gekomen is om meer dan ooit de opzoekingen aan te moedigen, die in de laboratoria vanproefondervindelijke geneeskunst gedaan worden met het doel de ziekten te voorkomen en te genezen. Zooals ik het reeds gezegd heb de soortgelijke leveling der muil plaag is gekend, men moet niet wanho pen, er eens de werende inenting of serum van te bekomen, 't Is volgens mij onze plicht de opzoekingen onzer geleerden te ondersteunen door de sommen ten hunnen dienste te stellen die voor hunne proefnemingen onont- heerlijk zijn. Zulke opzoekingen kun nen rnaar vruchtdragend zijn a J door bevoegde mannen gedaan wo - den, die lang voorbereid worden eti over voldoende stoffelijke middelen beschikken, welke den Staat alleen hun verschaffen kan. Ik vestig op dat punt de ernstige aan dacht van den heer minister en van het staatsbestuur en ik vraag hun zich dooi die algemeene grondbeginselen tema ten leiden en ook door hetgeen in den vreemde gedaan wordt als het er op aankomt hen aan te werven ot aan te moedigen, die aan den wetenschappe- lijken vooruitgang medewerken, (/eer ■wel links). De heer Van de Vyvere, minister van landbouw en openbare werken.— En kel twee woorden antwoord opzekeie opmerkingen, die gemaakt werden. De achtbare heer Noll heelt ons het gevaar der besmettelijkheid door melk- verbruik aangewezen en het is over die zeilde zaak dat de heer Méchet ons sprak. Het is niet te verwonderen dat er in de onderrichtingen en besluiten, die de stof regelen, eenige tegenstnj- dioheden voor komen het is omdat er inderdaad eene dubbele regeling be- staatde eene, die den gezondheids- dienst der dieren beoogt en de andere, die de openbare gezondheid aanbe langt. Er zijn verordeningen bestemd om de uitbreiding der plaag onder de dieren te beletten en verordeningen op den verkoop van melk en van waren tot verbruiking door den mensch be stemd. Iedereen kent reeds de kleine bloem der Koningin, zinnebeeld van gehecht heid en liefdadigheid. Duizenden Bel gen hebben ze verleden jaar gedragen op den verjaardag der Koningin om hunne toegenegenheid tot onze minne lijke Vorstin te bevestigen en tevens bij te dragen tot een goed werk dat de meeste bezorgheid waardig was. Zij is tot in de nederigste woning gedrongen en de bevolking heeft eens te meer getoond, hoezeer zij de Koningin dank i weet voor het voorbeeld der zoo wijze j als overvloedige liefdadigheid die Hare Majesteit wil betoonen. Aangezien het in iedereens bedoeling lag, dat deze schoone betooging jaar lijks zou hernomen worden, is er te Brussel een Koiniteitgevormd, dat voor doel heeft het feest in te richten. Dit Komiteit zoekt gewestelijk grocpeerin- gen te vormen, en wendt zich hiervoor tot al degenen die van goeden wil zijn. Dit Komiteit ontvangt en voert al de be stellingen van bloemen uit welke van alle kanten van het land toekomen. Onnoodtg er bij ie voegen, dat het vervaardigen der bloemen, aan Belói sche huizen toevertrouwd wordt en (K t het Belgische werkmeisjes zijn di daarin een bijkomend geldmiddel vin den De toekenning der opbrengst van den verkoop der bloem wordt aan het hoog en wijs oordeel der Koningin over gelaten. Dit jaar zullen de verzamelde som men besteed worden aan de bestrijd^" der slaapziekte, welke in Congo eene dusdanige verwoesting aanricht tus- schen onze zwarte broeders, dat deK0" ning bij do terugkeer zijner lange reis een dringenden oproep gedaan heeft tot de wetenschap onzergeneesheerert tot de zelfopoffering onzer Missionaris sen en tot de tusschenkomst der open bare macht om deze schrikkelijke plaao te bestrijden. Het ligt in de bedoeling der Konin gin, in het vervolg bij middel van dit echt Vaderlandsche fonds gevormd door den penning aller belgen, de groote werken aan te moedigen, die in het land de algemeene genegenheid verwerven en die strekken tot onderstand en ver heffing van het lot der ongelukkigen. De eerste gift is die van den Konin» geweest. Zijne Majesteit heeft de gebo genheid waargenomen om hulde te brengen aan het liefdadig doel der in richters, en heeft hun eene gift van 5,000 fr. doen geworden. Het Algemeen Secretariaat geves tigd 19, Sinte-Goedoelaplaats, te Brussel gelast zich met het verzenden der bloe men, laat de verschuldigde sommen optrekken en stort het bedrag ervan in eene bank der hoofstad op eene bijzon dere rekening onder de benaming der Bloem der Koningin De aanvragen voor bloemen inogen gericht worden hetzij aan het algemeen secretariaat, hetzij aan de Dames waar van de namen hierna volgen, en die de taak op zich genomen hebben de ini tiatief in de verschillende provinciën te verwekken. Het is te wenschen dat overal en tot in de kleinste gemeenten Komiteiten zouden tot stand komen. De Bloem der Koningin is ditjaar de Edelweiss, het lieflijk en poëtisch bloempje met zijne sneuwblaadjes dat in Beieren, het geboorteland onzer be minde Vorstin, op de hooge bergtop pen wast en de trots uitmaakt der Alpe- uisten die het kunnen bereiken. Komiteiten kunnen vrij samengesteld worden op de initiatief der personen die aan de Koningin een bewijs hunner gehechtheid verlangen te geven. De verjaardag der Koningin is de 25stMuli. Wanneer deze datum op een Zondag valt, heeft het feest denzelfden dag plaats door gansch het land zoo niet kiest men den Zondag die vooraf gaat zulks is dit jaar he t geval om de bloem te dragen en eene betooging van gehechtheid en edelmoedigheid in te richten. Het Middenbestuur. Gravin Edde Liedekerke, voorzitster, 47, Kunstlei Mev. Annemans, 199, Steenweg op RoodenbeekMev. Braun, 102, Koninklijke Prinsstraat Mev. Hancart, 52, WolvengrachtMev. Hel- lepute, 17, Wetstraat Mev. Le Jeune, d'Allergeershecque, 16, Paleizensttaat; Mev. Morel-Jamar, La Heronnière, Boschvoorde Mev. Alfred Orban, 39, Gravin Johu d'Oultremont, 39, Brede- rodestraatMev. Poelaert, 45, Konink lijkestraat. Algemeene Schrijver Colonel Baron Van ZuylenvanNyevelt,6ö. Louisalaan. Kantoor 19, Sinte-Goedoelaplaats. Spreekdraad Zavel 2404. Adres voor snelbérichten Fleureine Brussel. van dienst zijnde ZONDAG 9 JUi 1 1911 OF DE Maar gij behoor leelt mij zeer verkeerd, wanneer gij gelooft dat de eerzucht, die mij tot nog toe heeft aangespoord, hare bevre diging kan vinden in die belooningeri, die gij mijne verbeelding hebt voorgesteld. Neen, mijnheer, geloof mij, hoewel deze voorrechten boven het bereik der meeste menschen mogen schijnen, haak ik naar iets nog hoogers en zou ik mijne beste pogingen waarlijk verspild achten, indien mijne hoop en mijn verlangen zich niet naar een eerlijker poed uitstrekten. En van welken kant verwacht gij de vervulling dier streelende vooruitzichten vroeg Amory, op eenen toon van spotterij. Niet van de suhit'erende kringen Oer modewereld, antwoordde Willie, en ook niet van d e geld aristocratie, welke ieder zijnen rang in het leven aanwijst. Ik ben niet blind voor de voordeelen des rijkdoms of ongevoelig voor het aanlokkelijke van bevalligheid en schoonheid maar dat wa ren de dingen niet, waarvoor ik het ou ler- lijke huis verliet, en het is niet om deze dingen te zoeken dat ik ben terug geko men. Waarop hebt gij dan het uitzicht, als ik vragen mag Op eenen huiselijken haard, en dat niet zoo zeer voor mij zeiven hoewel ik lang naar zulk eene rustplaats heb ge smacht als voor andere, met wie ik dien hoop te deeien. Eun jaar geleden hier trilden zijne lippen en beefde zijne stern van aandoening waren er nog anderen, be halve die dierbare, witr beeld thans mijn hart vervult, die ik gehoopt had met blijd schap de vruchten van mijnen arbeid te zien genieten. Maar wij mochten elkander niet wederzien en nu maar verschoo ning, mijnheer; ik had niet gemeend u met mijne bijzondere aangelegenheden lastig te vallen' Ga voort, sprak de heer Amory ga voort, ik verdien wel eenig vertrouwen tot dank voor den belangloozen raad, dien ik u gegeve i heb. Spreek met mij als met een oud vriend ik stel veel belang in hetgeen gij zegt. H-t is la. g geleden, dat ik onbedwon gen over mij zelven hebgesproken, hervatte Wlife maar ik ben rondborstig van aard, en daar gij getuigt te verlangen iets van mijn doel in het leven te vernemen, weet ik niet, dat ik reden zou hebben om iets te bewimpelen of te verbergen. Doch mijne omstandigheden, mijnheer, hadden, zelfs toen ik een kind was, iets bijzonders, en gij moet mij verschoone ials ik een ogen blik daarover spreek. Ik kan niet ouder dan twaalf of veertien jaar ziin geweest, toen ik de noodzakelijkheid begon te begrijpen, die op mij rustte. Mijne moeder en hare b ja^rde vader waren da eenige bloedver wanten, bij na de eenige vrienden, die ik kende De eene wn zwak «n teer. geheel buiten staat t<>t groote krachtinspanning de ander was oud en arm, daar hij g«heel moest leve.i van het geringe inkomen, dat hij als koster van eene naburige kerk ont ving. Gij weet, want ik heb h-1 u vroeger herhaald, toen wij buiten 's lands met el kander kennis maakte i, dat zij mij, in weerwil van deze omsiaryjigheden, aan niets gebrek lieten lijden en mij eene uit muntende opvoeding gaven. Voor deze twee, en eene andere, van wie ik zoo terstond zal spreken, was ik bereid om buiten 's lands te gaan, te arbeiden, te lijden en geduld te oefenen. De g kgeoheid kwam en ik greep haar aan. Weldra was het ééne groote doel mijner e rzucht be reikt ik w..n henoeg om hen en mij zelven te onderhouden. Na verloop van tijd was zelfs weelde binnen mijn bereik, en ik be gon naar den niet ver meer verwijderden dag uit te zien, wan.,eer mijne lang ver- Wactitte terugkomst ons g-luk z hi voltooien Weinig dacht ik toon dat de treurige tij ding van mijns grootvad-rs dood reeds op weg was, en die van de doodelijke kwaal mijner moeder zoo spoedig zou volgen. Het is echter waar beido zijn gestorven; en ik zou nu zoo eenzaam zijn, dat ik haast verlangen moest hen te volgen, zonder die eene, wier liefde mij zoo lang aan de aarde zal hechten als zij gespaari wordt. Eu zij riep Amory uit. met eem- drift, die Willie, geheel m t zijne eigen,- gedachten, niet opmerkter Zij is een jong mehje. vervolgde Willie, zonder familie, geld of sehqnn'iei.l maar met eenen geest zoo verheven, dat zi] daardoor met de aanzienlijkste gelijk stjat met een hart z-.<> edel dat het baa rijk. eene ziel zoo rei.i, 'Ui zij haar schoon doet worden. Wordt l uortyezel V a.1 mi ul.ig» lui 10 iin'ii .CaututR BOTE RM ARK T, v 9. YPER *®S'®S'ffiS'®l<®S'SS®S-i<3S'®S'»5 S¥ "®S Een goed liberaal abon neert zich aan DE WEER GALM

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1911 | | pagina 2