Wetgevende Kamer.
De aanhangers
der vrijheid van
den huisvader
aan 't werk.
Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement.
bekigHt
Donderdag, 5" Oogst 1911.
Zevende jaar. \r 38.
Eendracht maakt Macht. I cmchijnetlde des iMotèderdOff». Vires acquirit eundo.
INSCHRIJVINGSPRIJS
Voor den buiten Een jaar, Fr. 3-00.
Voor stad Een jaar, Fr. 3-50
Men handelt bij overeenkomst.
gvr Ter gelegenheid van
Tuindag zal de WEER
GALM niet verschijnen.
itcswa mfmmmmmm
Eene belangrijke bespreking.
De heer Nolf heeft de bespreking
der begrooling van wetenschappen en
kunsten te baat genomen, om op den
toestand te wijzen, waarin wij verkee-
ren onder oogpunt van het middelbaar
onderwijs van hoogeren graad in het
Zuiden onzer provincie.
Wij geven hieronder de redevoering,
door onzen afgevaardigde uitgesproken
en de bespreking, die er uit voortsproot.
Wij vragen
een atheneum te Yper.
De heer VoorzitterHet woord is
aan den heer Nolf.
DeheerNolf.Mijnheeren, de wet
van 20 September '1884 heeft het getal
athenea en Koninklijke colleges, die
het staatsbestuur in het land mag in
richten, tot twintig beperkt. Ik weet
dat dit cijfer bereikt is en dat de mi
nister door de wet gebonden is. Ik zal
niet opzoeken als die maatregel, op
het oogenblik dat hij genomen werd,
billijk was of niet; ik houd er alleen
van te doen vaststellen dat de toestand
dezelfde niet meer is als over dertig
jaar.
Sedert dat tijdstip is Belgiè's bevol
king aanzienlijk toegenomen Op 31
December 1884 was zij van 5.784.958
inwoners op 31 December 1909 was
zij geklommen tot 7.451.903 inwoners
de toeneming isdus aanzienlijk. Ander
zijds beliep bet getal leerlingen, die de
lessen der Koninklijke Athenea van
het land volgden, tot 4.031 op 31
December 1884 en op 31 December
1909 waren er 6.047. Het ishetonweer-
leggelijk bewijs dat die gestichten aan
eene noodwendigheid beantwoorden
die immer grooter wordt. Ik vraag den
achtbaren minister als hij niet meent
dat het oogenblik gekomen zij om de
wet van 20 September 1884 te wijzigen
en het getal der officieele gestichten
van middelbaai onderwijs van den
hoogeren graad, door die wet voorzien
bijvoorbeeld op 25 te brengen
Er bestaat geen reden om aan het
staatsbestuur "liet recht te weigeren
nieuwe gestichten te openen, als het
de noodzakelijkheid er van erkent.
Welnu, die noodzakelijkheid bestaat
°ntegensprekelijk in zekere streken
PRACHTGATALOGU.S
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen 15 c. den drukregel.
Reklamen25 c.
Rechterlijke aankondigingen 1 fr. id.
des lands. Het is alzoo dat in West-
Vlaanderen heel het Zuiden gansch
geslachtofferd is onder oogpunt van
middelbaar onderwijs van den hooge
ren graad.
In West-Vlaanderen zijn er maar
twee athenea. Die athenea zijn te
Oostende en te Brugge gelegen. Zij zijn
dus veel te ver afgelegen om door leer
lingen van het zuidelijke deel der pro
vincie gevolgd te worden. Wat vloeit
er uit voort 't Is dat de rijke ouders
alleen het vermogen hebben hunne
kinders te laten voordeel trekken uit
het middelbaar staatsonderwijs, maar
zij daarvoor verplicht zich er van te
scheiden van af den ouderdom van 11
jaar, wat een besluit is, dat de ouders
veelal doet aarzelen of achieruitdein-
zen.
Wat de weinig begoede ouders,
werklieden of burgers, betreft, die
hebben de keus der school niet, zij
hebben enkel te kiezen tusschen het
onderbreken der studiën van hunne
kinderen of wel ze te zenden naar de
bisschoppelijke colleges, de eenige,
die in het Zuidelijke deel van West-
Vlaanderen bestaan.
't Is daar een toestand, die niet voort
duren mag en die niet voortduren
moet, als, gelijk het staatsbestuur het
bij het in handen nemen van het be
wind verklaard heeft, het de begeerte
heeft van, onder opzicht der keus van
de school, de vrijheid te waarborgen,
welke het bezit van fortuin aan de een
verzekert.
Er zijn nu in de staatsmiddelbare
school, te Yper, 210 leerlingen er zijn
er 130 in de middelbare school te
Meenen. Nooit waren die gestichten
zoo voorspoedig en ik voeg er bij dat
de bevolking der middelbare school
te Yper nog hooger zou beloopen, had
den de ouders het vooruitzicht hunne
kinders te Yper hunne volledige mid
delbare studiën te kunnen doen vol
trekken in Staatsgestichten.
Van den anderen kant maakt de
besprokene hegrooting ons bekend in
artikel 50 dat de Staat nog altijd wacht
gelden betaalt aan leeraars van. het oud
gemeente college van Yper. Ik vraag
dus aan het staatsbestuur wel te willen
het initiatief nemen, dat ik verzoek te
bewerkstelligen dat het eene wijzi
ging aan de wet voorstelle, die toelaat
onze streek met een gesticht van mid
delbaar onderwijs van hoogeren graad
te bevoordeeligen dat het 't oud
atheneum van Yper herinrichte, dat in
1884 afgeschaft werd en de ouders'der
340 leerlingen, die de middelbare
scholen van Yper en Meenen bij wonen
zullen er hem dankbaar om zijn.
Ik herhaal het de toestanden zijn
veranderd. De bevolking der middel
bare school van Yper, die in 1884 maar
120 leerlingen telde, is bijna verdub
beld, sedert de afschaffing van ons
atheneum en zij is aanzienlijk vermeer
derd sedert de afschaffing van ons
stadscollege, aangezien zij in 1891 van
147 leerlingen was en wij nu het cijfer
van 210 bereiken.
Ik hoop datdeachtbare heer Colaert,
die verslaggever is der begrooting
wetenschappen en kunsten, mij wel zal
willen bijspringen in deze omstandig
heid, vermits hij in 1891 tegen de af
schaffing van het stadscollege van Yper
gestemd heeft, toen er op dat tijdstip
'veel min leerlingen waren dan nu.
De heer Voorzitter. - Het woord is
aan den heer verslaggever.
De heer Colaertverslaggever. Mijn
uitgelezen medelid, de heer Nolf, altijd
beminnelijk, heeft mij wel willen ver
wittigen dat hij de inrichting van een
Koninklijk atheneum te Yper ging
vragen.
Op mijne beurt lieftallig willende
zijn zal ik die vraag niet hevig bestrij
den. (spotgelach links.)
De heer Thooris. Welk fijnver-
schil
De heer Cavrot. Gij wilt ze ver
worgen.
De heer Colaert. Waartoe al die
onderbrekingen, die enkel de bespre
king verlengen
De heer Nolf vraagt de inrichting van
een atheneum en hij herinnert dat dit
gesticht in 1884 afgeschaft werd, na
maar drie jaren bestaan te hebben. Ik
zal zijn voorstel met veel gematigheid
bestrijden. Ik heb den- tijd niet gehad
om te onderzoeken hoeveel leerlingen
het atheneum in 1884 bijwoonden. Ik
hebookde uitgaven, welke dat gesticht
aan den Staat en aan de stad oplegde,
niet kunnen optellen. Maar als mijn
geheugen mij niet misleid, kostte het
atheneum 28 duizend franken per jaar,
waarvan de helft door den Staat en de
helft door de stad afgedragen waren.
Er waren maar 25 tot 30 leerlingen en,
met te tellen, stel ik vast dat elke leer
ling van het Ypersch atheneum 800 fr.
kostte.
Ik versta dus dat men iu 1884 dit
atheneum afgeschaft hebbe, dat zeer
duur kostte. Men heeft het afgeschaft
omdat er geene leerlingen waren. Wel
nu, de achtbare heer Nolf wil het her-
inrichten en om zijne vraag te billijken,
steunt hij zich op de vergrooting van 's
lands bevolking.
De heer Nolf. Op de vermeerde
ring der bevolking en vooral op die
van het getal leerlingen, die de middel
bare scholen van het Zuiden der pro
vincie bijwonen.
De heer Colaert. Niets zegt dat er
nu meer leerlingen zullen zijn dan in
1884.
Ik weet wel dat het getal leerlingen
vergroot is maar zouden de leerlingen
van het atheneum heden talrijker zijn
dan vroeger Gij zegt van ja ik denk
van neen. Inderdaad, men moet op
merken dat, als in hetgansche land, de
bevolking gevoeliglijk gestegen is,
zulks voor het zuiden onzer provincie
zoo niet is.
Als ik mij niet bedrieg, hebben wij
heden 132.000 inwoners en in 1884
hadden wij er 128 of 129.000
Overigens, zooals de heer Nolf het
zooeven herinnerde, hebben wij in ons
arrondissement twee gestichten van
middelbaar onderwijs van hoogeren
graad en het achtbare lid zal mij niet
tegenspreken, als ik beweer dat die
gestichten aan alle noodwendigheden
van het middelbaar onderwijs beant
woorden.
De heer Nolf. Het zijn bisschoppe
lijke colleges.
De heer Colaert. Dat wil niet zeg
gen dat zij slecht zijn wel integendeel.
De heer C. Huysmans. Zij zijn zui
ver confessioneel.
De heer Nolf. Er zijn ouders, die
er niet van willen.
De heer Colaert. Dat men de kin
deren naar het gepatronneerd college
van Poperinghe zende. Er is ook het
bisschoppelijk college van Yper, dat in
vollen bloei verkeert. Het is een uit
muntend gesticht.
Te dezer gelegenheid zal ik het acht
baar lid herinneren dat het college van
Poperinghe met het stadscollege van
Yper kampte of zelfs met het konink
lijk atheneum en het was altijd het col
lege van Poperinghe dal het meest on
derscheidingen behaalde. En in de
prijskampen van het bisdom, strijden
de twee bisschoppelijke colleges met
evenveel bijval. Gij weet het wel, mijn
achtbaar medelid.
De heer C. Huysmans. Hecht gij
het geringste belang aan de prijskam
pen
De heer Colaert. Zekerlijk.
De heer C. Huysmans. Komaan
De prijskampen dienen tot niets.
De heer Colaert. In afwachting dat
gij mij een ander middel geeft om de
verstandelijke ontwikkeling te schat
ten, moet ik mij wel tevreden honden
met de prijskampen.
De heer Van Ver ris. Het College
van Poperinghe heeft zich altijd onder
scheiden in de algemeene prijskampen
met de staatsgestichten. Verleden jaar,
namelijk, heeft in de vijftig onderschei
dingen en benoemingen behaald.
De heer Nolf. De ouders der leer
lingen, die de middelbare school van
Yper bijwonen, eischen een atheneum,
een staatsgesticht.
De heer L. Hubert. En gij wilt van
den schoolbon niet, die aan de arme
huisvaders toelaat aan hunne kinders
het lager onderwijs te geven, dat zij
verkiezen.
De heer Hoyois. Voor u, moeteri
zij niet alleen schoolbons, maar ge-
heele scholen hebben, nieuwe gestich
ten Zij moeten overigens al de scho
len van 't land hebben
De heer Colaert. Ik zei dus dat het
atheneum nu niet talrijker zou bijge
woond zijn dan in 1884.
't Is daarom dat het afgeschaft werd.
De heer C. Huysmans. Hoe weet
gij dat er geene leerlingen zouden zijn
De heer H. Denis. Inderdaad, hoe
kunt gij vooraf beweren dat dit gesticht
niet bijgewoond zijn zou
De heer Cavrot. Het zijn maar ver
onderstellingen
De heer Colaert. - Gij steunt u ook
op eene veronderstelling de moge
lijke bijwoning van 't gesticht om
het Staatsbestuur te bewegen eene
groote uitgave te doen, uitgave, die de
stad Yper voor de helft zou af te dra
gen hebben. Wij hebben aan andere
behoeften te voldoen.
De heer NolfEr zijn 340 leerlin
gen in de middelbare scholen van
Yper en Meenen te zamen, wat eene
voldoende aanwijzing daarstelt. Die
leerlingen zijn in hunne studiën tegen
gehouden.
De heer Van Merris. Hoeveel leer
lingen zijn er kosteloos aangenomen
en die zeer wel schoolgeld zouden
kunnen betalen
De heer Nolf. Zijn de kinders der
armen niet zooveel waard als die der
andere
De heer C. Huysmans. Men zou ze
allemaal kosteloos moeten aanveerden.
Uwe onderbreking toont dat, volgens
u, het volk geen recht heeft op hoogere
geesteson twikkeling.
De heer Cavrot. Gij wilt dus dat de
burgers alleen uwe scholen kunnen
bijwonen
De heer Colaert. Ik heb maar een
woord meer te zeggen.
Het is nog zoolang niet dat onze
tegenstrevers te Yper eene heel lofbare
proef genomen hebben zij richtten
er een college in met oude en huidige
humaniora. Het is wel te dier gelegen-
RCALN
Men schrijft in bij den Uitgever, üixtnudestraat, nr 53, te Yper. De aankondigingen van
ganseli België en 't buitenland evenals de Notariale en Rechterlijke aankondigingen mogen
gezonden worden ten hnreele van dit b'ad Men wordt vriendelijk verzocht alle hoege-
oaamde artikels uiterlijk tegen Dinsdag middag vrij en on.lerteekend toe te zenden.
N' 64
Zich wendbn
Pelikaanstraat48
a ANTWERPEN
OF BIJ DEN AGENT
DER STREEK