Nieuws- en Aankondig^ngsblad. ee a act ie el 1miobleem l>e leg er 11eï4 yohmiag. 1' Jaargang. Nr 46. Prijs per nummer 30 centiem Zondag 13 November 1927. Beheer en Opstel: Tuinwijk Ligy, 80, Abonnementsprijs 15 fr. 50 per jaar. 9 fr. per half jaar. 5 fr. per drie maanden. Buitenland 25 fr. Men abonneert op alle postkantoren. Aankondigingen bij overeenkomst. Tarief op aanvraag. Verschijnt Wekelijks. Alle nieuws moet tegen den Donderdag ten laatste inge zonden worden. Naamlooze artikels worden niet opgenomen. Yper. Postchechrekening: 1886.79. (E Vanderghote.) di; hoi iu\(; ih:h iwiitije.v, OXS SIAXOIM.M f N. v. d. R. Wij verzoeken onze lezers deze belangrijke bijdrage met de meeste aan dacht te lezen. Zij zullen er de houding vin den die wij als Mensch en Vlaming moeten aannemen in de dienstvermindering. Vroeger stond het militair vraagstuk in België in een heel nder daglicht dan in de andere europeesche staten. De Belgische staat leefde in een hem opgelegde onzijdig heid wat hem alle militair optreden, buiten de verdediging van eigen grondgebied, ver bood. Waar elders het militair vraagstuk er een was van nationale beteekenis, dat vaak in zijn geheel werd gesteld, bestonden in België enkel eenige geschillen over moda liteiten die niet meer waren dan onderdee- len van partijpolitiek. Langen tijd wasde vraag uitsluitendmoe ten we volharden in het oude systeem van conscriptie of moet de algemeene dienst plicht ingevoerd? Het ging er niet om te weten of het leger al dan niet een oorlogs macht moest daarstellen. Links opineerde voor algemeene dienstplicht, terwijl rechts als een der vooraanstaande punten van zijn kiesprogramma jaren lang de stelling hul digde «niemand gedwongen soldaat». De ze stelling was heel populair in het Vlaam sche land, dat het bolwerk was der Katho lieke partij en nooit veel sympathie voelde voor kazernen en militaire uniformen, en dezen gemoedstoestand wist rechts te goe de te maken. In 1912 nieuwe houding en plotse om keer van zaken :de spanning tusschen Frank rijk en Duitschland werd grooter en groo ter en de eerste minister de Broquevillenam de portefeuille van oorlog over om door rechts en links met een meerderheid van stemmen de algemeene dienstplichterdoor te jagen. Het scheen of ook hier het militair probleem een nationaal probleem zou wor den: in alle geval verhuisde het uit de par tijpolitiek. De oorlog zou het vleugels ge ven en het op het voorplan brengen. De brutale overrompeling van 1914 was nu voor velen een klinkend bewijs geworden dat onzijdigheid niet baten kan, en ja, de over haastige politici, aangewakkerd door den roes der overwinning, wierpen het systeem overboord als een voortaan overbodig pak dat uitgediend had, onder de luide toejui chingen van de militaire caste die zich tot een macht had opgewerkt. Het pleit wasge- wonnen:. voortaan zou iedere partij haar aanhangers hebben van militaire politiek en waren de militairen een blijvende macht geworden. Geneve en Locarno hebben niets veranderd aan dien geestestoestand. Wel in tegendeel Het probleem is scherper gesteld dan ooit en in een vorm die schijnt defini tief te worden. Men vergisse zich niet over den inzetde naaste toekomst moet uitwijzen of België den weg wil opgaan van een militairen staatof- wel dien van een kleine natie die er enkel een leger op nahoudt voor verdedigings motieven. De partijen houden er eenigszins een verschillende meening opna,maarzoo erg schijnt het niet te zijn en aan meer dan een strooien vuur, dat enkel een paar minu ten de aandacht trekt, moet men zich wel niet verwachten. Zelfs zal het den militairen te goede komen dat de partijen het nietzoo roerend eens zijn, w ant een princiepskwes tie zal wel niet omstreden worden en de debatten zullen zich beperken tot modali teiten van ondergeschikt belang. Intusschen wordt de hoofdschotel er door gehaald. De socialisten ijveren voor de zes maan den dat wil nu nog niet zeggen dat al de gekozenen in dien zinzullen stemmen, want ook daar zijn militair gezinden. Enkele da gen gelegen kwam dekwaestie even eenste berde bij de Christen werklieden. Een op lossing werd niet bereikt: de eene zegde wit, de andere-zwart. Zelfs getuigde een der meest in aanzien staande woordvoer ders der fractie dat de Christen democraten zich niet op sleeptouw zouden laten nemen door de socialisten. Dat wil zeggen met an dere woorden dat zij anders zullen stem men, 't zij met de conservatieven, 't zij in een richting die hopeloos is. Wie het meest in de vuisten moet lachen zijn de conser vatieven, die het wel roerend eens zullen zijn om een sterk militair programma door te voeren. Daarenboven zijn we gewoon geworden aan drukkingsmiddelen van hoogerhand: dreigingmetministerieelecrisisof dies meer, of een andere nieuwe uitgaaf van de wel komrede van den koning aan de parlemen tairen die hem kwamen gelukwenschen bij de geboorte der nieuwe prinses. Onze hui dige parlementairen zullen wellicht ietwat verwonderd opgekeken hebben, maar daar bij blijft het. In den tijd toen Leopold II drukking wilde uitoefenen voor het invoeren van algemeene dienstplicht botste hij tel kens op een onwrikbare rots: men was toen niet bang hem wijs te maken dat in een grondwettelijken staat.de wetgevendemacht berust bij de gekozenen van het volk. En daarmede was het uit. Deze is nu de psychologische zijde van het probleem: de militairen staan er in fei te heel goed voor en het valt te vreezen dat ze hun volle goesting krijgen. Het heeft geen belang dat een of andere modaliteit door den vader der wet uitgeschakeld wor de om in 't gevlei van een of andere politie ke fractie te komen: het princiep zal niet temin hooggehouden worden. En zulks in een land waar militarisme nu juist niet bo gen mag op een sterke populariteit! Om het te voelen zou men maar enkel eens een referendum moeten uitschrijven. Welke is nu de juiste, de gezonde hou- eing die mentegenover dergelijk probleem dient aan te nemen? Deze is, ons inziens, tweeërleimen kan immers het vraagstuk beschouwen als gewoon burgeren men kan het ook onderzoeken als Vlaming en kop pelen aan de vraag van algemeen Vlaamscli rechtherstel. Beschouwt men het eenvoudig weg als burger dan vinden we dadelijk twee kam pen: het pro en het contra van militaire machtsuitbreiding. Wij houden het maar lievermet de laatsten want we voelen bitter weinig voor militair gedoe: de oorlog leer de ons voldoende waartoe zulks leiden kan en de inenscheu werden precies nietgescha- pen om van tijd tot tijd onder elkaar een georganiseerden massabroedermoord aan te richten. In princiep weg met leger en kanonnen. Wellicht klinkt dit uitsluitend idealistisch practisch is het ten slotte ook wel de gezondste politiek voorliet Belgisch Staatsverband. Een moderne oorlog is er in ea-ste lijn een van de meest doelmatige bewapening. Twee machtige geburen, die van huize uit militairstaten zijn, kunnen het Belgisch grondgebied bedreigen. Dit is het onvermijdelijk gevolg van een geo grafische ligging aan den flank van groot- staten. Een klein leger zal hen nooit belet ten als ze daartoe lust voelen hun bevol king is meer dan vijf en zeven maal zoo talrijk als die van België. Meer nog, op gebied van bewapening zijn zij niet te vol gen. Frankrijk en Duitschland kunnen zich desnoods den luxus veroorloven reusach tige fabrieken voor kanonnen, machienge- weren en vliegtuigen te onderhouden. België kan dat niet, want het materiaal, dat voortdurend dient vernieuwd, zou op een kleiner scha tl moeten worden voortge bracht, met veel grooter kosten van uitba ting en voortbrengst in evenredigheid, dan bij de grootstaten het geval is. Deze vinden daarenboven altijd afnemers voor hun oud materiaal bij minder georganiseerde Staten, zooals den Balkan op dergelijk afzetge bied voor oud oorlogsmateriaal moet Bel gië'geenszins rekenen. De bewapening volgen in haar opwaartsche vervolma king zou miljarden kosten en zelfs de hardste militarist weet dat het niet te doen is. Het Belgisch leger vegeteert in feite op gebied van bewapening het teert eenvou dig op het verleden, op den buit en den stock van einde 1918. Financieel kan hét niet meê met de moderne techniek en bin nen twintig jaar zullen de Belgische sol daten, in geval van oorlog, machteloozer staan dan in 1914 en dit spijts de zware geldelijke offers. Dit klinkt paradoxaal, maar het is de brutale waarheid, gevolg van de vorderingen der techniek. Denemarken voelde de echtheid van dergelijke thesis evenals België heeft het een machtigen ge- buur, waarmede het niet in bijstere vriend schap leeft en met wien het vroeger reeds een oorlog voerde die leidde tot de bezet ting van geheel Jutland. Niettemin ontwa pende het en de eerste minister Rasmussen bracht feitelijk het leger tot een binnen- landsche politiemacht. Hij zag in dat zijn land met een sterk leger even machteloos zou zijn als zonder leger. Daarnevens staat ook nog het Vlaamsch standpunt. Het Vlaamsche recht moet zege vieren in. het minste organisme van den Staat, ook bij het leger. Dat lijdt geen twij fel. Het botst er echter op een tegenstand van belang spijts de wantoestanden van vroeger die de oorlog in een schril daglicht stelde toen Vlaamschonkundige officieren franschonkundige Vlaamsche soldaten naar den dood joegen. De les heeft weinig ge baat. Dat de vijanden van Vlaamsch rechts herstel de les gauw vergeten zijn is begrij pelijk en we kunnen het hun niet euvel duiden. Dat de mandatarissen van het Vlaamsche volk, die op meetingen en ver gaderingen waar zij tegenover hun kiezers staan, immer uitpakken met Vlaamsch recht en Vlaamsche grieven, meest allen dezelfde les uit het oog verliezen is heel wat pijn lijker. De tactiek is-gekend de princieps kwestie, die van militairen aard, wordt af gehandeld in korten tijd omdat zoogezegd zulks absoluut noodig is, terwijl de amen dementen over Vlaamsche commando's uit het eigenlijke wetsvoorstel uitgeschakeld worden voor verdere behandeling. Een welwillend onderzoek wordt beloofd en de Vlaamsche mandatarissen gaan heel fier op hun triomf die zich herleidt tot een be lofte die dan nog gewoonlijk met den kleinen dienst begraven wordt. Voor de zooveelste maal zijn zij beetgenomen en hun kiezers met hen. Het ongeluk wil dat ze het maar half weten en nooit willen ge- looven. De Nationalistische gekozenen in de Kamer kunnen hier geen rem zijn ze zijn practisch een minderheid. Maar de Vlaam sche Kamergroep Consekwent zijn is nu juist de sterkte van zijn leden niet, noch in het verleden noch hedendaags. Waarom dan morgen meer consekwentie van hen verwachten In den tijd bekwam Devèze alles wat zijn militair hartje lustte, dank zij den milden steun van de Vlaamsche geko zenen. De Vlaamsche dagbladen schreven artikels op artikels tegen den Minister van Oorlog, die zoo weinig symphatie voelde voor Vlaamsch recht in 't leger en die het openlijk durfde te zeggen. Men zag niet in dat hij zich bitter weinig bekreunde om hun luide roepen wist hij immers niet dat hij te doen had met fraaie jongens, die toch zouden stemmen zooals hij wenschte Minister de Broquevillezal hetzelfde wagen en heel waarschijnlijk den slagthuis halen. Nochtans is de logica hier zoo eenvoudig moesten de Vlaamsche gekozenen, afgezien van enkele franschgezinden, den moed hebben geen enkel stem uit te brengen zon der dat Vlaamsch rechtsherstel gepaard ga met de eigenlijke organiseering van het leger in eenzelfde wetsvoorstel, en zelfs positief tegen te stemmen, dan zouden de militairen wellicht gaan voelen dat het ern stig wordt. Maar ja die logica is zoo eenvoudig en het is wellicht omdat ze zoo eenvoudig is dat de gekozenen van het Vlaamsche volk ze schijnen te misprijzen. Gloedvolle rede voeringen, uitdagende artikels, rethorikale moties bij de vleet Er roert toch entwat, zeggen de eenvoudige van geest onder de Vlamingen en de overwinning is voor hen reeds een tastbaar feit. Inderdaad er roert entwat en terwijl de kiezer zich nog blind staart op een artikel van zijn Vlaamsch lijf blad of een interpellatievanzijnVlaamschen mandataris, verliest hij het bijzonderste uit het oog dat de wet er door gaat zonder Vlaamsche recht, 's Anderendaags maakt zijn blad hem wijs dat er toch iets bereikt werd en dat iets wordt natuurlijk opgebla zen tot een triomf met reusachtige afmetin gen zonder voorgaande. Het is met derge lijke triomfen dat Vlaanderen langzamer hand doodbloedt. Vlaamsche gekozenen, schreeuwt u niet meer in zweet om uit te varen tegen de vij anden van het Vlaamsche recht. Blijft geze ten op uw zachten zetel zonder één vin te roeren en gedenkt dat Vlaanderen beter ge diend wordt door een beetje eenvoudige logica. Uw stem kan Vlaanderen meer ten bate komen dan al uw zweet. De behande lingvan het legervraagstukzal u binnenkort een schoonegelegenheid geven. Laat ze, uit liefde voor uw volk, niet voorbijvliegen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Ypersche bode (1927-1928) | 1927 | | pagina 1