Nieuws- en Aankondigingsblad.
De Feestavond der Vlaamsche Meisjes.
2* Jaargang. Nr 69.
Zondag 22 April 1928.
Verschijnt Wekelijks
Beheer en Opstel: Statiestraat, 39, Yper.
Postcheckrekening: 2131.97. (Rud. Claeys.)
Vlaamsch voor het gerecht
Vlaanderen lie/il al de ekoiioniiselie vereiseh-
teii om zelf zijn staathuishouding ordentelijk
en stevi»- in te richten.
Abonnementsprijs
16 fr. 00 per jaar.
9 fr. per balf jaar.
5 fr. per drie maanden.
Buitenland 25 fT.
Men abonneert op alle postkantoren.
Aankondigingen bij otereenkomst.
Tarief op aanvraag.
Alle nieuws moet tegen den
Donderdag ten laatste inge
zonden worden.
Naamlooze artikels worden
niet opgenomen.
Donderdag 12 dezer hadden we den
Feestavond der V'laamsche Meisjes in het
College... Het deed deugd te zien hoeveel
sympathie hier den Meisjesbond omringt
en ook zal wel niemand der vele aanwezi
gen zijn avond beklaagd hebben... Het feest
werd ingezet met den welkoms groet en het
verslag der werking in 't jaar 1927, door
Je Voorzitster. We laten dit verslag hierna
volgen.
En dan maar aanstonds het Nieuwe
Sprookje,» in een feërische tafereel. Het spel
dat fijnen zin en smaak vereischt werd uit
muntend vertolkt; misschien werd er bij
de toehoorders een wat te groote bekend
heid verondersteld met die oude sprook
jes, en zoo is 't wel mogelijk geweest dat
hier en daar toeschouwers zich niet zoo
gauw in de vereischte stemming bevonden
inaar dat ligt aan 't werk van den schrij
ver en zeker niet aan 't spel onzer Meisjes
dat in alle opzichten opmerkelijk was: van
de minste de.r prinsesjes tot Duimpje ze
hebben allen zoo'n voornaam en zoo'n
kunstvol spel geleverd dat we 't van geen
professioneelen beter zouden kunnen wen-
schen. Oudrun en haar levensbeeld, de
geest die de Vlaamsche Meisjes bezielt, zal
toch wel gesproken hebben tot de harten
en tot de geesten De luidruchtige bijval
heeft dit genoeg bewezen. Het overige,
voordrachten en reidans, was alles even
keurig! Geluk! en goed heil aan de ijverige
Gudruntjes!
VLAAMSE MEISJESBOND
Va slag over de werking in 'tjaar IQ27.
Terecht mag het jaar 1927 een bloeipe
riode voor onze meisjesbond heten. Door
allerhande nioeilikheden heen geworsteld
stond hij fier met zijn vijftigtal leden op
het lamlendige Yper te blikken. Vlijtige
vastberaden meisjes, woonden in groot ge
tal de vergaderingen bij. Tot in December
11. werden ze om de maand gehouden,
doch op de vergadering van 11 en dezer
maand werd inet de algemene goedkeu
ring besloten, voortaan om de drie weken
bij een te komen. Kr valt immers zóveel te
doen en een innig samenzijn vervliegt zo
snel
Juffer Julia Tamborijn had sedert Octo
ber 192b de leiding van de bond genomen,
vier andere raadsleden stonden haar met
raad en daad bij.
I Iet dagorde van onze vergaderingen
-daat vastgesteld als volgt: 1) Gebed voor
Vlaanderen om te beginnen 2) geestelike
lezing; 3) verslag der voorgaande vergade
ring; 4) les, lezing of voordracht; 5) uit-
galming; 6) besprekingen en mededeelin-
gen; 7) liederen; 8) aanroeping tot de H.
Godelieve als slot. Wat het vierde punt be
treft, namelik: les, lezing of voordracht,
mochten de leden zich roemen op keurige
uiteenzettingen van leerrijke, ernstige on-
In de vereenvoudigde spelling.
derwerpen. Ook tamelik veel persoonlik
werk, werd door de leden zelf geleverd.
Onderwerpen over Vlaamse letterkunde,
opvoedkunde,zielkunde, esthetiek enz. wer
den behandeld.
Een keurige taal is geëischt van onze
meisjes, om ze te helpen werd aangevan
gen met een reeks lessen van uitspraak die
veel bijval genoten, en vordering verwe
zenlijken. Och, ze menen het zo goed!
Op 31 October kregen we t diepe woord
van Mevrouw Devroe, gouwvoorzitster, te
horen't ging over het nut, en doel der
Vlaamse Meisjesbeweging. Vlaamse Meis
jes worden soms nogal fel aangevallen, 't
inoest eens met nadruk erop gewezen wor
den dat ze eigenlik meer goeds verrichten,
dan sommigen het wel menen.
Doch niet altijd kon het even ernstig
gaan. Op 11 November was 't leutig bij
ons, echt leutig, maar 't was innig gevoelde
Vlaamse leute. Er werd gekeuveld, gehup
peld en hartelijk gelachen, dan ook werd
tot het verloten van eenige boeken overge
gaan.
Op Beloken Paschen weerklonk in onze
straten 't getrippel van honderde liefste
meisjes, 't Was immers hier Gouwdag. Bui
tengewoon, prachtig geslaagde gouwdag.
's Morgens een treffend sermoen door
E. P. Van op den Bosch, geestdriftige mor
gen- en namiddagzitting. Heerlike feest
rede door Heer Advokaat Leuridan. Aller
gezelligste kunstavond.
Neen, ze wijken voor niets de Vlaamse
Meisjes. In de bloemenstoet van 11 Juli
moesten ze wemelen en schitteren, en be
haalden zelfs eerste prijzen met Sneeuw
witje en de Klompe Meisjes.
Ja 1927, was een bloeiperiode, doch bloei
en vreugde, ook bloei in smart. Zes onzer
leden moesten hun Vlaamse Zusters voor
goed verlaten om te dringen in de verre
missielanden of tusschen stille kloostermu
ren, en bij ieder afscheid voelden we dat
allerbeste krachten ons ontvielen, die met
geen andere te ruilen waren. Maar hun
moed (ze hadden er meestal meer dan wij
zelf) gaf ons sterkte. Zo was 't bij 't afscheid
van Maria Noorenberghe in Februari, van
Gerarda Vanderghote in Maart, van onze
beste voorzitster, Julia Tamborijn, en van
Godelieve Cuvelier in September, van Ire
ne Soenen in November, van Benedicta Cu
velier in Februari 11. Zo was 't iedermaal.
Zij vertrokken doch nieuwe krachten kwa
men zich bij ons scharen. Nu tellen we er
55. Na't ontslag v. Jw.Tamborijn werdover-
bestuur gegaan tot de kiezing v. een nieuw
waarvan thans Jw. Desaver voorzitster is.
En allen, die van gisteren, die van heden
hebben begrepen, wat ze zijn, wat ze nog
moeten worden voor hun volk, en diep
voelen ze hoe 't een plicht voor hen is, on
ze leus trouw te blijven
Geen woorden, maar DADEN..
Door eenige vooraanstaande parlements
leden van de Katholieke Vlaamsche kamer-
groep werd vóór enkele weken een wets
voorstel neergelegd met het doel het ge
bruik der Vlaamsche taal in burgerlijke za
ken te regelen voor de gerechtshoven en
rechtbanken. De meeste Vlaamsche bladen
gaven reeds kennis van zijn inhoud alsook
van de memorie van toelichting opgesteld
door Kamerlid Philip VAN ISACKER,
advokaat te Mechelen. Op Zaterdag en
Zondag 14 April j. 1. werd in een afdee-
ling van het XV'c rechtskundig Congres,
gehouden in de Universiteitsgebouwen te
Leuven en ingericht door den Bond der
Vlaamsche Rechtsgeleerden onder voor
zitterschap van Staatsminister Pr. Poullet,
de zaak besproken en toegelicht.
Vlaamsche dagbladen brachten reeds
voldoende verslag uit over de werking van
het Congres en het is er ons niet om te
I.
doen hier in herhalingen te hervallen. Uit
de voorgelegde verslagen bleek dat detaal-
regeling in de meertalige europeeschelan
den enkel in het drietalig Zwitserland vol
maakt mag genoemd worden, en bevredi
gend in Tjecho-Slovakije. Meest al de meer
talige landen hebben wel een wettelijke re
geling ter bescherming der minderheden
maar in menig geval is die ver af voldoe
ning te schenken aan rechtzoekenden die
niet behooren tot de meerderheidsgroep.
Het gewicht van het vraagstuk ligt voor
ons voor het oogenblik binnen de grenzen,
en het probleem is des te actueeler'daar nu
juist een wetsvoorstel werd neergelegd.
De huidige toestand is in het Vlaamsche
gedeelte van 't land over 't algemeen ver
van bemoedigend.
Tiet is een openbaar geheim dat het Ver
brekingshof te Brussel, dat het heele land
als rechtsgebied bevat zich aan de Vlaam
sche taal zoo weinig gelegen laat,dat sinds
!£30 ni^t één arrest in het Vlaamsch ge
veld werd. Meer nog het wordt niet eeus
toegelaten daar in de Vlaamsche taal te
pleiten. In de beroepshoven gaat het al
niet beter en een vlaamsch arrest, zelfs te
Gent, is een zeldzame uitzondering. We
spreken hier natuurlijk niet van 't gebruik
der talen op strafrechterlijk gebied: hier
bestaat een wetgeving en de afwijkingen
die in feite bestaan zijn vee'leér toè te schrij
ven aan 't gemis aan Vlaamsche taaifierheid
der betichten, en aan onverschilligheid,
onkunde of moedwil bij de advokaten. In
vele rechtbanken kan men zoo de betich
ten, die zich laten verdedigen, eventjes zien
recht staan voor het pleidooi en heel schuch
ter stameren 't mag in 't Fransch zijn
in den grönd zouden ze veelal niet in staat
zijn de fransche proceduur in 't Fransch
aan te vragen. Enkele rechtbanken laten
den advokaat volledig vrij te pleiten voor
den betichte in de taal die hij verkiest.
Een leemte die echter zou dienen aan
gevuld, is de volgende den Vlaming toe
te laten in 't Vlaamsch te worden gevon
nist in alle gevallen. Nu kan hij zulks niet:
wordt hij vervolgd voor een rechtbank
gelegen in het Waalsch gedeelte van 't
land, dan moet hij noodgedwongen de
fransche proceduur aanvaarden terwijl een
Waal en zelfs een Franschman voor al de
rechtbanken in België, evengoed in het
Vlaamschsprekend als in het franschspre-
kend gedeelte, in hun taal kunnen gevon
nist worden. Dit wil nu niet beteekenen
dat de magistraten in Wallonië de Vlaam
sche taal zouden dienen aan te leeren,
doch een Vlaamschsprekend betichte zou
de verzending voor een rechtbank in
Vlaamsch-België moeten kunnen bekomen.
Heel anders gaat het er toe voor de bur
gerlijke en handelsrechtbanken. De magis
traten in het Vlaamsch gedeelte van België
zijn wettelijk verplicht de Vlaamsche taal
machtig te zijn dit wil nu juist niet zeg
gen dat ze de taal volledig moeten beheer-
schen en in menig geval kan men dan ook
voor een Rechter komen te staan, die
bezwaarlijk een Vlaamsch vonnis, in fat
soenlijke taal kan ineensteken. Voor de
handelsrechtbanken bestaat die wettelijke
verplichting niet en in het Vlaamsche Ant
werpen iserhaastgeen middel een Vlaamsch
vonnis te krijgen. Wat aangaat den toe
stand voor de rechtbanken van eersten aan
leg is de toestand het ongunstigst te Has
selt en het gunstigst te Turnhout. De mees
te rechtbanken vertoonen een verhouding
van minstens twee derden vonnissen in de
Fransche taal, en hoogstens een derde von
nissen in het Nederlandsch.
De vraag kan worden gesteld of derge
lijke wet wel noodig was. Artikel 23 van de
grondwet waarborgt de vrijheid van talen:
we weten allen dat die vrijheid in 't verle
den hierop neerkwam en nu nog neerkomt,
zooveel mogelijk het Vlaamsch als officiëe-
le taal te weren, en voor zoover de Vlaam
sche provincies betreft, stonden we hier
voor een waar misbruik. Het is nog niet
zoolang geleden dat in het Vlaamsche land
rechters die geen woord Vlaamsch kenden,
recht te spreken hadden in aangelegen
heden van franschonkundige Vlamingen.
Menig rechtbank en deze van Yper
verkeert in 't geval neemt sinds korten
tijd als princiep vonnis te vellen in de taal
die gebruikt wordt in de inleidende dag-
vaardiging. Zooiets echter is geenzins vol
doende! De rechtzoekende is nooit in staat
zelf een dagvaardiging op te stellen; ofwel
raadpleegt hij een advokaat ofwel een deur
waarder, wanneer het een handelszaak of
een vredegerechtszaak betreft. De advokaat
of de deurwaarder stellen de dagvaarding
op in de taal die ze willen zonder te moe
ten rekening houden in de minste maat met
de tegenpartij. De persoon wien de dag
vaarding ter hand gesteld wordt, kan een
franschonkundig Vlaming zijn: dat doet
niets ter zaak, hij moet «zijn plan trekken
en een vonnis, waarvan hij geen sikkepit
verstaat kan dan ook geveld worden zon
der dat hij er iels tegen kunne inbrengen.
Het neergelegd wetvoorstel bepaalt nu
in zijn eerste artikel dat alle akten vanrecht-
pleging in de Vlaamsche taal moeten ge
steld worden wanneer de verwerende par
tij in een Vlaamsche gemeente gehuisvest
is en zulks op straf van nietigheid. Derge
lijke maatregel werd reeds voorzien bij
artikel 35 van de laatste huishuurwet van
28 December 1926. Artikel 2 van het wet
voorstel bevat ongelukkiglijk eene bepa
ling die practisch de bepaling in artikel 1
vervat, te niet doetinderdaad de nietig
heid, waarvan spraak, moet uitdrukkelijk
worden ingeroepen en zulks voor elke
andere uitzondering. Zoo kunnen we sinds
het ontstaan van de laatste huishuurwet
aan 't hoofd van al de vonnissen die door
rechtbanken der Brusselsche omgeving in
huishuurzaken geveld worden lezenAan:
gezien de verweerder de uitzondering voor
zien bij art. 35 par. 1 niet inroept en de
vonnissen blijven allen in het Fransch ge
steld. Degenen die het wetsvoorstel heb
ben neergelegd, zijn zich ten volle bewust
van het gevaarlijk middel dat art. 2 insluit.
Zij ook weten dat het verkieslijker zijn zou
een nietigheid van openbare orde, waaraan
niet te tornen valt, in 't voorstel neer te
leggen. Bijzondere redenen zullen hen
hebben weerhouden, waaronder in de eer
ste plaats wellicht het gevaar dat er in
schuilt voor wat aangaat de verantwoorde
lijkheid die in sommige gevallen zwaar
kan wegen op de schouders van lastheb-