F
u
MMfflMW
miiiiniiiwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiw
uwimin
- VOOR VEURNE., DIX1
11
W-
pis
1
P"öl’
i> i 11
UJ.1
.231.5 5 W®
Haar Offer.
1 j®
I I
UF7
KALENDER
Si
Abonnementen
Van De Week
i
Aankondigingen
Voor God, Taal en Vaderland.
VIJFDE JAAR Nu 31
ZONDAG 1 AUGUSTUS 1926.
Prijs 15 oaattn^B.
volgens overeenkomst
.c.
MAANGETIJDE
Zondag 8 Oogst, N. M.
Drukker-Uitgever, Jules Vanblaere-Dccaestecker, Dixmude, Postch- 72 428
LL
GEDACHTEN
van ar-
DE 7e ALGEMEENE BEDEVAARD
IJZER.
En
goed,
LACHEDïNGEN
de
zij gevraagd had.
bed,
Mengelwerk van De Yzerbode N1 7
OUD-DIKSMUDE
HET
-0-
in
(’t vervolgt)-
1
A
hem gewaakt.
Van gisteren morgen af, lag hij bui-
Vlle EEUWFEEST VAN
H. FRANCISCUS.
BIJ DE
DEN
Diederik V, Heer van Diksmude,
Minderbroeder.
VOORDRACHT GEHOUDEN IN HET DA-
AIDSFONDS DEN 25 JANUARI 1926.
Dat kwam haar nu allemaal wéér te
binnen.
Een vogel schuifelt zoowel
moede als van weelde.
nen
den
van
in
andere
8.50 fr.
6.50 fr.
4.50 fr.
2.50 fr.
Deze
Twaalf
de 17e
en
re-
nM-
aan
-
J
AI 2 Oogst, h. Alphons
D 3 Oogst, h. vind. v. Steph.
W 4 Oogst, h. Dominions
D 5 Oogst, O. L. Vr. ter Sm
V 6 Oogst, Gediaantev. O-H.
Z 7 Oogst, li. Cajetenus.
Z 8 Oogst, hh. Cyr. en G.
Tot geen rozen hem begeef:
Die van doornen afschiik heeft.
Op 100 veroordeelden wegens slagen
of kwetsuren, 90 alcoholisten.
Op 100 dercordeelden wegens ge
welddadigheden op vrouw of kinderen
97 alcoholisten.
En als er dezen nacht iets voor
valt?
Alle ingezonden stuiken, ’t
zij dat ze gedrukt zijn of niet
i blijven eigendom van den op-
stelraad.
Naamlooze stukken worden
lïT nooit in acht genomen.
Prijs voor 1 Jaar
voor 9 maanden
voor 6 maanden
voor 3 maanden
Per nummer 0,15 fr.
Jeugdig scheen de zon door het open
venster, op het bed. «Komt kinderen;
komt nóg ééns bij vader ’t Is mis
schien de leste keer,» zei ze heel kalm.
De vién kinderen stonden daar bij
het bed, en drongen tegen haar lijf aan.
Haar armen hield zij open, achter hun
kopkens.
Vader lag daar op het witte
-
ten kennis, met zijn oogen toe,
haalde hij zijnen adem zachtjes,
gelmatig. Enalis de döktoor dezen
noen gekomen was, zag zij wel
zijn gezicht, dat er niet meer te hopen
van het VlaamBch
worden in alle postkantoren
en bij alle postboden aanveend
Diksmuide, middenpunt van de gru
welijke oorlogsdavering, waarin land
en volk ten verderve wentelde-, Diks
mude is de uitverkoren plaats, waar
nu telkenjare de tientallen van duizen-
de beevaardera hun herdenken en hun
trouwe komen bevestigen. De sterk
symbolische kunst-schilderij van Sam.
Devriendt: Wij bidden voor Vlaande-
rén» kon gelden, in de vferloopen ja-
ren, als een schrijnend verimaan aan de
Levendén, opklinkend uit de verlaten
moddergravendoch thans), neen, thans
vergeet het levende Vlaanderen zijn
helden niet langer.
De. beevaart van 1925 was een hoog-
rijzende zee- Deze van 1926, op Zon
dag 22 Oogst, Wordt éen springvloed.
Het komieteit wordt overweldigd door
de reusachtige afmetingen, dié het
werk aanneemt. Een nooit gezien
Fchouwspel zal het wezen, die zestig
duizend Vlamingen, niet ter feeste,
doch teir ingètogen dcpdenihérdenking
gekomen van Abaanderens verste ein
ders.
Dé eerste paal
viel. Dat het gedaan ging (zijn.
Haar broer Frans en Fieneken, haar
zuster, waren dezen .avond gekomen
en zouden waken: Liza. praamden
zij, «ga nu toch slapen. Ge zijt af. Ge
kunt dat zoo niet volhouden.»
In het jaar 1174 was Diederik M,
door het afsterven van zijn vader, in
bezit gekomen van de kastelnij
Diksmude. Ettelijke jaren later,
1202, volgde hij, met meer
ATaamsche ridders, zijnen leenheer,
Baudewijn, graaf van Vlaanderen naar
Palestina, in den oorlog tegen de Tur
ken, ter verovering van het H. Land.
ciscus hadden ontvangen.» (De Min
derbroeders Recollecten !té Diksmude,
door P. Pholianus-Naessen, 1892.)
Wie is rijk? Die niet begeerig is.
AA ie is arm? Die rijk en gierig is.
ivieri zier er nog veie oijzonderneden van
bouwtrant, maar bijlange niet genoeg om
herstelling toe te laten. Ten andere, zulke
terstukken herstelt men niet
Een algemeéne herstelling w’erd uitgevoerd in
1846 door de beeldhouwers Joostens en Mareels
van Antwérpen. De werken duurden 5 jaar, en
de onkosten beliepen tot 17.000 fr. Maar dan was
het doksaal nog in betrekkelijk goeden staat.
Dé beelden die het doksaal versierden, de zit
banken, anders gezeid «de zittens» in «Renaissan-
wit van gezicht, met zijn oogén toe,
en zijn adem die heel stillekens op en
neer ging.
De kinderen keken zoo eendelijk
naar hem en dan weer naar haar «Ont
houdt dat heel uw leven,» zei ze rustig
«Ge zijt nog te jong om hét nu te
verstaan; maar onthoudt, dat... Zeven
tien jaar ben ik met vader* gelukkig
geweest; vijftig jaar zou ik gewild
hebben, en nog meer.. Maar Onze Lie
ve Fleer komt hem halen. Hij mag dat
dóen; ik sta. vader aan Hem af,» «En
geerne» zei zé er bij, en schoot in ’n
snik. «Geerne. AVe moeten Onzen Lie
ven Heer mét ons laten betijen; maar
we moeten het ook geerne hébben-
Geerne, al valt het hard, kinderen.
AVant dat is ’t beste voor ons allemaal.
En de vier kinderen keken eendelijk
naar haar en dan weer naar vader.
«Onze Lieve Héér is toch zoo
als wij Hem alles opofferen...»
Héél stil was het dan bij het bed.
Alaar een grootere vrede nog kwam
over haar. T-V.T.
De stoffelijke schade was denklijk niet al te
groot, vermits de confraters van de confrérie van
St Nicolaus beslisten uit dankbaarheid eene jaar-
lijksche processie in te richten, waarin hec beeld
van den patroon der kerk zou rondgedragen wor
den. Tot in 1914 deed die processie, genoemd
dé «brandprcceBsie» de ronde van de Kerk, ge
durende de vespers van den Zondag die volgde
op 13n Februari.
AMór de Fransché Omwéntéling bestond er in
St Nicolauskerk een kapittel van Pitanciers, dat
wil zeggen, van bevoordeeligdé priesters,
pitancie bestond reeds in de XVe eeuw,
priesters nareken er deel van. en tot in
eeuw oefenden twee onder hen hei ambt uit van
Pasltor. Vief kapelanen ontvingen eéne jaarwedde
als onderpastors.
Er werd hun. o-m. verleend dat, zoolang zij
niet voorzien waren van Missen, geene andere
priesters zouden mogen misse lezen in de St Ni-
colauskerk.
Uit he, register der Pitancie blijkt dat op de
groote feestdagen, in de Kerk van Diksmude den
Diaken op het doksaal het Evangelie zong, ver
gezeld van misdienaars die keersen en hef Kruis
droegen.
Vóór den Oorlog, hebben wij een min of meer
volmaakte lijst uigegeven van al dé békende
Korte weken na hun bruiloft was zij
met haren Berten naar Scherpenheu
vel gegaan. En wat ze daar aan Ons
Heer en aan Orus Lief A’rouwken ge
vraagd had... Ze zag dat allemaal nog
voor haar oogen staan. Ze zat naast
hem op haar knieen, op een van die
lage stoelen. En de menschen gingen
op zij rond het altaar met paternosters
in hun handen. En ze had lang zitten
te kijken naar dat wit zilveren beeld
van Ons Lief ATouwken, en naar die
hooge boomkruin, die boven ’t altaar
uit stak.
En dan haar handen voor haar oogen
gelegd, en ééns op zij naar Berten ge
loerd. En ’t dan vlakaf gevraagd, heel
stillekens. Dat zij vijftig jaar met hém
gelukkig mocht zijn, ten minste. En
daarna nog, als ’t kon.
En als ze dan samen de kerk uat-
gingenvoorbij de keérskens die vrien
delijk flikkerden op die ijzeren berden
aan weerskanten, dan scheen de zon
buiten zoo lustig op de steenen. Maar
dan scheen de zon nog lastiger in
haar eigen hart.
Zeventien jaar was dat nu geleden.
En dat kwam haar nu allemaal weer
te. binnen. En van dié vijftig jaar die
Een gezaghëbbénd rechter aan een
beroepshof onderzocht) in hoever alco
hol misdaden veroorzaakt len kwam
tot de volgende bestatiging:
Op 100 moordenaars trof hij 53 al
coholisten aan;
Op 100 landloopers trof hij 70 alco
holisten aan.
Op 100 veroordeelden wegens aan
slag op zeden, 53 alcoholisten.
Tieten Lazéure lag in ’t hospitaal
met een kake zoo dikke als een kinder
hoofd, klaar van dé tandpijn. Alle 2
uren, bracht zuster Francisca. hem een
slbkske brandewijn om zijn mond te
spoelen.
Alaar Tisten,
Francisca-, ’k en zie
linge uitepuigen.
Jamaar, maseur, zei Tisten al
lekkebaarden, neem hét niet kwalijk,
’k heb ik de gewenté van al binnen
te spuigen.
toch zei, zuoter
u ncoit die :y»e-
Na vele wederwaardigheden kwam Die
derik van Diksmude, met andere
Vlaamsche ridders, in Afrika, bij don
Pedro, den broeder van den koning
van Portugal, dié daar verbleef om de
kristenen te beschermen.
Pastors, en Dekens die de Kerk van Diksmude
bediend hebben. De eerste bekende Pastor noem-
de Jan Tropineel en oefende zijn ambt uit rond
de jaren 1440.
Onder de méést merkweerdige Pasgors mogen
we aa-nstippen:
Josephus-Benedictus De Alazière van Leyselé,
die in de jaren 1770 Doctor wan in de Godsge-
leerdheid, en leeraar aan de Hoogeschool van
Leuven. Later wierd hij Président van het Col- k
ege van den Hoogen Heuvel, en naderhand
Proost en Kanunnik van het Koninklijk Kapitel
van. Soignies en lid van de Staten van Henegou
wen. In 1802 werd hij Pastor van Diksmude en
Deken van Ghistel (1811). Hij sitierf te.Di'krmu-
■de-in 1824 in den ouderdom van 75 jaren. Z. E.
H. De Alazière verwacht :e er zich aan Bisschep
van Gent benioemd te worden, en, hij had inder
daad veel kans, had God hem van de wereld
niet geroepen. In eene liade van zijnen schrijfta
fel vond men na zijn dood eene lijst van pastors
zijner' Dekenij die reeds aangeduid w<arem op het
papier cm hoogere pos/.en te vervullenDe Pas
tors -Dekens van vóór den oorlog waarvan de
Diksmudelingen heden nog het geheugen hebben
waren Z.E.H. Delrue die zijn ambt bekleedde
van 1862 tot 1892; Z. E. H. Edmond Houtave
die, benoemd in 1892, 3 jaar later naar Brugge
vertatok om Vicari s-Generaal te wordén van Mgr
AAmffelaert en eindelijk Z.E-H. T.L.B. Moulaert
die in 1895 te Diksmude benoemd wierd en stierf
in ballingschap.te Wóodfordbridge bij Londen,
in 1916.
Iedereen onder u heeft dézen ieverigen priester
gekend die zóóveel gedaan heeft voor' de kerk
van Diksmude en voor zijne medeburgers en
waarvan de laats,'.e dagen in Diksmude zoo tra
gisch verleppen zijn.
Hier weze ter loops gezegd dat vóór 1539
Diksmude onder kerkelijk opzicht van het Bis
dom van Therenburg afhing. Sedert dien behoor
de bet aan het Bisdom leper om na de afschaf
fing van di'. bisdom naar de bisdommen van
Gent en Brugge over té gaan.
De Dekenij van Diksmude bestaat selert 1577.
A’ijf Minderbroeders door dén H.
Franciscus naar Marokko gezonden ter
bekeering der Alcoren, predikten aan
de barbaren met apostolischen iever en
bevestigden hunne woorden met uit
stekende mirakelen. De koning van
Alarokkö deed ze gevangen nemen en
niettegenstaande de eischén van Don
'Pedito, die zestién edele Sarazijnen,
zijne gevangenen in verwisseling der
vijf minderbroeders wildé geven, ver
moorde de koning met zijn eigen han
den dé vijf kloosterlingen.
Hunne deugden, predikingen en moe
dig martelaarschap troffen zoo zeer ’t
hart van Diederik en gezellen, dat hij,
begeérende als heilige te sterven, be
lofte deden hunne lansen neer te lég
gen én het halbijt en den regel der vijf
martelaren te aanveerden, indien zij
gezond én welvarend in hun vaderland
terug kwamen.
Don Pedro vetkreeg van den wreé-
den Miramolinus de relikwieën der H.
H. Martelarennam ze met zich mede
op zijné terugreis naar portugal en
ontkwam met zijne gezellen, door de
voorspraak der Martelaren véle geva
ren.
Teruggekeerd in Portugal, trad Die-
dérik .van Diksmude, met andere
ATaamsche ridders in het arm kloos
ter der Minderbroeders té Lissabon-
Dood voor dé wereld, zonden zij aan
hunne vrouwen en vrienden al wat
hun van het vroeger leven overbleef.
Zij vertoefden nog eenigén tijd te Lis
sabon, totdat een schip hen opnam en
in dé haven van Sluis bracht, vanwaar
zij zich in de reeds bestaande Minder-
broederskloosters verspreidden
Ten jare 1222, kwam Arnoud van
Gaver, heer van Materén en Gouver
neur van AUaanderen en Henégouwen,
naar de. stad Vialentijn. Hier ontmoet-
té hij een Minderbroeder), in wien hij
zijn oom Joost van Materen herkende.
Deze stelde hém op de hoogte van al
wat er was voorgevallen in de laatste
jarén der Kruisvaart en maakte hen:
bekend dat obk «Diederik van Diks-
mude, Rogier van Gaver, Hendrik van
Nigelïé, Lieven Van Axel, AVinocus
dan Hondschote, Pieter van Ondenho-
ve en Jan, pastoor van Somergem, sa
men met hem het habijt van St Kran
en dé meube-
ce» het groot Krtris met de beelden van O.L-V.
en St Jan boven het Doksaal waren van Uiba-in
Tallébert, beeldhouwer uit Bethune in Frankrijk.
Het Sanctuarium of Tabernakel dat nevens, den
Hoogen Autaar stond, was insgelijks een merk-
weerdig kunststuk. Het was opgericht door de
milddadigheid van den Heer van Diksmude en
van het Diksmudsche volk. De beeldhouwer was
Hyibnimus Stalpaert van Brugge die het opriöht-
te rond 1612. De schilderij van Jordiaens De
Aanbidding der Wijzen» was een der mérkweer-
digste kunststukken van dén vermaarden schilder
Iedereen heeft dit meesterstuk nog in hét geheu
gen. Al de Diksmudelingen waren er fier1 over.
Ongelukkiglijk werd het ook verbrand in de groo
te ramp van 19141 De schilderij was op order
van dén Z.E.H. Deken overgebracht geweest in
het gesticht der Broeders van Liefde, en even-,
als al de stoffelijke zaken, moeten achtergelaten
worden.
Alléén de. menschen die de laatste dagen van
Diksmude bijgewoond hebben, verstaan hoe wei
nig waarde zelfs de grootste kunstwerken hadden
in de oogen van dézen die in de hel van Diksimu-
de vastgeklampt zaten en trachtten levend eruit
te geraken.
Nopens de vermaarde schilderij van Jordaens,
zeggen wij nog dat zij tijdens de Fransché- Om
wenteling in 1795, reeds weggenomen wérd en
naar Parijs overgebracht.
Toen Napoleon, nog éérsten Consul zijnde,; in
1802 een omreis deed in West-Vlaandëren moest
hij in Diksmudé wachten tot dat er nieuwe paar
den aan zijn rijtuig gespannen waren:
als een der grtootsté meesterstukken der gothieke
beeldhouwkunde
In de oude kerkrekeningén staat de naam be
kend van den beeldhouwer die dit kunststuk op-
miek. Hij noemde Jan Bertet. Het ia onbekend
van waar hij erkomstig is. Alléén weet men dat
hij gedurende verschillige jaren een huis bewoon
de in de Woumenstraat. Zijne vrouw is in Diks
mude gestorven en begraven.
Amlgens de Archieven van' St Nicolauskerk zou
Jan Bertet ongeveer 400 ponden grootte ontvan
gen hebben voor het uitvoerén van zijn werk,
benevens een paar handschoenén als geschenk
vpor zijne vrouw. De Hoogzaal was voltrokken
in het jaad 1543.
In 1557 deden de Kerkmeesters een steenen
gewelf boven het doksaal plaatsen, om het te be
schermen in géval1 van brand. Dit gewelf werd
weggenomen in 1895 bij de algemeene herstelling
der Kerk. Hadden de bouwmeesters het daargela
ten, wie weet of het doksaal niet ten deelë zou
gespaard gebléven zijn in 1914
’t Gene de Duitschers hebben kunnen redden
van dé puipen van het doksaal is tegenwoordig
berustende te Diksmude in het museum der kerk.
Men ziet er nog vele bijzonderheden van den
eene
mees-
NAAR DE GRAVEN VAN DEN
Want Berten lag nu te bed, ver
smoord ziek. Sinds weken. D-agén en
nachten had zij hem opgepast, en bij
De 11e Juli is ttot een Vlaamiachen
hoogdag gegroeid, dank zij het wérken
en prediken der Vlaamschgézinde strij
ders, 50, 60 jaar lang. Doch het groot-
eche werk van Vlaamsche doodenver-
eering, de Bedevaarten naar de graven
van den IJzer, heeft een tweeden na-
tfonalen dag in het leven geroepen.
ATan 1920 tot heden 1926, is het nede
rig ontloken chrysantje met pieteit op
’n Vlaamsch IJzer-graf geplant, ge-
groeit en uitgezet tot een machtiu groo
■te garve tér hulde aan de lieve dooden
in al de graven van het eindelooze
kérkhof, zoowel van de Luiker- en Ne-
the-slagvelden als van de IJzer- en le-
peïléevlakrtenvan Weskt-Adaiandferens
middenheuvels en van het Leie-land.
Z'é liggen wijd en zijd, Vliatanderens
gesneuvelde jongens, eu de nationale
hulde van het trouwe volk bereikt ze
overal
Franciscus de «Fransché» zoon vin
Pietro de Bernardone, was de rijkste
jonge man van de stiad Assisie en het
haantje vooruit ónder de vrienden van
het lustig leven.
Alaar door de gratie Gods geraakt,
veranderde Franciscus plotseling van
gedrag. Hij gaf zijn geld en schoone
kleeren aan den arme, deed afstand
van de erfenis zijns vaders en ging
een zeer arm leven aan. Ook begon hij
de boetvéerdigheid te preeken. Hij'
deed dat niet in de kerken, maar op de
markt en over. .1 waar hij Volk bijéén
vond. Het uitwerksel van zijn voor
beeld en zijn predikatie was zoo groot
dat hij na. eénige jaren duizende na
volgers telde.
Franciscuts stierf den 3 October 1226
Dit ir is het, het 7é eeuwfeest van
zijn dood.
AMor 1453 bestonden .er verschillige
kloosters van minderbroéders in A’laan-
deren. Bij het aanbreken van het Ju
beljaar waarin geheel de krr.etene we
reld in grootsche plechtigheden, eer en
lof gaat toezwaaien aan den arme van
As-isie i<s het ons aangenaam te her
denken hoe d.e heer’ van Diksmude een
der eerste zonen geworden is
van hem, wiens kinderen ééns hunne
tenten zouden opslagen binnen de mu
ren onzer geliefde stad en er in den
leep der eeuwen vreugde en leed zou
den ideelen met hare burgers en alles
zouden veil hebben voor 'bet heil hun
ner zielen en dé welvaart hunne stof
felijke belangen.
Er zal niets voorhallen...
moest het, dan wékken wij u.
En ze was gegaan.
En ze zat' nu in haar kamér, op
stoel, bij het open raamen in
halven duisteren keek zij den hof in.
En een nachtegaal zong zoo hel in de
hooge waaiboomén.
En in den halven duisteren stonden
die twee dingen daar in de lucht ge
schreven: «Ahjftig jaarfc «Zeventien
jaar...» «Of Ons Heer dat toch van
haar vroeg?»
En opeens schoot het haar door heel
haar lijf, en rilde zij en werd gewaar
dat zij bleek moést werden. En ver
stond zij alles: «Geef u over, kindlief.
Doe dat óffer, ’t Zal zoo goed' voor u
zijn, en voor alleman...»
Dan stond zij op, knielde neer op
den vloer met haar ellebogen op den
stoel. En in den donkere keek zij naar
de schouw’, waar het kruisbeeld moest
hangen, en waar Ons Lief ATrouw
etiondr «Och Heer toch, ’k versta. &r
niéts van. Alaar Gij mcogt hem kernen
halen, ’k Sta hem aan U af...» «En
geerne,» deed ze er opeens bij. schoot-
in n’én snik, «geerne..»
Een grobte vrede kwam toen over)
haar:
En hel zong de nachtegaal in
hoogé boomen.
Nu ietis over het Kerkgebouw?
leering der Kerk.
De St Nikolauskerk was vroeger in Romaan-
nchen stijl opgebou.wd; men zag nog overblijfsels
van dien stijl in de zijmuren dér kerk vóór den
corlog; la.tertijd werid’ de kerk herbouwd in go-
thieken trant zóoal's men zé nu ziet.
De kerktoren wan vroeger voorzien van eené
naald die overéénkwam met den gothieken trant
der kerk zooals de kerken van Loo, Nieuwcap-
pelle, Oudécappelle, enz. er een hebben. De naald
in vorm van Belfort die den toren vóór den oor
log bezat, dagteekent van hét midden der 18e
eeuw. Vóór 1914 waren er 5 giiioote klokken in
den kerktorende groote klok gegoten door An
toine Bemand, dagteekende van 1722;
De O. L. Vrouwklok gegoten in 1731;
De St Nicolausklok, hét «Sermoentje» en het
Achterkalf» alle drie hergoten door Jacques Lan
gen van Rijssel, na den brand van den toren
in 1672.
Onder de menigvuldige kunststukken die de
kérk bevatte, moeten wij aanstippen.
■Het vermaarde doksaal, de wereld door gekend
t
y
i
■i
I 1
“■“l
- 11 I’inl
DE YZERBi
1)1