u IJTÜL, ME W a Hoe goed zij waren. mui OUIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIÜ ■II I1 !i 11 I Hgi B I M Onze Kerk geconsacreerd 11 E i 11 11 11 11 JgW U J. I IB; w. I ll l| I 11 I i 1I 93 3 rHo Hl Abonnementen KALENDER Van De Week Aankondigingen Voor God, Taal en Vaderland. 11 F i i i 11 i i VIJFDE JAAR Ni> 32 ZONDAG- 8 OOGST 1926- Pïijs 15 eenCataM. 1 volgen» overeenkom»* MAANGETIJDE V. M. Zondag 8 Oogst. Drukker-Uitgever, Jules Vanblaere-Dccaestecker, Dixmude, Postch- 72 428 GEDACHTEN Een oud beeld wil gepint zijn. Van beloven sterft er1 niemand. o des Heiligen DE 7e ALGEMEENE BEDEVAAR,D IJZER. LACHEDINGEN zal Namens het Komiteit HET BEDEVAARTLIED. KERKNIEUWS STAD DIKSMUDE Dat is gebéurd over vele, vele jaren, brand Mengelwerk van De Yzerbode N1 8 HET OUD-DIKSMUDE HET X’t vervolgt). VOORDRACHT GEHOUDEN IN HET DA- VIDSFONDS DEN 25 JANUARI 1926. Is de eerste oogstweek heet Een lange winter staat géreed. KLOOSTER DER PATERS REGOLLETTEN nog van I I I i 11 I I l 1 I i l I I I I I I I l 11 I I I 11 I I 11 i l I I i I I l i M 9 Oogst h. Romanus D 10 Oogst1 h. Laurentiuö- W 11 Oogst, h. Philomena D 12 Oogst h. Clara V 13 Oogst h. Hip. en C. Z 14 Oogst h. Eusebius. Z. 15 O. O. L. V. HEMELV. 8.50 fr. 6.50 fr. 4.50 fr. 2.50 fr. NAAR OOGST. dong achter hem uit; de oudste jongén, een opgeschoten kerel met schéle oogen btomde: «Dat ziet ge van hier! nooit mijn eigen goesting meer mogen doen.» De groote dochter lachte heimelijk: En ’s avonds op tijd moeten binnen zijn? Neen daar krijgt hij mij niet aan.» Salvador te Van Gheluwe, leeraar in ’t breed De ne- Prija voor 1 Jaar voor 9 maanden voor 6 maanden voor 3 maanden Per nummer 0,15 fr. Maandag toekomende 9n dezer zal Mgr de Bisschop van Brugge de prach tige heropgebouwde kerk van Diksmu- de consacreeren en den Heere toewij den. De ceremonie begint rond 8 uur om te eindigen met eene plechtige Hoogmis rond 11 uur. Maandag is een Feestdag voor de kristene bevolking ’t Bleef zoo. Aan dat nest waren geen handen aan te stekén. Michiel, de op perknecht, die soldaat geweest was, bij ’t paardenvolk, en ér zelfs een graal gehaald had, wist er aan den Meester over te Vertéllen; «’t Pachthof was hee- lemaal aan het verwilderen. Op den ak ker gtoeidé het onkruid boven het koe ren uit; in den beemd lag het hooi te rotten; de jongens kwamén thuis in, de klein uurkens, en de meisjes liepen ’s nachts op dé straat; bij wijlen werd er ge vödhten dat de stukken van de rui ten op het gaanpad vlogen. Daar zou den ongelukken uit voortkomen, meen de Michiel. Dat meende de Meestér ook. Machieltje Geerlinck was bij Seven Geerlinck zijn oom op vacantie. Maar op een morgen, had Machieltje buiten de echreve geloopen, en kreeg van Se- wi;T 0om kene ■pandoeringe zoo gewel dig uat Nandé Broomól, die daar te naargange kwam, er op sprak: Seven, zei Nande, zijn dat wel manieren, eene jongen alzoo te slaan? Mijn jongen, zei Seven, maar ’t is mijn broers jongen, en daarbij die jongen is hier voor zijn verzet. wérd ongelukkiglijk vernield tijdens den van de kerk. Merkwaardig ook waren de verschillige altaren die de kerk versierden, de prachtige Doopvont in koper en marmer, het eenig kunststuk dat is kun nen gered worden, den Dischbank, het Graf van den Edelen Heer Antonins de Sacquespée én me nige andere kunstwérken van minder belang. Hier dient nog aangestipt te worden het won derbeeld van O. L. V- van Bermhertigheid, die het voorwerp was van de' buitengewone godsvrucht van het Diksmudsche volk, en aan wie het zulk eene prachtige rijve en altaar had opgericht. Ik moet ook nog melding maken van het koperen borstbeeld van St Nicolaus, patroon der kerke en der stad. Het. volk van Diksmude was dit beeld bijzonder genegen. Vroégertijde, als het uitgesteld waq op den avond van St. Nicolausfeest, kwamen de kinders voor het beeld knielen en St Nikolaus zijn «rokske» kussen. BISDOM BRUGGE Benoemin gen E. H. Sobry, leeraar te Veurne wordt onderpastor op St Brugge; E. H. te Roeselaere, wordt onderpastor dezelfde stad op St. Michiels. van stad: daarom wordt aan al de in woners van stad gevraagd dien dag te willen hunne huizen bevlaggen. Uit elk huisgezin zou minstens een lid moeten die eerste H. Mis bijwonen die den Heere zal opgedragen in hunne ge consacreerde parochiekerk. De Herder van Diksmude. geduld deze rekeningen of ten minste gedeelte ervain af geschreven. Alle ingezonden stukken, t zij dat ze gedrukt zijn of niet blijven eigendom van den op- stelraad. Naamlooze stukken worden nooit in acht genomen. De Zoon zag naar buiten, de straat op. «De anderen gaan ook wel komen» mompelde Hij. «Zeker, Kind. Maar wij zullen nog last met hen hébben. Want die wildemansstreken igaan er Op eenen dag niet uit. Wij zullen ér al ons ver stand op zetten, onzen Geest op hen laten werken om ér treffelijke mannen van te maken.» «Als onze Geest in hen aan ’t werken gaat, dan moét het! Want die brandt ’lijk vuur. Dan worden zij vuur en vlam voor ons en voor elkander, ’lijk Gij en Ik, Vader, voor elkander zijn In het Secretariaat werd bewaard een Misset van de 16e eeuw versierd van eene prachtige ge kleurde plaat door Simon Benning, gezeid Simon den verlichter uit Brugge. Dit schilderijtje van eene overgroote waarde stelde O. L. Heer voor aan het Kruis met O. L. V- langs den eenen en St Jan langs den anderen kant. Verschillige anderfe schilderijen waren nog in het stadhuis bewaard, namelijk de portretten van Van Poucke en van Montanus en dit van den honderdjarigen Pieter Feys. Ook nog schilderijtjes van Bïomme de oude Botermarkt en het oud stadhuis voorstellende. In het Vredegerecht bewaarde men nog een «Oordeel van Salomon» door den Brugschen schil der Garemyn en eene schilderij op hout van 1436 die de Boodschap van Maria én den H. Christof- fel voorstel de. Op deze schilderij kon men nog de sporen be merken der dolksteken op het aanschijn van O- Ij. V. toegebracht door Duitsche soldaten in de XVIe eeuw. Deze heiligschennis wordt door San- derus in zijn geïllustreerd Vlaanderen herinnerd. In het liefelijk gebouwtje langs den rechterkant van het stadhuis, genoemd politiébureel, werden de Artehieven der stad bewaard. Deze Archieven waren van de belangrijkste die in ons land bestonden, althans voor hetgene de kleine steden betreft. De oudste documenten dag- teekenden van de 12e eeuw. De stadsrekeningen waren bewaard van 1830 tot den dag van heden met eene kleine leemte van 1382 tot 1403, en nu en dan een jaar dat ontbrak. De heer Napoleon Feys, gewezen schepen der stad, had met groot geduld deze rekeningen of ten minste een groot- Deze Paters kwamen in Diksmude ten jaré 1440. Hun. eerste klooster werd gebouwd in de on- middelijke nabijheid der stad. Later gebruikten zij het klooster der broeders Aléxianen die in Diksmude gekomen waren vanaf het begin dér XlVe eeuw. De Recollétten bewezen groote diensten aan de stad, zoowel onder godsdienstig als onder tij delijk opzicht. Van 1700 tot aan de Fransche om wenteling hadden zij eene school waar de oude humaniora onderwezen werden en door de Diks- mudsche jeugd kosteloos mochtén gevolgd wor den. De stad betaalde enkel. 180 guldens courant, ’t Was eén lange, triestige nacht... Maar als de zon over de wereld aan *t schijnen ging, och zie!... er kwam le ven in ’t afgébeulde lichaam, het ge zicht begon te blozen, en de oogen ke ken naar de deur, alsof iémand komen moest. En ja, dé deur gaat open, en twee drie kom én binnen- Met gescheurde kleeren, schrammen over hun kaken, zwarte gezichten, verróoid haar. Niet gewasschen, en van heel den nacht niet op hun béd geweest. Komen ze uit schrik of is ’t gemeend? Ze vallen oip hun knieen op den vloer, kijken naai den Zoon én naar den Vader, leggen hun vuil handen voor hun oogen, en schreien: «Vergeef het ons! och!» «Kinderén toch,» zei Vader, en het kropte in zijn keel, «we wachten u al zoo lang! Staat al gauw op!» «Mijn broer?., wordt mijn broers» nei de Zoend en Hij lachte zoo blij als niemand Hem ooit zien lachen had. Vader deed water aanbrengen, en ze moésten hun gezicht en handen was- schen en Hij haalde nieuw kleeren uit de kast die hun juist 'pasten, precies of die voor hen gesneden waren, en dié moesten ze aandoen, in dé kamer hier naast. Het Komiteit. van de Bedevaart naar de Graven van den IJzer» houdt éraan uitdrukkelijk en bij herhaling mede te deelen dat de Bedevaart bui ten alle politiek staat en zooals vroeger in een geest van ingetogenheid en van hulde aan onzé gesneuvelden plaats grijpen. Als de dienstboden tegen den avond op de bank in den hof zaten en een luchtje schepten, .zegden zij er vlakaf hun gedacht over... «Dat de Meester al tijd veel te goed geweest was voor dat volk op zijn pachthof, ginder, waar ge dien witten gevel door het geboomte zaagt. Veel te goéd, ja... Zeg liever, dwaasVoor een appel en een ei had hij het vérpaicht. En als( hij er voorbij kuierde, kreeg hij nooit een vriendelijk woord, van niemand. Als het wijf hem .zag aankomen, draaide ze achter den hoek van. ’t huis weg'. Als de kinderen bij de voordeur stonden, en hij hen vriendelijk aansprak bekeken ze hem zuur zeiden geen woord en beten door hunne boterham Dé ouders moesten hun dat opgestookt hebbenwant ééns zelfs had de vent met aardkluiten naar den Méester gegooid, van achter de haag... En toch bleef de Meester die men- schen gaarnè zien... Nu is hij té weeg om nog grooter dwaasheden voor hen ■te doen. Want de man en dé vrouw zijn onlangs gestoiven, kort achter elkaar, en w-eet gé nu wat de Meester, samen met zijnen zoon besproken heeft? De knechtén hebben dat afgehoord Dat wij die weezen hier bij ons haalden Ons huis is groot genoeg. Wij zullen hun goéd doen. Ze zullen inions familie opgroeien.» En' de zoon was even dwaas als de Vader: «Dat is een goed gedacht Vadér,» zei hij, «ik maak van die wee zen mijn broers en zusters ’s Anderendaags, inderdaad, was de Meester naar het pachthof gegaan, en had er aan dat, nest van weezen over gesproken: «Of zé bij hem wilden ko men wonen? en heelemaal van den huis zijn. Zij hadden er geen neen of ja op geant woord... Maar als hij de deur uitging staken de twee kléinste bengéls hun Als de schijn van de lamp op zijn gelaat valt, doet hij flauw zijn oogen open, tast met zijn hand naar’ Vader, en smeekt zoo deerlijk: «Vader, ver geef hét hun, want zij weten niet wat zij doen.» Meer kan hij niet meer zeggen. Het -KbmiteJt der Ijzerbedevaart doet nogmaals dringend beroep tot hét laanleeren van het Bedevaartlied GE DACHTENIS, muziek éf Van Hoof, gedicht- Cvriel Verschaéve- De muziek is tamelijk moeilijk om aanleerén, en het is ten zeerste gewenst dat méer- dere herhalingen door dé V.O-S.- en andete bonden zouden plaats hebben. Verdiér moet aangeleerd worden TROUW AAN VLAANDEREN, ’T LIED DER VLAMINGEN GROE- NINGHE. De zang (tekst en muziek) dezer 4 liederen is gedrukt op formaat -dubbel postkaart op kanton en ver1- kriiribaar op het Sekretariaat aan 25 frank het honderd- De pianobegeleiding van Gedach tenis (prijs 3 fr.) én Trouw aan Vlaanderen (prijs 2 fr.) voor het aanleeren der liederen, té bestellen op het Sekretariaat. Men -dra-lé niet langer met de her halingen. Dat elke bond of vereeni- ging die nog niet begonnen is, onmid- en dat staat in ’t lang en beschreven in zeer oude boeken, jongste van die boeken zijn bijna- negentien honderd jaren oud. Den dag van vandaag gaan er van die kinderen naar het huis dien meester, en ook die wordén daar gewa-sschen en over hen wordt gespro- in den Naam des Var en Het plaatselijk Vérriest-komiteit dat- meer dan ooit onder’ de noest-onver- droten leiding Man zijn voorzitter Dr Pr Den Doncker en zijn schrijver Jo zef Quata-nnens diruk in de weer is om de laatste schikkingen en maatre gelen te treffen voor de onmiddellijke toebereiding tot de weidsche Verriest- feesten van Zondag 8 Oogst e.k. bidt de pers de tolk te willen zijn om uit zijnen naam een laatste doch dringen den oproep te doen tot ALLE VLA- AifN’GEN' zonder onderscheid van Vlaamsc’hé fractie of opinie, zij wor den allen genood en zullen allen wel kom zijn. Het gaat er hier immers orn als VLAMING buitén en boven alle politieke gezindte of wijsgeeringe denk wijze, de duurbare nagedachtenis van Hem., te 'huldigen, den vromen kenr- vlaming, den levenswekker van Vlaan deren, den zoetgevooisden meester van ’t Vlaamsché wToord, Dr Hugo Ver- riest, den eenvoudigen pastor van te lande, Hem te herdenken om zijn on- gérept VLAMING ZIJN uit een stuk. Vlamingen, studenten als één te In- gooigjhem, op 8 Augustus b-k. We laten hierna het programma volgen I. Om 9.30 uur in de kérk van In- gooighem, plechtige Hoogmis in poly phonic door den heer Moortgat, waar onder kanselrede door1 E. H. Dr Karei Vander E^pt. II. Daarna onthulling van den Ge denksteen. 1. Aanspraak door Notaris Persyn. 2- Atecispi'iak d. Dr Dendonckeil- 3. Rede door Dr F. de Pillecyn. 4. Bloemenhulde door de Vlaamsché Meisjes. 5- Eed aan Vlaanderen. III. Om 2 uur namiddag: 1) Verga dering voor de Vlaamsché Studenten. op dezelfde plaats. Dit stadhuis werd afgebroken in 1875 en vervangen door het groot gothiek ge bouw dat tijdens den oorlog vernield werd. Dit laatste stadhuis was het werk van den befaamden Brugschen Bouwmeester Delacenserie. In de zaal van het schepencollege zag men de portretten van Burgmeester Dautricourt dooi' Mergaert, van Burgmeester Baert door Va-llayes, eene prachtige schilderij van Cermack: de Monte- negreesche Vrouw, het portret van staatsminister De La-ntsheere door Vallayes. In de zaal van de Gemeenteraad was er een prachtig stuk kerkvenster van 1659 voortkomende van de St. Niklauskerk, en de Heilige Barbara, patrones der Rederijkers verbeeldende. Alonder stond het wapen van de Maatschappij «Nu, mor gen niet.» Verder eene schilderij de uitroeping van de Grondwet van 1830 verbeeldende door den ver maarden schilder Emiel Claus. Ook nog eene schilderij «het laatste oordeel» door Cornelius Tack en een groot tafereel de stad Dikamiuide voorstellende in 1540- Deze twee laatste Schilde rijen wrerden onlangs teruggegeven aan het stads bestuur, de eerste door een inwoner van Thourcut de tweede door een Duitech soldaat door bemid deling van het Belgisch Gezantschap te Berlijn. In de trouwzaal bewaarde men het beeldwerk in marmer «Het slapende meisje» een der Mees terwerken van den beeldhouwer Van Poucke, be nevens de borstbeelden in marmer van de vlaam- sche en Diksmudsche dichteres Mevrouw Van Ac- ker-Doolaeghe en van Pieter Bortier den philhn- trooph. De twee eerstgenoemde beeldwerken zijn érg geschonden teruggevonden geweest, en beriraten nu op het nieuw stadhuis. voor het salaris dér professors, de prnji uitdeeling en het onderhoud van een theater, waarop de leer lingen telken jare twee tooneektukken opvoerden. Vóór de Recollecten waren het de Prémonstrei- ten van Veurne die de humanoria doceerden in Diksmude. Zij bewoonden een huis gelegen in de Wilgendijk, de plaats waar thans huis, werkhuis en magazijnen, van M. Glorie gelegen zijn. Gedurende de godsdienstoorlogen van de XVIe eeuw werd het klooster der Recollecten vernietigd Een nieuw klooster werd gebouwd tér plaats van het tegenwoordig «Convent» en de E. Paters ver bleven daar tot dat zij den 29 December 1797 buitengezet werden door de Fransche omwente- laars. Nadien werden 'dé kloostergebouwen ver kocht en de kerk aan de stad geschonken: Deze kerk was heropgebouwd geworden in 1751 en na de uitdrijving der Paters, diende zij gedu rende meer dan eene eeuw als stadshalle, en Hater als magazijn. De oude Diksmudelingen stellen zich nog goed het schilderachtig uitzicht voor, die de stadshalle aanbood op de dagen van de jaar- lijksehe feeste. ’t Was het Paradijs der kinderen en al degene die naar Diksmude-feeste kwamen moesten langsi de Halle voorbij- Door tusschenkomst van Z. E. H. Deken Mou- laert aanvaarden de Paters Minderbroeders eenige jaren vóór den oorlo? terug naar Diksmude te ko men tot groote blijdschap der inwoners die te al len tijde de Paters zeer genegen 'waren. HET STADHUIS. Het eerste stadhuis van Diksmude genoemd «het nieuw huis ten berecke» werd in 1128 opge bouwd op dezelfde plaats waar het huidige stad huis opgericht is. In 1567 werd er een nieuw stadhuis gebouwd met een lieflijk torentje, altijd De Sekretaris,^ De Voorzitter, Cl. De Landtsheér. Prof. Dr Fr. Daelg Ingooighem, «postdatium. DE VERRIEST-FEESTEN TE IN GOOIGHEM OP ZONDAG 8 AU GUSTUS 1926. VLAMINGEN, ALLEN OP INGOOIGHEM OP 8 délijk de liederen en ’t muziek bestel- le en het aanleeren ervan onverwijld aanpakke Sekretariaat CL. DE LANDTSHEER, Grooté Kaai TEMSCHE. Postcheck Nr 113,465. Vader en zoon hadden er lang over raad gehouden. «En dat. ik eens naar hen toe ging, Vader Ze kannen tegêiï mij niets hebben. Ze zul'lén misschien naar mij luisteren.» «Kind, ja, ga er heen. Want in den grond zijn ze sukkélaars. We moeten deernis met hen hebben.» En op dien vredigen, zoelén Zomer avond, als in de hooge boomen de me rel hemels zat te fluiten eri de vinken kwietelden dn hun nesten, was hij naar het pachthof gekuierd en naar dat vécht- achtig jong volkje. ’!t Werd later Vn later, de duisteré was ingevallen, en terwijl Vader uit stond té kijkenklonk de zang van den nachtegaal uit het boscih, als paarlen, die rollen en tinkelen over' een mar- méren blad. Och, zie daar komt, volk aan, door den donkere, en ze dragen iets stil en behoedzaam, alsof ’t een doode was. Ze gaan binnen, zwijgzaam, en leg gen hun last op den vloer de zoon Dood? Halfdood? Géén stuk kleeren meer aan zijn lijf, gestold bloed op borst en handen, blauwe plekken over héél ’t lichaam van de slagen en stam pen, roode strteepen over zijn bleeke kaken en zwarte druppelen (geronnen bloed in zijn oogen. NAAR DE GRAVEN VAN DEN kén: «Ik doop u ders en des Zoons Geestes.» En als zij versmoord ziek krijgen zij een op hun bed liggen, krijgen zij een gewijde kaars in hun hand, en wordt over hen gebeden: «Vertrek uit deze wereld, Kristene ziel, in den naam van God den almachtigen Vader die u gescha pen heeft; in den naam van Jezus- Kristus, den Zoon van den levenden God, die voor u geleden hééft; in den naam van den Heiligen Geest, die in u uitgestort werd!» De Kerkelijke en gémeentelijke overheden zulks vernomen hebbende verhaastten zich hem hunne hulde te gaan aanbieden. Toen hij triomf hoorde luiden en den beiaard spelen Wènschte Napoleon den Pastor geluk! «Gij hebt kanse gehad Mr de Pastor,» zeide hij, «dat ze uwe klokken hebben laten hangen.» Maar de Pastor antwoordde’t Is waar bur ger Consul, wij hebben dat geluk,, maar wij be treuren van eenen anderen kant onze schoo- ne schilderij van Jordaens die naar Parijs overge bracht werd om in een Museum gehangen te worden. Wij durven nochtans hopen dat door uwe machtige tusschenkomst deze sohilderij ons zal teruggeschonken wordén. Napoleon gaf order aan zijn sekretaris nota van het feit te nemen en eenige maanden daarna werd er uit Parijs eeneschilderij gezonden van den Franschen schilder Jouvenet en verbeeldende de Kruisverheffing. Deze .schilderij werd op dén Hoogen Autaar ge plaatst en bleef er tot 30 Maart 1816, dag op den- welken de schilderij van Jordaens terugkwam in Diksmude onder het geluid van al de klokken. De schilderij van Jouvenet bleef ook te Diks mude. Vóór den oorlog hong zij op den achter muur van St. Franciscuskoor tegen den toren, en worden in alle postkactorea en bij alle postboden aanraavi B l i i DE YZERBODE x VOOR VEURHE.,Dl 3 - - H K

HISTORISCHE KRANTEN

De Yzerbode (1922-1940) | 1926 | | pagina 1