I 7 blyft dien onverminderd,'zync betrekking by hetpostkantoor behouders 28 De gewone incpcctie-reizen zullen aan den ambtenaar der posteryen welke aan den gouverneur is toegevoegd, kunnen worden opgedragen. 29. By uitbreiding der bepalingen van art. 72 van ons besluit van den 16 november t8z5, 11.’88, wordt aan dc gouverneurs de af- en aanstelling van de kantoor-knechtcn en bushouders opgedragen, en verder bepaald, dat de door hen tedoene aanstellingen als definitief zullenworden aangemerktjnits daarvan op heleinde der tnaandaanden administrateur kennis gevende en dezen aangaande in acht nemende, Ifbtgeen hier voren artikel 10 omtrent de coinmisen is bepaald. 30. Ten aanzien van het toestaan der verloven aan postambtenaren door de gouverneursblyft alles op den voet, waarop hetzelve is ge regeld by ons besluit van den 29 augustus i8a4 n.* *33. 3 r. De directeurs der postkantoren hebben het legt om de brieven bestellers. voorloopig in hunne function te schorsen zy geven daar van onmiddelyk kennis aan den gouverneur die definitivelyk beslist* 3a Bv uitbreiding van het vastgcsteldeby art. 73 van onsvoori. besluit van den 16 november 1813, wordt bepaald, dat geen postrit zal worden verlegd, noch ingetrokken alvoorens dc gouverneurs der provinciën, over walker grondgebied hetzelve loopt, deswege zyn gehoord. 33. De gouverneurs verkenen, noch wyzigen eenigen vrydom van briefport ,en nemen geenc beschikkingen, waaruit eene verandering in de aankomst, het vertrek of den loop der posten kan voortvloeyen, zv doen echter hieromtrentdes goedvindende de noodige voorstellen aan het hoofdbestuur. 34. Zy zyn bevoegdom, inbyzondere omstandigheden, de directeurs der postkantoren tot het bezigen van estafetten en andere buiten» gcwooue transportmiddelen tot den vervoer der brievenmalen te inagtigen, en geven daarvan telkens kennis aan het hoofdbestuur, op dat voor de betaling der kosten worde gezorgd. 35. De voorziening, by artikel 74, van ons besluit van den 16 november i8z3 gemaakt, en byons besluit van den 7 February 1824» n.° io5, uitgebreidblyft by voortduring in kracht. 36. Dc maandstaten en daartoe bel rek kclyke stukken, welke,ten gevolge van het reglement op het algemeen beheer der geldmiddelen, vastgestcid by ons besluit van den 2.4 October 182.4, 69, door de post-directeuren aan den gouverneur moeten worden ingezonden, zyn niet begrepen ouder de uitzondering by het vorig artykel vermeld. By aldien deze stukken niet op den bestemden tyd inkomen, zyn de gouverneurs bevoegd, aan den nalatigen directeur de boete op te leggen, by de vroegere instructien der postcryen bepaald, mits daar van aan de administratie kennis gevende. 37. Door de bepalingen van het tegenwoordig besluit, wordtin geeneudeele afgeweken van hetgeen by vroegere besluiten of regle menten ten aanzien van het toezigt over de post-wagens, schepen schuiten, stoombooten en verdere middelen van vervoer, noch ook met opzigt t ot het vrag^ van nieuwe vergunningen, is voorgeschreven

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1825 | | pagina 7