I
F
W
r
;l
i
(6)
in liet bosch van Wake (Noord-Caroli na eeneh zeer
gezonden man van 1i4 jaeren, lly is geboortig van dien
Staet en beet Arthur Wall. Zynen oudsten zoon is 80
en zynen jongsten ao jaeren.
-Men verneemt dat HU. KK. UIL de Princes van
Oranje en de Princes Fredcryk zig beyde in eenen ge-
zegenden staet bevinden.
1
i
!b
I
f
a
I
k
1.
t
J
I
i
I
Art. 2. De ouders, voogden en regenten zijn gehouden
hunne kinderen en pupillen te doen inschrijvenonder verbeurte
der boete, bij meergemeld art. 53 vastgesteld.
Art. 3. De ouderdom der lotelingen zal bewezen worden,
door de registers van den Burgerlijken Standwelke de Plaat
gelijke Besturenmet de grootste naauwkeurigheid moeten
raadplegenen voor de jongeliedenin eene andere gemeente
geboren, door het overleggen van eene behoorlijken act van.
geboorte; zullende echter diegenen, wier ouderdom niet kan
geconstateerd worden, ter inschrijving worden aangenomen,
indien het Plaatselijk Bestuur oordeeltdat zij de jarendie
hen aan de Militie onderwerpenhebben bereikt.
Art. if. Na den 20 Januarij zullen de Plaatselijke Besturen,
door al de middelen die in hun vermogen zijn moeten onder
zoeken, of al d" personen, in 1807 geboren, inderdaad ter
inschrijving zijn opgenomen gewordenten einde de nalaligen
r I
IIROVINCIE WEST-VLA ANDEREN.
L1GTING DF.R MILITIE VAN 1826.
JPy Staats-raadGouverneur van Pcst-Plaanderen.
Gezien de wet van den 8 January 1817/ en 27 April 1820,
betrekkelyk de Nationale Militie;
Overwegende dat de voorbereidende maatregelen voor de lig-
ting der militie van 1826 dienende te worden daar gesteld
Besluiten
Art. i. Al de jonge liedenzonder onderscheidzelfs de
vreemdelingen, in deze provincie gevestigd, welke, overeen
komstig het koninglyk Besluit van den Mei 182.4, "•"9°,
geplaatst in de verzameling der akten van het provinciaal Be
stuur, Van den a5 Mei 182.], als ingezetenen moeten beschouwd
worden, zullen zich, voor den 20 Januarij 1826, moeten doen,
inschrijven voor de Nationale Militieindien zij op den eersten
derzelfde maand hun ig/' jaar zijn ingetredenof om anders
te zeggen, in het jaar 1807 gehooren zijn. Dien ten gevolge
zal in elke stad of' gemeente door de Plaatselijke Besturen
eene publicatie worden gedaan, die. ter kennis der belangheb
benden zal brengen de verpligtingen bij art. 53 en 56 der
IPet van den 8 Januarij 1817en art, 5 der JPet^van den
27 April 1820, opgelegd.