J f II I I I hi H IM II 1>I I li 1 I I I I ALGEMEENEN JUBILÉ. I W' Lun gouverne-- t i t Eenige spanjacrden, wegens de vervolging van Lun gouverne- ment naer Tanger gcvlugt zynde, wierden zy daer door dit gou vernement opgeéischtzie nier net antwoord van den keyzer Marocco God is groot. Wy zien uyt uwberigt, dat er een nieuwe spaensche consul zal komen; hy is welkom. Gy hebt wel gedaen met de spaeujaerden niet uyt te leveren; zy hebnen onder onze vlag den toevlugt genomen en moeten beschermd worden. Wy kunnen geen oogenblik de gedagte koes teren om deze lieden uyt te leveren, die in ons gebied zyn ge komen daer hun vertrouwen stelde in eenen even regtvaerdigen als weldadigcn monarch, die Gods geboden, door zyne profeet medegedeeld, eerbiedigt. 'Zoo de koning van Spanje deze lieden als verraders be schouwt, wyl zy wenschen naer het geen God beveelt wat altyd goed ishet zy zoo: daer zyn andere koningen, tevens vrienden van den koning van Spanje, die anders denken en acn die lieden geêrne eene veylige schuylplaets in hun gebied zouden toegestacn hebben. Zoo de koning van Spanje hen als overtreders van zyne wetten beschouwt, behoorde zyne majesteyt hunne bestraffing uyt te stellen tot zynen troon wel gevestigd zy; en wanneer de tyd komt, zullen wy ons met den koning van Spanje verstaen, die hen dan kan opvragen; want het is de pligt van souvercynen om op clkanderen wenschen acht te slaen. De keyzer van Marocco is een beminnaer van bermhertig- heyd en geen vrcmdeling in de beginselen van regtvacrdighcyd, cn der halve kan hy zonder God, door het overtreden der ge boden van zynen profeet, te bcleedigcn, den wensch van zynen Vriend, den koning van Spanje niet vervullen. By de mededeehng van den brief, gaf de pacha te kennen, dat de zaek liet onderwerp van onderhandclingen kon worden; maer dat de keyzer de vlugtclingen nooyt zou uytlcvcren zonder «ene schriftelyke vergiffenis. Wij WILLEM, bij de Gratie Gods, Koning der Neder-anden Prins va» Orahje-Nassau, Groot-IIertog va» Luxemburg enz., ENZ., enz., f Gezien het verslag van Onzen Minister van Buitenlandsche Zaekcn, daarby overleggende eenen aan hem gerigten brief van Onzen extraorcunaris Envoyé en Minister Plenipotentiaris bij den Kerkelyken Staat, ten geleide van de aan hem, door den Kar dinaal Secretaris van Staat, ter hand gestelde pausselijke bulle, gedagteekend te Rome, in het jaar 1815, op aen achtsten der kalender van januari), cn bij welke het jubeljaar voor de ge- hcele Roomsch-Katholijke Christenheid wordt algemeen gemaakt; Gezien de rapporten van den Directeur-Gcneraal voor de zaken Tfan

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1826 | | pagina 6