z 5 e» o) lö I i‘ irf i r- •1 H bragt, 9-40 man. 1595 1458 1898 1644 987 425 432 10,000 t L r t r n, r i’ t' i». 0 o> ji* e* zynen misagt goed en uit- regtcn acngacnde de nationale vischvangst, acnmoedigdea zoodanig de uitreeders, dat z.y alle pogingen aenwenden om dezelve uit- tebreiden, zoo op hun eigen als met behulp van de daerin deelnemende persoenen maer gel ykerwys eene visschery en de vissehers die daer toe bekwaem zynmaer allengskens en meter lydingerigl worden door de onder vinding, groote moeiten en uitgaven, en dal het klein getal onzer vischslocpen sedert ze r lang bekrompen wasen er slechts maer eenige meer bestonden tot de dienst van dc versche vischvangst, wierd alles in een zecrslegten staet bevonden, dus de herstel ling van de gene die 't vermaken weerd waren, het bouwen van nieuwe en het acnkoopen van netten en andere noodighedea eene aenzienelyke som wegdroegdat er een groot getal der beste vissehers ons verlaten hadden ten tyde der vernieling van de groote com pagnie, in 1727, geen ervarene vissehers meer overblyvende als de ouderlingen en sommige die met de gene van Duynkerke ter haring-en morue-vangst gevaren hadden, ging zeer traegzaem voort, ook sommige vooringenomene of slegtdenkendc persoo- nende hollandsche uitzendelingenen bovenal de geene die voortyd» de factors en commissionnarissen hadden geweest in dit landhielden niet op deze nationale vis schery te mispryietJf en het gemor optc- schynelykheid, gouverneur van West-Vlaen- deren benoemd worden. Andere beweeren dat het den heer Veydt, gewezen minister van finantien, zal wezen. Het aendcel van tien duizend man milicic, voor dcligting van 1849 te leveren, is onder de verschillige provinciën volgens de wet van den 8 maert 1847, verdeeld als volgt Prov. Antwerpen Braband West-Vlacndercn Oost-Vlacndcrcn Henegouwen Luik Limburg Luxemburg hy kantelde om en zonk met de twee mannen die er in waren. De kapitein en zyne vrouw sprongen in de tweede sloep, "zy werden in de zelve door een dertigtal pas sagiers gevolgd dees overladen boot sloeg om, en al de ongclukkigen storteden in den afgrond om niet'meer'weder te komen. Deze twee reddingsmiddelen aldus ver loren zynde, klommen de matroozen in do mastenen klampten er zich vast, terwyl de overlevende passagiersomtrent honderd in getal, Op het dek aen al de woede der golven bleeven blootataen. Nauwelyks be vonden zy zich eene uer in dezen hachelyken toestand als het schip door eene vervaer- lyko zeestorling in twee werd gespleten; de groote mast storte met akelig gekraek ter neder en de achtersteven zonk met al do menschelykc wezens, dicer zich op bevonden. Een angstig noodgeschrei steeg uit dit vcrwoeslings-tooncel open eenigo minuten daerna zag men vele der verzwolgen onge- lukkigen te midden van balken planken en koopwaren met bovenmensebelyke kracht worstelen. Echter was alles te vergeefs; weldra waren allen verdwenenen toen de nacht kwam bleeven er niet meer dan twaelf levende wezensdie zich aen het tuig van den voormast vasthielden. Ondertusschen scheen de zee steeds on stuimiger te worden; den ganschen nacht rolden de baren over hel geen van den Flo ridian was levendig gebleven. Des morgens waren zes der schipbreukelingen van koudo bezweken. Den ganschen donderdag en een gedeelte van vrydag ging aldus ’voorby zonder dat de schipbreukelingen eene strael van hoop hadden; zy zagen wel schepen voorbyvarenmaer op te grooten afstand om ook gezien te worden en hulp te krygen. Eindelyk om zeven uer des avonds zagen zy tot hunne onuitsprckelyke vreugd den cngelschen kotter Fetrel naderen dieeenen boot zond en de vier incnschen welke deze groote ramp mogten overleven niet zonder grootc moeite aen boord kreeg. In den dag waren er nog twee van de zes bezweken. De schipbreukelingen zyn naer Harwich ge- bragt, waer de Lloyd-agcnt en de Belgische vice-consul hun de noodige zorgen deden geven. Twee hunner zyn byna het gebruik hunner zinnen en verstand kwyt, en alle vier hebben handen en voeten bevrozen. tot dies gediend haddenkwamen hun te Nieuport vestigen, en die zelve vissehers die, nae de vernieling der Nieuportsehe compagnie in 1727, door de onze de manier om morue te vangen geleerd geweest hadden, boden aen het ons op hunne bnert te leeren. Wy namen het geval te baet, en met nog te meer vlyt en zekerheid dat de onderbre king der fransche visschery eene uiting en debit van onze visch moest verzekeren het welk nog door de oorlogs-verklaring met Hollandons zoodanig gelukte dat men, in 1780, te Nieuport, voor de morue-vangst 15 dogres en vyf groote sloepen inge richt uitrustte welke ons 9165 tonnen aberdaen opbragten; en in 1781haddemen 18 dogres en 14 groote sloepen. ’t Is ten dezen tyde,’tis aen dit geval dat men gevoelde en ton hoogsten ondervond hoe batig deze visschery was; de visschery in Engeland, in Vrankryk, en in Holland waren in stilstand cn zonder roeren, dus zonder onsc nationale visschery, zoude men in ons land en in de acnpalende landen vol strekt van het yisch-voedsel beroofd geweest hebbendus Nieuport leverde diten haring en morue, die te vooren zoo en misprezen had geweest, nu muntende gevonden wierd. Insgelyks zoude men zich zonder visch bevonden hebbenwaert ’t niet geweest van hitzen tegen het verbod van inkomen der vreemden haring, en dat meer is er kwamen jaren dat de visschery ongelukkig waswaer door men genoodzaakt wierd nog voor een zeker tyd het inkomen van den vreemden haring toctelaten. Onze nog maer vcrsch-opkomendc vis schery zich nog in een zeer netelachtigen staet bevindende, vervoorderde maer zeer traegzaem voortzegge ik, zelfs (in 1774), wierd zy nog maer gedaen door elf sloepen voor de zomer-visschery, die 2800 tonnen haring en 140 tonnen morue of aberdaen opleverde, en door tien sloepen voor de winter-visscherywaer af den opbrengst maer 764 tonnen haring uitmackte. Sedert 1774 verbreidde onze visschery zich meer en meer uiten men deed eenige pogingen voor de Yslandschen morue- vischvangst, toen plotslings den oorlog tus- schen Vrankryk en Engeland uitberste, het welk ons de gelegentheid en middel ver schafte om kragtdadiglyk te werk te gaen en alhier deze belangryke visschery in- terichten. De dogres en andere schepen voor deze visschery van Duynkerke, CalisDieppe en andere fransche haven, waren er opge houden en hunne visschery wierd onderbro ken door de vrees van de engelsche kapers. Dc vissehers van Duynkerke en andere die Schipbreuk tan den Floridian. Wy ontleenen aen de engelsche dagbladen dc volgende byzonderheden betrekkelyk deze ontzettende zeeramp, welke, zoo als men reeds weetop het Longsand aen den mond der Teemsche, heeft placts gehad, gedurende den storm van 28 February. Do Floridian, aen boord hebbende 160 duitschc landverhuizers (onder welke meer dan 50 vrouwen ,80 kinderen) en 12 mannen equipagie, had zondag 25 February Ant werpen verlaten en was dynsdag 27 in zee geloopcn. Hy had den ingang van het kanael bereikt, als hy dooreen gruwzaem tempeest van den 28 February verrast en noordwest- waerts gedreven werd. In den achtermiddag van woensdag schiet het sch ip op de zand- plaet, met zulke hevigheid dat een gedeelte der wanden bezweek. Do zee stortte toen met woede in het schip, en een gedeelte der passagiers verdronken in hunne hangmatten. De andere kwamen jammcrlyk kermende op het dek gevlucht; maer velen werdenoogen- blykkelyk door de hemelhooge baren weg gesleept en verdronken. KapiteinWhitmore, diedadelyk begrepen had, dal er geen hoop was het schip te reddennoch van dc zandplaat te krygen, deed de sloepen in zee zetten; maer deze bewerking ging zeer moeijelyk uit hoofde van dc onstuimigheid der zee. Den eersten boot had nauwelyks de golven gcraekt of donderdag tegen dekustopanker bevonden, zyn door de Stormwind op den oever ge strand. Een der schuitjes is omgeworpou en twee mannen zyn verdronken. Men heeft op het strand tusschen de gemeente Middelkerke en liet gehuehtc Bavesyde, het lyk gisteren gevonden, van het jonge meisje, do genoemde Anna Maria Vuybert, zooongelukkiglykop 7 January jl. Op het ys, by onze stad omgekomen. Zoo als men zegt, was zy nog geheel gekleed cn in hare laken mantel omwondenom dc hal» nog hacr gouden ketting en kruis hebbende. Vbgusz, 10 Maert. M.' Herwyn, uittredende lid der be- Bturende commissie van het arresthuis alhier, is by koninglyk besluit tot dies herbenoemd. Gedurende het jacr 1848 zyn er in ons arrondissement 2533akten van geboorten geweest, 2659 akten van overlyden, dus 128 overlyden» meer dan geboorten. Dyssendag avond is er alhier in do directie van het zuiden ccno vuurbal ge zien geweestcn men beweert dat zy op Stavelc, in eene weide gevallen is. Eergister, om 4 uren na middag, heb ben wy alhier twee donderslagen gchoort, terwyl er eenige hagclsteenen vielen, h.'t welk welhaett geëindigt was; maer den z« ven’avond vernamen wy dat den dond T te Nieuport op den kerk-toren gevallen is, on er het veur heeft gesteken doch met de spoedige hulp, heeft den brand wulhaest geblust geweest; maer to St. Joris heeft hy een merkelyke schade aen den kerktoren by gebragt. Men schryft uit Oostende Tot heden heeft men nuttelooze poogingen aengewond, om het fransch schip optc hellen, dat op eene zoo ongelukkige wyze vergaen is, aen den inging vanOostende. Men heeft de ly ken gevonden der ongclukkigen, die op dit schip waren op de oevers van Wcnduinc; men had hen al de kleederen algedaen cn in het zand gedolven twee van hen droegen oorringen in plaets van ze af te doen, had men de ooren afgesneden. Latere berigten door een brugsch dagblad medegedeeld, melden dat de fransche brik Erpoir is vlot gekregen.) Dc heer dc Vrière zal, nacr alle waer-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1849 | | pagina 3