3
1001»
met
van
van
deijk
kiezers, wanneer men hun voortaen nog
van de goddeloosheid der liberalen zal
spreken, zullen eerst en vooral de bewy-
zen hiervan moeten hebben, vooraleer aen
al die praet geloof te hechten.
VI11.
verzekeren en wy welen
den zoo als hel behoort. Un homnic P^'
venu cn raid deux.
beid verzeilen, zullen zy voor al wat god
deloos en slecht is doen doorgacn. Inte
gendeel zullen zy andere nienschen, die
noch van God noch van zyn gebod houden,
maer die hunne politieke driften involgen,
die hunne zucht naer albeheersching
vleijen, hoog hellen, en hun voor kleine
heiligen willen doen aenz.ien.
Wat heteekent dal dan?...
En men zal niet zeggen dat dit geen
waer is. want dergelykc voorbeelden zyn
er niet te kort.
Om hiervan nog een bewys te geven,
zullen wy iets vertellen, dat over eenige
dagen in eene herberg te Bulscamp plaels
had, en voor welkers waerheid wyinslaen.
Eenige buitenlieden waren er bezig
hun pintjen te drinken cn spraken
vcrschillige dingen, onder andere
libcrael en klerikacl.
Na wal geluisterd te hebben naer het
geen de andere zegden, nam de bediende
vanM/X. Wy zullen liever niemand
noemen, hel woord en sprak in dezer
voegen
Ik heb lang gedacht, zeide hy, dat de
liberalen slechte nienschen waren, die
niets dan vloeken en godslasteringen in
den mond hadden, en alle geweld aen-
wendden om de religie te vernietigen. Ik
was dat alzoo wys geinaekt geweest, cn ik
wist dus niet heler.
Hó wel, ik heb driejaren lang bediende
van M.r Z. geweest, en M.’ Z. is, een ieder
weel het, een der hoofden van de kleri
kale party. Zoudtgy liet kunnen geloovcn,
voor de minste prul deed M.' Z. niets dan
vloeken cn lieren. Het is nu reeds zoo
vele maenden dal ik hy M.' X. ben, en den
eersten vloek is nog uil dien mcnsch zyn
mond te komen, en noglhans is hy alge
meen bekent als een groot libcrael. Wat
wilt dit dan zeggen?
Ik moet u bekennen dat dit my straf
verwonderde cn sedert dien ben ik over
tuigd dal hetgeen men al op de rekening
der liberalen verteld, arme praet is om de
kiezers tc misleiden.
Zoo sprak die man. Gy ziel dus lezer
welke stact men mag maken op hetgeen
de klerikalen nopens de liberalen willen
wys maken.
Gy ziel hoe gy geloof mag hechten aen
de gezegdens van die mannen die niets
dan laster op de rekening van hunnen even
mcnsch te vertellen hebben!
Ook beslaligcn wy met een innig ge
noegen, dat de oogen der algemeenheid
zich allyd meer en meer voor hellicht
opendoen. Dc kiezers, cn vooral de buiten-
liet artikel iu ons Advcrlentie-blad, in dato
October opgenotnen, en toegestuerd
op het adres der ovcrgcwaeidc studenten
cn professors uit vcrschillige klerikale ge
stichten, heeft die beschermers der aloude
alma mater overhoop geslagen, en is in
hun midden gevallen als eene bom in den
carré der zouaven te CaslellidardoEerst,
was het een protesteren dal dien cn dien
niets«antinalionaels gezegd had, een lamen
teren dat zy zoo laet (2 ure 's nachts), in
dc herberg bevonden waren geweest; met
een woord een algemeen ontloochenen,
eene generale handenwassching, een satire
qiii peul general. Maer, na eenige dagen
zich aen hellicht der waerheid onttrokken
te hebben, is de moed, de klerikale moed,
versta my wel, weder in de herten gekro
pen, en is er ccncn, den stoutmoedigste»
van de bende, die gezeid heeft: janvcrmic-
lenonde palakon (excuseer lezer en leze
ressen, maer hel was den vloek van dien
held), wy mogen pourtantdien artikel niet
onbeantwoord latenAllen stemden dit
in, men discuteerde, men arrangeerde, en
men besloot in deputatie te komen naer
Veurne by den professor, oud-ondcrwyzer
van eenige van hun; men legde dezen
Maestro hel geval voor; en dezen met zyn
doclorael voorkomen, s« votx el son pas
nicsurcs, épouseerde den wrok zyncr be
ledigde oud leerlingen, en beloofde, eene
(oudroyanlc antwoord tc schryvcn, door
spekt met poivre dc cayenne, gingember
en lalynsche lexlcn. De professor
wierd dus belast met de witwassching van
allen, en zie daer hoe hot antwoord van
den student in ’l liotcrkuipjc geboren werd.
Het Ilotcrkuipje van 15 October is dan met
die missieve van den Maestro voor den dag
gekomen. Wy hebben zyne productie ge
lezen, ja wy hebben die gelezen; maer wy
moeten eerst en vooraf zeggen dat wy ons
aen wat meer zout, aen wal moer doclorals,
aen wat meer klerikaels verwachten. Niet
een trek van veiontweerdiging, niets uil
den slahal mater dolorosa, zelfs niet eene
phrase uitdc Patrie of uit den Uien Public!
niets, niets dan geattesteerde studenten
sinceriteit en klerikale loyaliteit. Er is van
geen koning gesproken, zy hebben den
geenen die den kreet van Vive 1c Hoi ge
heven heeft, niet verloochend, geprotes
teerd, veracht! o neen! dat is siucórileit
1)011 P EN STAD.
De winter staet voor dc deur.
In de steden zyn reeds de schouwburgen
geopend, waer de burgers zich niet alleen I
verlustigen en vermaken kunnen, maer I
waer zy ook loeren. Waer de hcerschende
ondeugden in alle kringen bestreden en
verlacgd, waer de deugden opgeluisterd
cn verheven worden.
Daer wekt men goede en schoonc gevoe
lens op; daer leert men hoe men in tnoei-
ielyke omstandigheden van ’smeuschcm- i
leven moedig moet zyn en in plaels van
zich verloren tc achten, naer redmiddelen
moet uitzien.
Al lachende of al weenende. ziet men
dc deugd doen zegepralencn dat zyn
goede lessen.
De dorpen zyn er jaimnerlyk van berooid
en dal is waerfyk jammer; des tc meer om
dat die goede lessen door byna niets ander-*’
kunnen vervangen worden.
Wel is wacr maken dc verstandige hm*
van studenten cn normalisten! o neen,
hebben maer gedronken, zeggen zy, op e
gezondheid gedronken van de universitc*
van Leuven, en verders, niets; er is gc® i
woordje meer verder gerept. Zie daer
tactiek van die mannen; al wat door <?e l
ander gezegd wordt al was hel een liberal1
zyn leugens; al wat uit het gewyd wate»’vl
van die lieden kruipt is waerheid en eva'
gelic, en zy zouden het des noods niet een
lyste van getuigen bevestigen.
Maer wy zouden slechts eenige eigc
namen tc schryvcn hebben, om dal kr«»el
van loochenen en liegen in duigen te d°e_
vallen. Dal zy hun zeer stil in Itunnc g1-
slichten verbergen, of wy zullen hm1 111
masker afrukken; de vrienden onzer mm
nalileit, van ons duerbacr vaderland
van onzen aloingeachtcn cn beniim’
koning mogen lier het hoofd opsteken
in het volle daglicht staen;dcvyanden
onzen koning moeten hun stil houden0
in 't donker schuilen, willen zy niet 1°°
naer werken ontvangen.
Dat die heerkens weten, dat
haring niet zoude braden noch tot Al)1
ringhem, noch tol Veurne, noch lot D1*,
mude! Indien zy toekomende jaer gocstn’r
hadden nog cens propaganda te g;v i
maken, zoo als den nacht van Vorlbem
kermis in dc herberg, wy kunnen hc*
verzekeren en wy weten dit uit g°et
bron dal xy ditmacl zullen onlhaeld I
W-
lid
ofl
Zulk eene hand nu, die het lol opentlyk iu de tyne
gelegd had, te laten varen, en in stede van dele de
ledige deksels der voeten te kiezen, scheen hem
alleszins eene teer lompe ruiling. Hy bleef dus
in slatu 7110ofschoon dacrdoor duzack klaerblykclyk
verergerde, en de onlknooping des tooneels steeds
moeijelyker werd.
Plotseling, als overliep hem eene koortsrilling, be
ving hem de gevvoone vrees weer, zich door onbehen
digheid b'-spoltelyk tc maken, lly zag, als in ccncn
spiegel zich zelven en de schoonu onbekende hand
in hand, omtrent in de houding alsof liy zyne dame
naer een menuet wilde leiden, lly vond zyne ftguer
hoogst smakeloos.
Wat donder', dacht liy in zich zelven, wal
doel gy ook?Een wildvreemd meisje! gy neemt
hare handgaept ze aen.. ge zet ze in de bitterste
verlegenheid.... hoe zult gy u op eene goede manier
daeruit trekken? Het is maer te verwonderen dal zy
u niet wegwerptnog niet
7-yt ge al zoo goede kennis? riep eensklaps
eene magtige stemmen lusschen beide, zoodal beide
verre uil elkander voeren.
Het was mynheer l’yk in eigenen persoon.
De schryver bekent dat hem mynheer Pyk wal te
vroeg verschenen is, dewy 1 deze hem in eene gew igtige
bemerking gestoord heelt, die hy juist wilde maken.
Het is buiten .dien twyfel dat mynheer Quint tegen.
rTUxr.fi'jr g ?.3gaacjuycT?,t.sai.iBT r*w«’sa|
Quint overtrof zich telven.
Het goede meisje was cn bleef stom; mynheer Quint
dacht er eerst aen om v.cèr woorden cn toon in dit
onderhoud te brengen. Want ecus moest toch het
zvvygen gebroken worden; eindclv k moest men toch de
plaels verlaten; maer zoo heel stilzwygend weg te luo-
pen, ware dc meest hemeltergende grofheid geweest.
Als nu de beurt aen mynheer Quint was om de
oogen neer te slaen, want de onbekende zag hem aen,
zoo bemerkte by dat zy hare beide pantoffels ver-
looren had, cn met do sneeuwwitte kousen in het
gras stond.
Hy ging ter zyde, nam de kleine roode pantoffels
op, en overreikte ze aen do bezitster met de beste
houding der wereld.
«Is het u aengenacm? zei hy op lachten
toon, cn zag ze moedig aen.
«Ik dank u! antwoordde zy, strekte hare
handen uit cn zag hem insgelyks, als afgesproken,
in dc oogen.
Nu was het een wederzydsch aenschouwen ten
onregten tyde; want mynheer Quint, eenigzins be
dremmeld, vergal daermedo het geven cn zyne dcel-
genoole in bloohcid het nemen. Hunne handen wa
ren, van weerskanten, zonder uitdrukkelyken last
en bevel, aen elkander gcrackt. Twee vingers van des
meisjes hand lagen op de zyne. Dezeaenraking scheen
hem te ontzenuwen. Hy liet onwillekeurig de pan
toffels vallen; en tcrwyl hy hen nagreep, vatte hy de
hand der onbekende; doch alles tegen zyneu wil.
over het schuchtere landmeisje zyn voordeel verft'1’
Er zyn zekere dingen, die volstrekt niet met cru’1
willen behandeld zyn; daertoc behoort ook de «en*
vangoeuer kennismaking, hetsy met oenen gclecrdl>
of eene vrouwe met welke twee mciischcnras^11
liet kennismaken overigens verreuit luoeijelykf ,J
dan met wolkdanig ander. Men vacrt het beste *u'
een eerst samentreffen zoo lang als scherts te nein*-1*
tot dal de natoer zelve er ernst van wil maken.
Mynheer Pyk, deze deus ex machina, had door1)1'.1''
lusschenkomst alle dingen weder in hun on
spoor, de verlorene pantoffels aen hare voeten
den vlugtenden hoed op zyn hoofd gebragt. Slec"
eene zaek was en bleef, als het scheen, buiten
oude orde, hel hoofd der beide jonge lieden.
Mynheer Pyk was in de zaek bedrevener dan 1,1
gelooven zou. Hy liet hel zich niet uit het j
pralen (1st de beide gelukzoekers elkander (jeb'1!1
hadden dat zy den openen weg by helderen dage 111
meer zagen. De hoed en de pantoffels bevestig*’?-’
zyne bemerking. II y grimlachte, nam in ynheerQu"
by den arm en leidde hom in huis.
kn gy, Betely, zei hy aen hel angstig
kyvend, weel gy nog dal onze aerdbezië" r
zomerhuis slaen Ik dacht dat ge ze ons in dc k.'11'
zoudl dragen, daer is het koeler.
J. F. J. HERREMANS.
Te ceicolyen'!-
V Eli VOLG.