Algemeene Tijdingen.
lieden bekwvam zijn, een ander er mede
kunnen belasten. Dit heelt natuurlijk
?wat opschudding te weeg gebracht en deze
zaak is geeindigt met hel dagorde van den
heer Bara aan te nemen, luidende als volgt:
z O
De Kamer in tegenwoordigheid der uit
leggingen door het gouvernement gegeven,
vólhordt in haar besluit van 2 september
4864, en gaat over tol het dagorde.
In alle landen beschuldigt het volk de
jesuiten als oorzaak van de wanorders,
welke hel kristcndom ontstelden; hel is
aan de jesuiten dal men het opstellen en
deafkondiging van de encijcliek toeschrijft,
liet zijn de jesuiten die de schaam lelooze
bladen helpen opstellen, die overal laster
hoofd hebben, helaas wat zou er van oi
geworden? Welke plaag van Egypte, welk
kuiperijen, welke vernieling H. Maria
sla ons bij
Toen zekere redemptoristen uil het Nooi
den gedreven en hunne kloosters geslote
werden, was het ook in Belgie dat zij zie
kwamen.neerzetten. Wij geven de herben
zaamheid aan spaansche monikken, aai
poolsche kloosterlingen, enz.; al dal vol
leeft en vel in ons land. Er ontbreekt on:
maar eenen inval meer van de franscln
jesuiten. O! fransche senaat, peerle de
openbare vergaderingen, licht der lichten
fakkel der beschaving, eerbiedigt de jesui
ten als den appel uweroogen, wees groot
wees grootmoedig en laat uwe wolven oj
de kudden uwer geburen niet los
Dendergalm.
Nu dal men eenen onverzoenlijken oor
log voert aan onze staats middenbare
school, nu dal men alle middelen aan
wendt om haar hare leerlingen le onttrek
ken en haar ten gronde le helpen, achten
wij hel niet onnoodig eenige woorden over
het wereldlijk onderwijs le zeggen.
liet is algemeen bekend dal, van alle de
middelen die kunnen dienen om een volk
samen le stellen, zijne zeden te vormen,
zijne grondstellingen le bevestigen, hel een
eigenzelvig en onderscheidend karakter te
geven, het machligst en doelmatigst, het
onderwijs der jeugd is. De wetgever die er
de basis van hel maatschappelijk gesticht
niet zou van maken, zou op hel zand bou
wen, en indien hij deszelfs bestuur aan
andere zou overlalen dan aan deze die door
de natuur zelf hunner bedieningen belast
zijn met de handhaving der orde en de uit
voering der wellen, wij willen zeggen hel
gouvernement, zou in den Staat eene magt
slichten die, welken zedigen tijtel zij ook
dragen moge, door den invloed dat zij op
de geesten zou uitoefenen, er in zou ge
lukken vroeg of laat, alle de andere mach
ten le evenaren, en in geval van betwis
ting, dezelve te ovcrheerschen. Dit is zóó
waar, en is zóó wel verslaan geworden dat
onze grondwet de staat verplicht het on
derwijs le geven. Nevens de vrijheid van
onderwijs voor iedereen, bestaat de ver
plichting, voor den slaat, van scholen le
vormen, dezelve te bewaken en te bestu
ren.
Het tweede paragraf van artikel 17 onzer
Grondwet zegt duidelijk Het onderwijs op
de kosten van den Staal gegeven, wordt ins
gelijks door de wet geregeld.
De kwestie om te weten of den Staat
verplicht is voor liet onderwijs le zorgen, is
immers nog bevesligender wijze beslist
geweest en in voege gebracht dooi1 de wet
van 27 september 1835.
Het is dus klaar gelijk de zon, dat volgens
de konslilulie, volgens de wet, de Staal
voor het onderw ijs zorgen moet.
Waarom dan willen die menschel), die
zich voor de verdedigers van de wel en
den godsdienst uitgeven, aan den slaat
eene macht betwisten die hem toekomt,
beweerende dat dit tegenstrijdig is aan do
grondwet, aan den katholijken godsdienst
en aan bet vaderlijk gezag?
Waarom dan wilt de geestelijkheid hel
onderwijs van den slaat omverwerpen, om
hel monopolium van hetzelve te hebben?
Juist voor hetgene wij daar zoo even
zeiden.
De katholijke geestelijkheid zoekt de
gausche wereld le overmeesteren, en zij
weet ook zeer wel dat, moest zij gansch
het onderwijs in hare handen krijgen, zij
met tijd er in zou gelukken, den staat le
overheerschen.
en beledigingen rondwerpen; het zijn ein
delijk de jesuiten die er in gelukt zijn van
den liberalen paus van 1840, alsdan de be
vrijder van llalje genaamd, een grooten
achteruitkruiper te maken.
In den franschen senaat heeft de volks
haat tegen die sociëteit weergalm gevon
den in MM. Rouland en Bonjean, die niet
gearzeld hebben de jesuiten openbaarlijk
aan le klagen en eene petitie is te Lyon in
omloop, waarbij de toepassing van de uit-
drijvingswet op de jesuiten wordt gevraagd.
De petitie herinnert de feiten als volgt:
Uit Frankrijk, bij een koninglijk be
velschrift van 7 januarij 1595 gejaagd, als
overtuigd van de moord aangepredikl le
hebben en door hunne aanhitsingen deel
te hebben genomen aan eene moordpoo-
ging op Hendrik den IV, kwamen de jesui
ten weldra geheimzinnig weer in Frankryk.
Hendrik den IV, de oogen sluitende voor
de nielnakoming 'der wet tegen hem,
wachtte niet lang die verdraagzaamheid
met het leven te betalen.
Op nieuw weggejaagd voor hun onze
delijk onderwijs en onder de toejuichingen
van geheel het land, bij koninglijk dekreet
van november 1764, werd hun orde defini
tief afgeschaft in Frankryk door de wetten
van 10 februarij 1790, van 18augustij 1792,
en bij dekreet van 3 messidor jaar XII,
welke de ontbinding van alle de geestelijke
orders bevolen.
Indien andere geestelijke orders sedert
dien de wetlelijke toelating hebben beko
men om zich weder herinterichten, zijn de
jesuiten geenszins in dit geval geweest.
Deze orde bestaat dus maar als eene gehei
me maatschappij, met toelating van het
bestuur en zonder eenige waarborg voor
de openbare veiligheid. Nu, die toelating
wordt niet verrechtvaardigd door de dien
sten welke de jesuiten bewijzen, verre van
daar. De jesuiteorde beeft niet opgehou
den voor Frankrijk, even als voor al de
landen, waar men ze gedoogd, eene oor
zaak van wanorde en woeling te zijn, wel
ke in het geheim worden gesmeed.
Zij maken de geestelijkheid op tegen
de hedendaagsche instellingen en zoeken
de onzedelijke leerstelsels de bovenhand
te doen bekomen, die hun den naam van
huichelaars heeft doen bekomen en welke
door onze oude parlementen zoo krachtda
dig geschandvlekt zijn.
Van eenen anderen kant gaan de je
suiten, op eene weinig geruststellende
wijze, voor de familien, le werk, met hel
inpalmen van erfenissen, derwijze dat wij
heden in Frankryk eene geheime maat
schappij hebben, schadelijk voor den Staat,
schadelijk voor de bijzonderen, vijandig
aan onze instellingen, gevaarlijk door bare
leerstelsels en die, door onze wellen ver
boden, bloeit en groeit onder de toelating
der overheid.
Wij verzoeken u dus, mijnlieeren de
senateurs, lot de wettelijkheid terug te
keeren, ’t is le zeggen de afschaffing der
jesuilenorde in Frankrijk le handhaven.
Het is, wij bekennen hel, met eene soort
van schrik, dat wij het voorwerp dezer
politie zouden zien aannemen en voor het
geluk van Belgen durven wij hopen, dat dé
lïanschesenaaldiepelilielerzijdezal leggen.
Waar zouden die 2714 jesuiten, in Frank
rijk gevestigd, hunne wooning en kuipe
rijen overbrengen? Zonder twijfel in ons
land, wiens grenzen bun zouden geopend
worden, voor zooveel men aan dien inval,
meer le vreezen, dan dengene van Alilla,
de geesel Gods genoemd, dezelfde wel niet
loepast als aan de Bohemers of Zingari.
Eene vermeerdering van meer dan twee
duizend jesuiten, nu wij erreeds tot boven’t
J,
OVER DE WEGJAGING DER JESUITEN UIT FRANKRYK.
Woensdag lest, is de heer Joye-Gliy», arrondisse
ments k oimit issaria te Veurne, dour de algemeen
vergadering der landbouwniaatschappij tot onder
vooriitter gekoien, in vervanging van den hee
Vandaele, onlangs vooriitter benoemd.
Ter oorzaak eener onpasselijkheik van eenei
barer tooneelliui hebbers, ome maatschappij val
Rhetorika is genoodzaakt geweest, voor de looneel
vertuoniiig die op 2.J,“ l’aaschdag aanstaande tel
voordooie van luev, Fauconnier, zal gegeven worden
de aatigekondigde stukken, Monligny en Jaakske int
fijn fluitje, te vervangen door:
1. " l)e oude vrijster, blijspel in twee bedrijven.
2. " I.ouisello o/ de straal zangster, blijspel in twe»
bedrijven.
3. " Een man in 't bovenste schaf.
Wij kondigen met voldoening aan dal twee del
vermaardste looneellief hebber» van Gent, de heerei'
llauHnian en Sielbo voor deze tooneelvertooning
hunne medewerking lullen verleunen.
Daar wij on» aan iels buitengewoons van deto
tooneelvcrtooning mogen verwachten, kan het niet
missen dal onze sladsschouwburgiaal letterlijk vol
volk zijn zal.
Hel geure en windig weder heeft veel verlet ge'
bracht aan de werken die uien rund Nieuport uil'
voerd, thans bij hel beter wcergestel worden de han
den vlijtig uitgestoken en in den gcheclcn omtrek is
men dobbel werkzaam geworden.
Nog van deze weck zal de gausche voute die over
hel Kattesas uilsleckt, verdwenen zijn. De opvul-
lingswerken bij den zoo gezegden sleenen beer voor
deren ook ras, en weldra zal men van de geheele
nieuwen steenweg de uitgestrektheid beschouwen.
Verschelde groole duinen zijn reeds platgelegd en
men kan gemaklijk hel l’uriljoen Kursaal in de verte
zien, aan welk gebouwde vergroolings werken ook
reeds begonnen zijn.
Er wordt vlijt en spoed vereischt om met alles le
gen het badtijdstip gereed te zijn, doch met goeden
wil en orde wordt er ioo veel gedaan. Stad lïieuport}-
Men schrijft uil Knockc, 2 april
Deze morgend, rond 6 uur, is eene fransche goëlet,
la Dauphinetle, kap. Caillet, geladen mei erst, in be
stemming naar Antwerpen, bijna geslrad op de zand
plaat gezegd de Paardenmai kt, bij Kiiucke. Een dikke
mist, alle vooruitzichten ónmogelijk makende, schijnt
de oorzaak van dit ongeval te wezen, hetwelk echter
geen ander gevolg heeft gehad dan het schip eenige
uren achteruit te houden, liet persuoueel der red-
dingstalie van Knocke, geplaatst onderbet bestuur
van den brigadier YVafelaer, is tot aan de goëltt
kunnen geraken om aan den kapitein de noodigü
onderrichtingen te geven, welke dezen laatste in de
mogelijkheid hebben gesteld zijn schip wederom vlot
Ie krijgen en, met behulp van eenen stuurman, weer
het ruime te bereiken om aan de monding der
Schelde te geraken.
De zeekommissaris van Blankenberghe, per expres
gewaarschuwd, heeft slechts de feilen le bestatigen
gehad.
In den namiddag van 31 maart laatst, is de bar-
reelwachter G. Leemans, op het gehucht Auwegem,
grondgebied Mechelen, door den expresstrein uil
Brussel verpletterd geworden, terwijl hij over den
weg wilde loopen om de barreel le sluiten. De dood
was oogenblikkelijk.
De twee persoonen, betrekkelijk de misdaad van
Faverille aangehouden, bevinden zich heden te Douai
in hel gevang, lletzjjn twee lijnwaadleurders.
Leurquin, door hel assisenhof van Henegouwen
ter dood veroordeeld, heeft zich in cassatie voorzien
De Courtier de Saigon zegt, dat de schrik Welken
de tijgers aanjagen aan de bewoners van Cochinchina
overdreven wordt.
Ondanks de voorvallen welke er plaats hebben,
vreezen de stedelingen niet zich te vereenigen, ten
einde deze ongenoodigdc slokkers te vervolgen Cl’
HET 0N3ERWYS.