•i
RUNDERPEST.
Wij vernemen mol genoegen, dat de
ziekte die men als de runderpest aanzien
heeft, en welke men op drie jaarlingen te
Wulpen (en niette Boilshoucke heeft
meenen te beslaligen, geen verdere gevol
gen heeft gehad.
zijn afgeloochend geworden, de fortuin
der 12 kloosters van Doornyk op 16 mil
joen geschat: dit cijfer voor het middeltal
nemende, dan bestatigd men dat den rijk
dom der belgische kloosters tot zestien hon
derd miljoenen franken, ik zegge: ZESTIEN
HONDERD MILJOENEN FRANKS beloopt.
Niet waar, lezers, de kerk wordt ver
volgd, de godsdienst wordt in het slijk
gesmacht en als het zoo blijft voortgaan,
zullen priesters, paters en nonnen, van
honger moeten vergaan?
DE KLERIKALEN ZIJN IR BELGIS BOVEN DE WET.
De geestelijkheid van het bisdom Na
men heeft aan M. Poncelet vikaris van het
kapitel een adres gezonden rakende het
wetsontwerp, op het bestuur der kerk
goederen, adres waarin onder andere de
volgende zinsnede voorkomt.
Onwankelbaar vereenigd aan onze
geestelijke oversten, zijn wij even als zij
bereid, in het voorkomende geval al de
gevolgen te dragen der weigering van onze
medewerking aan de uitvoering cener wet,
die door ons geweien gedoemd en door de
kerk veroordeeld werd.»
Verder nog noemt dit adres die wet
eene ongehoorde krenking der rechten
van God.
Men mag zich afvragen, hoe de rechten
van God kunnen gekrenkt worden, met te
willen, dat de rekeningen van de kerkgoe
deren wat beter gehouden en de kerken
wal minder bestolen worden. Men ziet
wel dat hier weer niet de doen is om de
rechten van God maar wel om de geldelijke
belangen van hebzuchtige lieden, en hel is
met reden dat hel blad de Précurseur daar
omtrent de volgende aanmerking heeft ge
maakt:
Dus, voorlaan zal de geestelijkheid in
Belgie geene andere wetten meer ken-
nen dan die der kerk, geen ander be-
stuur dan dal der kerk, geen ander ge-
zag dan dat barer oversten. De belgische
natie zal voor hen maar beslaan op voor-
waarde dal zij zich geheel aan haren wil
onderwerpe en getrouw hare belangen
diene, zonder zich om de belangen van
het algemeen te bekommeren. Indien de
geestelijkheid meent dat zij door de bc-
dreiging zal gelukken, daar waarzij door
de overreding baardoel mist, dan bereid
zij zich, zij mag er zeker van zijn/eene
zeer wreede misrekening. Al de burgers
zijn gelijk voor de wet. Dit grondbe-
ginsel is in de grondwet geschreven en
de uitvoerende macht zal, des noods,
aan de geestelijken weten te herinneren
dal deze woorden nog niet in onbruik zijn
gevallen. Westvlaming.)
K
hij zijne lijn le w.iU*
vlieg i
i van
ver-
reeds
Veurne, 19 oktober 1005.
DE KONING DER KWAKZALVERS.
Rog volop bezig met de uitpluizing van M. l an
grand» pandbrievenja, wij walen juist van zin
eens te spreken over do mureelc waarborg, ga> untie
niutulc waarmede de gelddraak zijne operation wee
te omringen om de oiiiiuuzele bakvisschen in T ne
te krijgen. Wij wilden juist doen zien dat, de klin
kende namen van eenige uitgeministerde in huniii
hoedanigheid van adminislraliekommissaris de ope
ration tchijnen te waarborgen tegen alle kwak
zalverij, niets anders zijn dan pocijer in dcoogen.
Die namen, hoe deftig, hoe deugdzaamschijncnd d<
mannen ook zijn die ze dragen, die namen waar
borgen niets, geen denier, geen speld, geen hair
Maar M. Langrand heeft ze noodig om den haak U
kleeden.
Op die wijze.... Maar daar hebben wij eenige lezer
die ons bezien alsof wij oud liebreeuwseh spraken
Den haak kleeden is een visseherwoord, en daar all
mensehen geen visschers zijn... Dal’s waar ook; wi
moeten hier eeue verklaring bij geven.
Hebt ge al zien engelen ui met de engelenruei vis
«ellen Ja neen; neen ja.
Goed zoo. Zij die hebben zien engelen antwoorder
en de andere zullen toeluisteren en loeren hoe er i
dié lieve wereld zoo al geëngeld wordt.
Wal doel de uitgelaat* eer
gooit
Aas aan den haak doen wal brood, een
een pier.
Een pier, ja, dat is ’l. En dit heelen do v isseher
den haak kleeden. De pier moedigt de vissche
aan. Deze hebben geen crg.vvaan omdat ze den haa
niet zien, en ze bijlen met volle vertrouwen in de
pier. Wat er dan volgt weet ieder: de onnoozel
karpel heelt den haak in de lip, en wordt uil In
water getrokken, veroordeeld lol de pan of de
stoofpot.
Deukt ge nu
wanneer
die hij aan ons land lot hiertoe heeft doen onder
slaan, zijn slechts van klein belang.
Hel is le hopen dal de hooge ambtenaren die onze
belangen met de werkdadigsle waakzaamheid be
sturen, niets zullen verw.tarloozen om »a’n ons land
de gevaren af te weren waarmede de voortzetting
van den besmettenden lijlus het runderras bedreigt.
Indien hel staatsbestuur alle pogingen inspaud
om ons land le bevrijden der ongelukkige gevolgen
welke deze ziekte baart, is hel eene pligt voor al wie
zijne belangen stelt in den landbouw cn voorna-
mentlijk in den gezondheidstoestand der huisdieren,
alle maatregelen te nemen om het gevaar le ver
mijden.
De besmettende tijfus is eene dier ziekten van welke
men moeijelijk kan zeggen waar zij hunne verwoes
tingen zullen staken, mits bij zijnen oorsprong
schuldig is aan de besmetting; nooit heeft hij uit
zich zeiven bij ons hoorenvee ontstaan, noclllhans
kan hij zich overzeilen op zekeren afstand door oor
zaken strekkende om hel organisinus te veranderen.
Zoo zijnde lucht, de wcêrsgcslellhcid, de bedorven
lucht der stallen, de hoedanigheid des voedsels, zoo
veel voorbereidende oorzaaken der plaag zoodra zij
gedrongen zal zijn in een naburige pachthoeve ot
weide.
Onder al deze oorzaaken dn gedurige vochtigheid
is eene der gevaarlijkslè door hare uitwerking op
hel voedsel voor hel vee beschikt. Riet alleen neemt
deze vochtigheid aan liet voedsel een gedeelte zijner
kracht al met hel vvaterachlig te maken, maar zij be
derft hel in zijne hoedanigheid.
De ondervinding heeft hel lol lieden klaarblik-
kelijk getoonl, dal in hel algemeen de tijfus ten
moordadigslen is daar waar bij begint le hcerschen;
het is onder den inv loed dezers gevaarlijken eigen
dom dal lol heden de gewone middelen der kunst
omtrent vruchtloos zijn gebleven en dat men len
einde de voortzetting le beletten zich heeft gehouden
met de oogenblikkelijke afmaking van hel aange
daan dier op te leggen.
Zoo als ik hel hier boven heb gemeld lieersclit, de
runderpest op het vee in versclieide boerderijen der
omstreken van Gent; zij veroorzaakt er ongeluk kelijk
groote verwoestingen. Geroepen zijnde door M de
minister van binnenlandsche zaken om mij op vrij
dag 13 dezer in de hoofdslad van Ooslvlaanderen te
vinden in eene vergadering van rijks-vevart»cn ou
der de voorzitterschap van mijnen collega en vriend
Mr. Campens, heb ik de droevige overtuiging gehad
dat du runderpest eene dezer ziekten is voor de
welke allo geneesmiddelen magleloos moeten blij
ven, en in zich bevat zulke uitbreidende eigendom
men van besmetting, dat een enkel dier, er van aan
gedaan, genoegzaam is om in weinige dagen geheel
de kudde, zells geheel de gemeente, te verwoesten.
Ten einde een gedacht te geven van lietgene ik
koine te herhalen, denk ik nuttig te melden het
ongelukkig lol dal een slagtoffer van den lijfus heeft
onderstaan wiens rampen ons al hier getroffen
hebben.
la-n landbouwer der gemeente Gunlbruggu wiens
boerderij een voorbeeld is van netheid en geschikt
heid, bezit de schoonste kudde hoorenvee bestaande
uil tien melkkocijen weidende in l gemeeue in eene
weide van hel pachtgoed niet verre afgelegen; bijge
volg waren zij gedurig onder de waakzaamheid des
eigenaars. Den woensdag 11 dezer gaf hel vee geen
leuken van ziekte, den donderdag morgen de dienst
meid verklaard aan haar meester dat eene der
koeijen minder melk gegeven heeft dan na gewoonte.
De eigenaar na nauwkeurig onderzoek vindt geen
zwarigheid in liet uitwendig der beest om melk-
avond geeft deze koei bijna geen melk; de boer dit
ziende spoedigt zich ecu geneeskundigen er bij te
roepen zoo haast mijnen collega en vriend M. Le
Comte de zieke koei behandeld, bev iml dezen er
varen rijks-veearls dal liet dier aangedaan is van
den bcsmettelijken tijfus. rijdag met den vroegen
morgend bevind men al de teekens van de ziekte op
twee ander dezer koeijen; op zeiven dag om twee
uren des namiddags heeft M.’ Le Comte de goedheid
gehad ons te komen vinden op eene ander plaats al
waar M.'Campens ons de in en uitwendige kenleekens
dezer gevaarlijke ziekte vuorenlegde op twee beesten
afgemaakt als aangedaan van den tijfus. M.' Lu
Comtu geeft ons kennis van bovengemeld geval, er
bijvoegende dat er al zeven koeijen en een jong kalf
van de plaag aangedaan zijn; wij vergezellen onze
collega om deze beesten te gaan bezichtigen; op onze
aankomst herkennen wij den tijfus in al zijne klem
mende graden. w
Alle deze beesten zijn denzelvcn dag afgemaakt,
drie melkkocijen het overig der kudde uitmakende,
schenen zich in de beste gezondheid te bevinden ook
zijn zij verre algewijderd van de zieke beesten. ’sAn-
derdags deze drie laatste koeijen geven alle uitwen
dige kenleekens der tijfus en zijn onmiddelijk afge
maakt. t
Bij dies (Lit den ongelukkigen landbouwer in min
dan drie dagen geheel zijne kudde hoornvee beeft
zien verdwijnen.
liet is te bemerken dat na nauwkeurig onderzoek,
wijde overtuiging hebben gehad dat deze dieren
geen dc minste aanraking hebben gehad met be
smette beesten: de weide waar in zij zich bevonden is
ten minsten twee kilometers gelegen van dc plaats
waar du tijfus heerscht, gevolgenliijk dat de be-
sinellelijken virus zich heeft overgezeldoor de lucht
gesteldheid of vervoerd met de wind. Kwestie op le
lossen.
Daar liet meermaal is bewezen, dat de runderpest
ee;. der gevaarlijkste ziekten is tegen dewelke alle
hulpmiddelen vruchteloos blijven, en dat ons arron
dissement lot hiertoe bevrijdt is van zijne aanvallen,
slaan er ons groote plichten le vervullen. Alle onze
pogingen moeten strekken tot hetzelfde oogwit: de
landbouwer zal onophoudend over zijn vee waken,
hij zal, zoo haast mogelijk zijnde, zijne jonge beesten
opstal houden: hel regeuachlig weder is hun hoogst
nadeelig. Wanneer hel zou blijven regenen, zal hij
zijne melkkocijen ook op stal zetten en maar laten in
weide gaan op schoon weder. De koeistallen zullen
veel lucht hebben en schoon gewasschen worden;
de muren gewit met kalk en de grond overgoten met
kalkwitter; de voedering moet van goede hoedanig
heid wezen. Bij hel rantsoen boonen, haver, hooi of
strooi, zal men voegen bectrapen of wortelen cn da
gelijks linzaadmcel te drinken geven, en elk beest’
meermaal dags met strooi afwiijven.
Wanneer zich de eerste kenleekenen van ziekte
bij het vee verklaren, de eigenaar zal spoedig de
hulp van een man der kunst inroepen, op dal dezen
terstond alle hulpmiddelen zou voorschrijven d»o
den toestand der dieren vereischl.
Dan, en dan alleen, als niets verwaarloosd zal heb
ben geweest, zullen wij mogen hopen bevrijd te blij
ven van deze verwoestende plaag.
De Rijksveearts
H. DESMET.
AAN DE LANDBOUWERS.
De runderpest oorspronkelijk uit de streken
van Rusland, die zulke groote verwoestingen
oorzaakl in Engeland ea in de Nederlanden, is 1
in Belgie gedrongen; verscheide gemeenten van ons
land, voorttamentlijk in de omstreken van Gent,
Aalst en Oostende, hebben er de gevaarlijke gevol
gen van onderstaan.
tolgens bekomen inlichtingen, is dc besmette-
lijkcu lijfus overgezet in ons land door zieke beesten
voortkomende uil Holland.
Dank aan de krachtdadige maatregelen door M. de
minister van binnenlandsche zaken genomen, wiens
groote voorzienigheid men niet genoegzaam kan
loven, heeft de lijfus zich beperkt in den nauwen
kring waar hij binnen gedrongen is, en de verliezen
dal hel den karpel zijn arm ziel zo
baten, wanneer hij, den haak in de lip voelend
begon te prolesleereti en den pier verantwuurdelij
te maken voor al het vertrouwen dal hij, karpel i
den pier stelde, die den doodelijken haak bedekte
Neen, immers, want de man daarboven trekt ma;
altijd met de lijn, tut dal hij tien armen visch i
’l droog heeft.
Welnu, zoo vischt M. Langrand ook. 'Zoo van
hij de centen uit de kas van de oniioozele knipe
die vertrouwen hebben in de namen van Deschain
en andere zeer godvreezende mensehen. Deze nann
spelen de rol van pieren in de geldvisscherij v
Langrand. Als ge gebeten en den haak in di
mond hebt, zal M. Deschamps of H. Dedccker u g
rust laten spartelen, terwijl M. Langrand u i
T droog haalt, want zij tcenen enkel hunne nas
zonder persoonlijke verantwoordelijkheid, en dat
voor ontvangen ze jaarlijks 30 a 40 duizend franl
Dat ’s gemakkelijk mee te nemen, denken tl
heerett en ze hebben geen ongelijk. Maar of de i
van bedrieglijke pier, in den gevaarlijken papit
winkel van Langrand eene loffelijke rol is voor nu
schen die langs den anderen kant de belhamels t
deugiliame partij willen wezen, daarop zullen de 1
drogen karpels antwoorden als zij aan den haak zi
len zijn en’t bankroet hen zal wijzer gemaakt ht
ben. Het zijn kostelijke pieren die M. Langra
voor lijnen haak gebruikt, zult ge zeggen. Maar v
wilt ge er aan doen Hij heelt ze noodig en moet