I
vele plaetsen; op Watou,
van den schepen Vermeesch, van de kas-
»y
w
O(
va
sc
ey
g«
ve
ve
te
er
P<
gc
at
sb
le
te
ge
nz
va
pa
tn
di
st;
sa
Meh sal niet mogen i
porteeren, doen inkomen
va
gc
da
W(
in
da
va
lei
se
on
ov
De lijst van inschrijving voor het con
cert welke onze twee niuz.ijkmaatschappijcn
morgen op stadsschouwburg, ten behoeve
van den armen zullen geven, verwerft een
buitengewoonen bijval. Reeds zijn er 1226
franken bijeenverzameld; dit gaat alle ver
wachting le boven.
Alle de maatregelen voor hel feest zijn
genomen. Deuren en bureelen zullen ten
6 ure open gedaan worden, en om 7 ure
juist zal men beginnen.
Wij verwittigen op nieuw de persoonen
aan wie de inschrijvingslijst niet is kunnen
aangeboden worden, dat deze berustende
is bij den heer P. Ryckeboer, Ooststraat al
hier. Men weel dat het ingangrecht voor de
niet ingeschrevene 1 fr. 56 per persoon is.
De schouwburgzaal, wij twijfelen er niet
aan, zal le klein zijn, om hel publijk te
bevatten, welk aan hel menschlievend zal
willen tegenwoordig zijn.
bladeren uitvielen
lezen
Brave buitenlieden, gij ziet nu wal het
is van altijd maar eene klok te hooren
luiden! Gij ziet nu wal het is van nooit
maar naar de stem van uwen pastor te luis
teren Gij ziet wal het is van nooit maar
klerikale gazetten le lezen en de «slechte»
gazetten te schuwen zoo als uwen zielen
herder u zegt! Iladt gij de liberale gazet
ten gelezen, dan had gij gezien en over
wogen wat dezelve over de werkingen van
M.r Langrand schreven; danzou men umis-
schien zoo lichtelijk niet hebben kunnen
overhalen om uw geld in dien boel te stor
ten en gij zoudt die groole verliezen niet
betreuren welke u geheel of gedeeltelijk
uw vermogen verslonden hebben.
Onderrichtingsbond.
De conferentie welke voor morgen 2
FEUILLETON.
pc
t co
soo de pullen open, hel welke ler ooren
gekomen synde van de joinle, heeft sy op
dese onlgravers envladers scherpelyk doen
lellen; daer synder geapprehendeert ge
weest, welken proces crimineel geinaekl
synde, syn van versc'.ieyde penen, soo van
bannissenieni als andere gestraft gewcesl.
In april 1771, wierd er uylgckondigd dat
de plage de helft der beesten van het Oos-
lenryksch Weslvlaenderen weggenomen
hadde.
Naer diversche verboden van geene
hornheesten te laten uyt de stallen gaen,
’t sy om in ’t gras t« loopen, ’t sy om ge
leverd te worden, alsook van geene four-
ragien te vertransporleeren van d’eene
plactse op de andere, waerdoor sy op
sommige plaetsen seer schaers wierd en
het vee groot gebrek moesie lyden, daer
datdegeenedie hun beesten al, often mees
ten deele door de sterfte of door hel ver
nielen van diere verloren hadden, hunne
fourragien moesten sien vergaen is er eyn-
delingo van wege de joinle dit volgende
placaet uytgekondigd in Veurnambagt den
H mey 1771.
februari aangekondigd was, is uitgesteld
en zal slechts den 9 der zelfde maand, om
onbetwistbare zaak dal er j II ure ’s morgens plaats hebben.
1 1
IMajje der Koeijen.
IN 1771.
In het begin van 1771, was dese siekte
op Vlamertinge op vyf of zes plaetsen, op
Poperinghe, in vele plaetsen; op Watou,
byna overal; op de prochien van Dicke-
busch, Reninghelst, Vormezeele en elders,
maer niet in alle hofsteden; geheel sterk
op Langemerk.Zuidschoteen Noordschote,
selve in sommige hofsteden tol twee en
driemael toe.
Omtrent desen tyd heeft hel gouverne
ment eerie jointe gesteld lot Gent, met
volle magt van te beslissen en reguleren
alle de alïairen en voorsorgen van de be-
smellelikke siekte der koeijen.
In hel begin van maerle van 1771heeft
men het denombrement gemaekt van al
het hornvee, soo groot als kleen in ieder
i stal, boe vele en wat koleur van hayr sy
hadden. Daerloe wierden gedeputeerd den Tin
greflier van ieder prochie met den ampt- Men sal niet mogen inbrengen, vertrans-
man, twee experten, synde koemeeslers, porteeren, doen inkomen ofte uyigaen
twee dragonders, en eenen schouwer, de- eenig hornvee uyt het slal ofte andere
welke alsoo de prochie rond gegaen syn, I plaetsen, sonder schriflelikke
van plaelse lot plaetse, om alle de beesten i
op te nemen, en boven de zille van ieder
slal nam den amptman op den nomber
van beesten dieder bevonden wierden, in
cylfer letters aenleekenende met roodc
aerdc. Men moeste ook de koebeesten
separeeren, in hoe meer stallen hoe beter,
opdat de siekle in eenen stal komende,
men maer degenen van dien en soude
doodigen.
Alhoewel wanneer eene executie ge
schiede van beesten, die al in den sclven
put geleid wierden, de gesonde van onder
en de sieke van boven, om dat de kleene
gemeenten die te min souden ontgraven,
wierd het ecliler nog genoeg gedaen: want
omtrent desen tyd, hebben sy benden ge
maekt, en syn met instrumenten en win
den die sy daer toe Yerverdigd hadden,
gegaen naer de plaetsen alwaer datter
executien geschied waeren, en daer geen
wagte meer en was, somtyds eene maend
en twee maenden dacrnaer, en hebben de
koeyen ontgraven, gevladen, het vleesch
dal nog eenigsinls elelyk was geëlen, en
mei de vellen gegaen naer eenige huyde-
velters die de selve in ’t stille afgekogt
hebben voor eenen kleenen prys, latende
die gansche dagen door, hevige uitvallen
tegen de liberalen laten hooren.
Hel is eene
vele persoonen op den builen zich door i
hunnen pastor hebben laten overhalen om 1
hunnen spaarpot in dien boel te werpen.
Welke verantwoordelijkheid valt er dan
niet op de priesters die, hunnes herder
staf verlatende, zich agenten van die ge
waagde spekulalien gemaakt hebben, en
zoo vele van hunne parochianen in de el
lende hebben gedompeld
Het waren zij nochtans die hel meest
legen de liberale bladeren, tegen de «slechte»
bladeren uitvielen en verboden deze le
ieder prochie met den ampt-
twee dragonders, en eenen schouwer, de- eenig hornvee uyt het slal ofte andere
plaelse lot plaetse, om alle de beesten
selrie van Veurne, en die van den lulenanl
Jooris in geheel het overblyvende bestrek
van Westvlaenderen, op pene van te ver
vallen in eene boete van 10 palacons van
elke heeste, boven desselfs confiscatie;
II.
De commissarissen sullen deselve per
missie niet mogen geven sonder dal het
hun alvoren gebleken heeft, door genoe-
sacme alteslalien of andersinls, 1' dal al
het mest van de geseyde hofstede waervan
het geseyde vee uylkoml, vergaederd is in
een ofte meer hopen en gedekt met een
halve voetaerde; 2’ dat hel selve vee sorg-
vuldig gewassen is en den drek en de vuy-
ligheyd daer van afgedaen; 5’ dat hel naer
dien gedurende 2i uren naervolgens de
logt genomen heeft in de hofplaelse ofte
boomgaerd van den eygenaer; 4’ dal de be-
smetlikke siekte ofte andere welkdanig die
soude mogen wesen op de hofstede nog
eene halve inyle in T ronde niet en is ge-
weest sedert meer als een maend; 5* dat
de hornbceslen, op eene halve myle naer,
en mogen voorby passeeren de plaetsen
alwaer eenige siekte sedert den geseyden
que nou» venom de
Ol
in
d(
in
P<
vo
de
d’i
uh
id a
aar
lig
II1Ü
de
lio
Coi
au
le
dir
kil
lie
évi
I
de:
net
inc
Pcs
me
du
ju)
trè
qu
toi
so
a
Pe
rei
•u
ph
HET CONCERT VOOR DEN ARMEN.
WI
au
ge
In.
consigner relativeinenl A la région alluviale de noire
contrée, plafons ici eomoio l’une de se» variétés, Ic
pays nominé Moer*. Coupée en deux parties a peu
pres égale» par la frontière, el situéu enlre le» villes
<le Furnes, d’Hondschoote, de Bcrgues cl de Dunker
que, la Moerc, ancienne crique de mcr, étail encore
marais, il y a deux cents ans. Aujourd’hui, c’est une
plaine fertile, qu'il fa ut garantie conlre l’iitondalion
par I’exhaustion de son eau surabondanlo au inoycn
de moulins ct de machines a vapeur, qui la rejellent
on dehors de.son enceinte, par dela une digue qui en
fait la ceinture cl quo pour celle raison on appelle
Hing slot. La Moere ou les Moëres, coniine disent les
Francais, a une superficie d’environ 1,500 hectares,
mais n’apparlient a la Belgique que pour sa plus
pelite moitié. Le sol se distingue du sol alluvial
voisin par plus de porosilé. Jusqu’ici on n’y a pas
recherché de la tourbe, a cause qu’il n’y a pas a
abaisser un sol,déja au niveau de la inaréc moyenne
ou peu s’en faut.
La seconde région géologique de noire contrée est
la eablonneme. Elie apparlteiil également aux ter
rains qualernaires, maïs diffère totalement de la
précèdenle, par sa composition ebimique. La predo
minance d’alumine, ici silice A peu prés pure, mais
inélangée A beaucoup de débris de coquilles. Les
dunes, qni longent le littoral da la Elandre, ne
constituent au Nord-Est d’Oslendc qu’une simple
I ligne de collines. Mais a tnesure que 1’on s'éloigno
I d’Ostende dans la direction opposée, la lisiërc de
dunes s’alargit ul finit par constitute A la hauteur
L’ARRONDISSEMENT ADMINISTRATIE DE FURNES,
étudii au point de cue de I’hygiine, en 1807, par le
docteur W xssxat.
Suite. F oir le n-‘ précédent.
L’analogie qui existe enlre 1’alluvion du littoral
et des rives de 1’Yser d’une part et I’argilc des pol
ders qui se forme sous nos ycux d’autre part, ensuite
la presence des coquilles svinblables a celles de nos
cdtes, dans les couches argileuse et sabloiiueuse, au
milieu desquelles la tourbe se trouve interposée ces
deux faits prouvent qu’A une dale récente, peut-élre
vers l’époque de Jules César, le Vcurnambacht fai-
sait encore partie du lil de la mer. En votlA asset
pour la Géogénie.
Ce qui mérite davantage l’attention do l’bygiéniste
ce soul la composition chimique et les propriétés
physiques de notre sol et de notre sous-sol. Cet
immense alterrisseinent a été déposé par couches
au sein des eaux. C’est un depót de Union, de car
bonate de chaux et de matières organiques provenant
de la putréfaclion des myriades d’aiiimaux et de
plantes, qui ont trouvé la mort dans ces eaux. II
résulte de cette richesse du sol en matières orga-
niques un bien et un mal. Le bien, c’est la fertilité
de la terre, le mal,c’est l’exhalaison miasmatique qui
altère la santé des habitants. Ce n’esl pas a cela que
se borne (’influence facheuse des propriétés du sol.
La nature glaiseuse du dépèt alluvial le rend intper-
méable el de IA, liumidité du sol, el par suite de
l’évaporation conlinuelle et abondante de celle-ci
liumidité de l’air. Celtc liumidité partoul el loujours,
est un adjuvant des plus actifs dans la production
du scorbut, du rhuiuatisme et de la goultu dans
notre pays. Le scorbut, en alléraut les gencive»,
déchausse les dents, détermine ia carie de celics-ci
et leur perte, a un Age peu avancé.
Personne n’a découverl jusqu’ici aucune cause
de maladie, ni dans (’existence de notre sous-sol
lourbeux, ni dans l'exploilalion des tourbières, ni
dans la combustion de la tourbe. II y a cependanl a
s’élonner de cette innocuité, ne fül ce quo pour
les gai sulfhydrique, sulfureux et aulres qui s’échap-
penl de la tourbe,au moment do son extraction et lors
do sa combustion a l’air libre.Si a nos yeux,elle possède
l’avantage d’etre un combustible économique cl du
donner pour résidu desa combutions des cendre»,
employees comme excellent engrais, surtoul pour
la culture des plantes fourragères, elle a aussi les
inconvéuients d’infecter les habitations et de péné-
i trer d’une odeur très-désagréable les vètements
laineux des personnes qui la brülent. Beureusement
aussi que la couche lourbeuso ne forme pas un
sous-sol continu, car la ou elle existe, elle altère la
pureté des eaux, avee lesqnclles elle est en contact.
C’est assei dire que les gens du pays font grand cas
d’un puils qui leur fournit de la bonne eau aliraen-
taire.
Comme complement a ce
(5.<’• VEXVOLü).
rvnzln Lr rxo «yv «rvo t r*
z A J Y» waa saais vssivis vssv