In onze eeuw, die men zekerlijk, in vergelijking der laatste verloopcn eeuwen, de eeuwe van voor uitgang mag noemen, wedijveren de menschen- vrienden van alle landen om hel onderwijs onder <lc volksklassen le verspreiden. Men juicht hier al gemeen aan toe, want het kan niet worden ont- kend, dat niets den werkman meer beschaaft en onder alle opzichten verbetert dan een goed onder wijs. Om het voorgestelde doel te bereiken, tracht men op alle wijzen hel aanleeren van nuttige ken nissen aangenaam en aantrekkelijk le maken. Zoo is er in eenige groote sleden van België ernstig spraak, zoo hel schijnt, ambachtscholen voor jongelingen in te richten. Een ambachtschool is, gelijk de naam het te verslaan geeft, cene school waar men een ambacht aanleert of zich volmaakt in een ambacht. Zulke scholen beslaan reeds in Amsterdam en in Rotterdam. Men leert er het ambacht van trapmaken, meubelmaken, voituurmaken, huisschilderen, slotmaken, steen- houwen, beeldhouwen, enz. en levens leert men er teekenen, cijferen en de grondbeginsels der meetkunde, der werktuigkunde, der natuurkunde. Men begrijpt, Dat scholen van dien aard, voor de welke er groote lokalen en groote geldmiddelen noodig zijn, slechts kunnen ingericht worden in groote steden. De ambachtscholen voor meisjes beslaan over al en sedert lang. De reden hier van is, dal zij ge- makkelijk zijn om in te richten, aangezien de vrouwcn-ambachlen meest alle zittende ambachten zijn, en dal, om dezelve aan te leeren, er geene menigvuldige werkhuizen noch werktuigen ver- cischl worden. Maar de beslaande ambachtscholen voor meisjes voldoen hoegenaamd niet aan de behoefte, want misschien op eenige uitzonderingen na, bepaald men zich in die scholen bij hel aanleeren van een enkel ambacht, en dit ambacht is, in onze beide Vlaanderen, hel speldewerken. Overigens besteedt men gemeenlijk, in de ambachtscholen voor meis jes, le veel tijd aan het eigenlijk handwerk, en te weinig tijd aan lichaamsoefeningen en aan letter kundig en wetenschappelijk onderwijs. Ons dunkens, zouden de ambachtscholen voor meisjes eene radicale hervorming moeten onder gaan. Aan de meisjes slechts een enkel ambacht aanleeren is een onzin. Alle vrouwen zijn bestemd I>e gi'zuiiMclmp vnn do «Vcurnnnv». De Veurnaar is in zijn laatste nummer gram, erg gram. Hij is gram omdat de burgerij van Veurne, op 2“ dezer, eer heeft aangedaan aan haren Burge meester, hare Schepenen, hare Raadsleden; hij is gram om dat het Advertentie-blad zich geoorloofd heeft te zeggen, dat het te betreuren is dal de geestelijkheid het voorbeeld der burgerij niet heeft gevolgd, dat zij nogmaals de partijgeest boven hare zending van liefde en verzoening heeft ge- plaatst. De Veurnaar is meer als gram, hij is woedend! en zijne- dolheid kent geene palen: aide liberalen noemt hij priesterhaters en religie vervolgers; de kiezers, die voor ons achtbaar bestuur hebben ge stemd, noemt hij dwaaze lafaards die hunne eigene belangen miskennen; de vreedzame menschen, die uit eerbied voor M.r den burgemeester Behaeghel en in het belang der algemeene goede overeen komst hunne huizen hebben verlicht, noemt hij twijfelaars en verslaafde borgers; met twee onzer treffelijkste ingezetenen, die ten allen tijde onze feesten helpen opluisteren, en bij zulke gelegen heden, uit loutere dienstwilligheid, soms wel een vlaamsch dichtstukje vóórtbrengen, drijft hij den spot; en wat meer is, zelfs niet onze liberale Dames ontsnappen aan zijne woedehet stond hun vrijt zegt hij beschimpenden wijze, aan den heer Burgemeester bloemtuilen enLELlETAKKEN te doen aanbieden. Veurnaar, Veurnaar, waar gaal gij naar toe? Meent gij misschien dat gij voor schooljongens schrijft? Overigens, waarom in een klein steedje. gelijk het onze, waar de menschen zoo geerne vriendelijk en vreedzaam bijeenkomen, verdeeldheid zaaien en de burgers, volgens hunne politieke denkwijze, in twee vijandige kampen verdedenLeeft de eene hier niet met den anderen? En gij zelve uitgever van hel blad, dal zoo hevig tegen de liberalen uit valt, vindt gij geene ondersteuning bij de liberalen? Veurnaar, gij scheldt ook schromelijk het Adver tentie-blad. Maar dat is eene kleinigheid: aan uwe scheldwoorden zijn wij sedert zeer lang gewoon. Denkt toch niet door grove woorden ons vrees aan te jagen. Neen, neen, wij ontloopen onze taak niet, en gelijk voor dezen blijven wij aan de libe rale denkwijze getrouw. Gelijk voordozen ook zul len wij blijven betreuren dat de priesters zich met de politiek’bemoeien, en dat zij de liberalen die toch hunne evennaasten zijn als vijanden blijven aanzien. Hel Advertentie-blad voert voor leus, niet, zoo als.de Veurnaar beweertweg met den Godsdienst Hoon en smaad aan zijne dienaars! maar wel. Geene politiek in plaats van GodsdienstVerlich ting, vrede en liefde onder de menschen De Burge meester op het Stadhuis en de Dastor in de kerk. Franciscus I deed de eerste protestanten verbran den of ophangen. Hij verbood op doodstraf van eene schuilplaats aan de Lutherianen te geven. Den 15 juli 1557, werd door een edikl met de doodstraf bedreigd zelfs de geheimlijke oefening van het protestant ismus. Den 14 november 1559 verscheen een bevel van de huizen te slechten waar de pro testanten hunne vergaderingen hielden. Onder Lodewijk XIV moesten ze allen vlugten of hunnen godsdienst afzweeren. De overblijvende wierden vervolgd, ten gronde geholpen, gevangen genomen, op de galeien gesteken en hunne kinderen ontno men. De prolestansche priesters werden gedoo- digd. Deze die, om aan de vervolging te ontsnappen, zich bekeerden, wierden allezinds bewaaktmen verbood hun van hun goed le verknopen uit vrees dat zij met den prijs in een ander land zouden over gaan en zich daar vestigen; men verplichte ze, den zondag, de goddelijke diensten bij te woonen: aan de kerkdeur stonden opzienders om te zien of ze ter kerk gingen. Indien op hun sterfbed, aan hunne religie getrouw blijvende, zij den bijstand der katholijken weigerden, spande men een proces in tegen hunne nagedachtenis, hunne goederen wierden verbeurt verklaard en hun lichaam ten prooi der raven, op straat gesmeten. De onver draagzaamheid wierd dan zoo verre gedreven dat Hendrijk HI eens zelve in liet gevang ging le Parijs om met twee ter dood veroordeelde vrouwsper- soonen le redeneeren. Hij diskuteerde met hun gedurende twee uren, hun op staanden voet de vrijheid aanbiedende indien ze wilden beloven van naar de mis te gaan. Zij weigerden en wierden op gehangen Heden zijn zulke onverdraagzaamheden onbekend. Iedereen mag op zijne manier God aanbidden en vereeren: niemand heeft recht daarover onder zoek te doen. Volle vrijheid voor allen, zulks alleen is billijk! Met dwangmiddelen willen van iemand een geloof doen aanveerden is onmogelijk. De aanveerding of weigering van een geloof is een inwendig akt die in de ziel alleen bestaat en geene uitwendige tce- kens oplevert. Een uitwendig leeken alleen van het geloof, de ecredienst,zou kunnen opgelegd worden. Aan iemand zulks opleggen die reeds gelooft is cene nuttelooze zaak, hij zal van zelfs en zonder dwang den eercdiensl aanveerden. Opgeleid aan iemand die van een ander geloof is, brengt men niets anders dan schijnheiligheid voort, men leert dan in tegenstrijdigheid handelen met zijne gevoelens en zijn goeddunken en vertrapt met de voelen een zedelijke grondregelde goede trouw inde han delwijs. Onder geen opzicht dan doet men iets voordeelig met eenen eercdiensl verplichtende temaken. Eene zaak die niet voordeelig is, is of onverschillig of nadeclig. In de twee veronderstellingen moet het bestuur er zich van onthouden: Hel heeft immers geen last zich met onverschillige zaken bezig le houden én het is hun verboden nadcelige verplich tende te maken. Een staat, zegt men, die geen bezonderc ccrc- dieust aanveerd, is een goddclooze staal. Dal is eene zonderlinge benaming. De staal die geen !><•- zonder eercdiensl aanveerd beschermt al de eere diensten, en, juist omdat hij al Gods eerediensten beschermt zegt men dat hij goddeloos is! Maar de staat die de vrijheid van een ieder beschermt en niet deze van een alleen in het bezonder, moet dan een despotieke slaat genoemd worden! Het ware allerbelachelijkst bescherming te ver leunen aan alle eerediensten aan God bewezen als men overtuigd zoude zijn dal er geen God bestaat. Niet alleenelijk staal hel ons vrij den eercdiensl te aanveerden, die ons geweten ons aanprijst maar daarenboven kan men geenzins verplicht worden noch de ceremoniën van andere eerediensten bij te woonen, noch de rustdagen van zulke of zulke eeredienst te onderhouden. Sommige vieren den sabbatdag, anderen den zondag, aan een ieder, krachtens de grondwet, volle vrijheid. De staat heeft bet recht niet tusschen te komen in de bcnamii g noch in de installatie van pastoors, bisschoppen, prutestansche herders enz., noch te verbieden dat zij met 'mime overheden briefwisse lingen hebben, on dat zij hunne akten veropen baren, behoudens in dit laatste geval de gewoone verantwoordelijkheid in zaak van drukpers en ver- openbaring. Het burgerlijk huwelijk moet steeds het kerkelijk voorgaan, behoudens de uitzonderingen door de wet daar te stellen indien het noodig is. Wordt voortgezet om een huishouden le besturen, of om in een huis honden werkzaam te zijn. Onhandig zijn in huis werk, of geene huishoudelijke ambachten kennen, is dus bij hen hoogst te betreuren. De jonge vrou wen, bijzonderlijk uil de volksklas, zelfs degene die zich toeleggen op het grondig aanleeren van het een of ander vrouwen ambacht, zouden moe ten goed kunnen naaien en breien, eenvoudige kleedingstukken voor knechtjes en meisjes kunnen snijden en maken, enz. In Veurne bestaat er, bij fundatie, eene werk- of ambachtschool voor de meisjes der volksklas. Deze school staal onder het beheer der commissie der Hospicei en de zusters Anminciaden geven er het onderwijs. Hoe deze school ingericht is, en wat er geleerd wordt, welen wij niet. Wij onthouden ons dus van alle bemerkingen dien aangaande, maar zullen misschien later, na bekomen inlichtingen, er op terug keeren. PrijHtleeling. Verleden zondag, omtrent elf ure, had hier, in de steenen zaal van het stadhuis, de prijsdceling plaats aan de knechtjes en jongelingen der lagere school en der school voor volwassenen. M.r de Burgemeester Behaeghel was belet, ten gevolge van eene lichte onpasselijkheid, aan de prijspeeling tegenwoordig te zijn. De plechtigheid was voorgezeten door M.' Olle- vier, eersten schepen, en bijgewoond door de Raads- hecren Dewitte, De Cao, Brycx, Desmet, Houtsaeger, De Prey en Van Crombrugge; door den geestelijken kantonalen inspecteur Demeester, de pastors en onderpastors der beide kerken, en door een talrijk publiek. Het muziekkorps van S.te Cecilia, dat zich altijd bereidwillig toont wanneerde gelegenheid zich aan biedt eer aan te doen aan den werkman, of aan de workmans kinderen, had de leerlingen van uil het lokaal der school stoetsgewijze naar het stadhuis gebfachl, en luisterde er het feest op door het spelen van verscheide muziekstukken. De plechtigheid nam aanvang door een compli ment aan de wereldlijke en geestelijke overheden uitgesproken door eenen leerling. Hierop volgde eene kernachligc redevoering van den hulponder wijzer Bruncin, die zeer de aandacht boeide, en in cene zuivere taal was opgesteld en voorgedragen. Hij vestigde de aandacht op de voordooien van het onderwijs voor de maatschappij, voor de ouders, voor de kinderen; hij prees de meoschenvrienden die met raad en daad het onderwijs aanmoedigen, onder dewelke bij geerne onzen achtbaren burge meester noemde; hij gaf wijzen raad aan de ouders ten einde de school door hunne kinderen le doen beminnen, ten einde de nadcelige gevolgen van het afblijven der school te voorkomen, enmaakiete dezer gelegenheid de volgende treilende vcrgc- lijkenis: Op eene goede ladder klimmen is gc- makkelijk, maar zijn er sporten nil, zoo wordt hel moeiclijk; ontbreken er vele, ’l is ónmogelijk. Zoo is het met de school. Woont een leerling al de lessen bij, hij leert met gemak, verzuimt hij er eenige, hij blijft ten achteren, en moet hij er vele vcrwaarloozcn, dan ook zal het hem weldra on- mogelijk zijn booger op te klimmen. Sprekende van de gift Behaeghel, wekte de rede naar de ouders en kinderen lot. erkentenis op voor al degenen die bijdragen lot hun zedelijk en stoffe lijk welzijn, en, zinspelende op de kleedingstukken met de opbrengst van gemelde gift aangekocht, eindigde hij met deze schoono woorden. En gij. lieve leerlingen, die welhaast do giften zult ont- vangen welke u door uwen weldoener zoo milde- lijk worden geschonken, neemt die aan met dank, maar zonder vernedering. Zij verbeelden geene aalmoes aan ongelukkigeu loegeworpen, maarzij zijn de wezenlijke getuigenis van het belang, dat de heer burgemeester u toedraagt, en van de «machtige begeerte die hem bezielt om u, door hel onderwijs, verstandige, deugdzame on nuttige menschen te zien worden. Nadat eenige kinderen hadden gedeclameerd, werd er overgegaan door den nbofdohdérwijzer Pinte, tol het uilroopen der namen dor prijswin- naren, die beurtelings hunne belooningen uil de handen der overheden gingen ontvangen. De voornaamste prijswiunaren zijn de volgende Lagere School. Hoogste a fleeting.''id. Bolle, G. Dawyndt, A. Ghesquiere. Middelste afdeeling. E. Bruwaert, K. Verbrugghe, E. Chaerle, V. Tassche. l.aagsteafdeeling. A. Vuylsleke.G. Pinte, F. Seru, J. Tassche, H. Deberg. Prijzen voor vlijt en ueerstigheid (gift Behaeghel). K. Bolle, K. Suwier, E. Bruwaert, F. Legrand, E. Cbacrle, L. Delëye, A. Vuylsteke, H, Dehaese, F. Seru, II. Deberg, L. Seru, L. Cavelier, E. Hatsc. Deze dertien laatste prijswinnaren zijn ’s namid dags, met hunne onderw ijzers, bij den heer burge meester onthaald geweest op een glas wijn. A.inl>aclit scholen.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1872 | | pagina 2