i
Een meesterlijk begin niet waar'? In de twee
uw geëerd
Ingezonden A.i*tikel.
Heer Opsteller,
In uw nummer van 20" maart heb ik gelezen dat
sommige bolcrboerinnetjes een vierendeel per kilo
te kort kwamen. Ik beweer dat het zoo niet is, er
was mogelijks iels te kort maar in plaats van een
vierendeel zóu er ten hoogslen van tien tol twaalf
grammen te kort zijn geweest, per ongeluk van
de niet geassureerde balans. Wel is waar, dit boe
rinnetje is geschandvlekt maar grootelijks buiten
verdienstenalle bolcrboerinnen hebben geene
geijkte balans en daarom kunnen zij allen bedro
gen zijn; maar niet in het zuiver leveren van hunne
waren, gelijk in de zelfde stad is gebeurd eenc
dame kocht boter voor zuiver, maar als zij hel
stuk opengesneden had om er sauce van te maken,
vond zij in het midden slrengsels of zoo gezegd
geronnen melk. Heer Uitgever, wie van beide ver
dient de schandvlek, deze die per ongeluk van het
mankieren der balans te kort kwam, of wel die
met hare vervalschte boter.
Heer Uitgever, gelieft dit artikeltje in
blad op te nemen.
Groete u
Hij in toch zoo nrin
Men heelt op bevel van Pius IX, de berekening
gemaakt van al de sommen in de kas van den
H. Stoel gestort, voortskomende van den Sint-
Picterspenning gedurende het jaar 1874. Het
totaal beloopt lol 9 miljoen 571,304 fr.
De algemeene optelling van 1849 tot op het einde
van 1874, der sommen, door het pauselijk hof
ontvangen, bereikt de overgroolo som van 134
miljoen franks.
Wal gemiddeld per jaar fr. 12 MILJOEN 125,000
maakt!!!
En zeggen dat daar zoo vele centen bij zijn van
ongelukkigen, die gedwongen worden hun geld te
geven, om te Rome verkwist te worden en de
vuile klerikale dagbladen te onderhouden.
Wanneer zullen de oogen van die verblinden
open gaan en zoo hun geld niet meer naar den
vreemde zenden, waarvan hun nooit rekening
wordt gedaan?
De gebrokcue Kruik.
Met de vroegte trad Mariotte met de kruik naar
de bron. Er lagen nog geene bloemen op den rots
steen. Hel was ook nog te vroeg; nauwelijks steeg
de zon uit de zee.
Daar ruischten treden. Daar kwam Colin; in
zijne hand de bloemen. Mariette werd bloedrood
in het gezicht. Colin stamelde: goeden morgen,
Mariette! Maar het ging hem niet van hel hart
met den groet; hij kon hem nauw over de lippen
brengen.
Waarom draagt gij zoo openlijk mijnen band,
Colin vraagde Mariette, en stelde de kruik op
den rotssteen. Ik heb hem u niet gegeven!
«Gij hebt hem mij niet gegeven,Lieve Mariette?
yraagde hij, en werd bleek van inwendige woede.
Mariene werd beschaamd over- h;q> deugen,
LcdegnnckH Gedicht en.
Onlangs is er van Ledcgancks gedichten eene
volksuitgaaf verschenen, die verkrijgbaar is tegen
eenen frank. Wij kunnen niet nalaten te dezer ge
legenheid dit goedkoope werk, dat zich nu iedereen
kim voi-schatl'en, aan al wie smaak in goede lezing
vindt aan te bevelen. Ledegauek is immers een
dier dichters, die, door zijne liefelijke en tevens
krachlvolle poëzij, ons hart zoodanig weel te be
koren, dal wij er een waar genoegen in vinden
zijne gedichten te lezen; even als vader Cals, die
bij onze voorouders zoowel bekend stond, en wiens
verzen de eenvoudigste landman van builen kon,
verdient hij gelezen en herlezen te worden. Doch
is bet niet onverbodig hier den lof van schrijvers
werken te maken? Goede waar moet immers niet
geprezen worden? Trouwens gedichten als de brie
Zustersteden, de bedelaar, de Laster, de boekweit,
het burgslot van Zomergem, hel Graf mijns Vaders,
het Graf mijner Moeder en zoovele andere, schil-
terende parels in de dichterkroon van Ledeganck,
zeggen genoeg door zich zelven, wat zij zijn.
Hoe schoon zijn, bij voorbeeld, niet de eerste
verzen van den lierzang aan Gent?
Gij zijl niet meer,
Gelijk weleer,
De trotsche wereldstad, die koningen deed beven;
Gij zijl niet meer dal leeuwennest,
Dal wijdgeducbl gemeenebcsl.
Dal tol de volkeren sprak, hel hoofd fier opgeheven;
X.
Onze correspondent vraagt ons wie van beide
de schandvlek verdient. Wel vriendje, alle twee.
Beide zijn Strafbaar, want beide bedriegen de
menschende eene met te kort te geven en de
andere met te vervalschen.
Wal de balans aangaat, wij mogen hem verze
keren dat het verplichtend is eene gelijkte balans
te gebruiken, en dit op straf van vervolging door
de wel.
Indien wij onzen correspondent mochten eenen
raad geven, zouden wij ons veroorloven hem te
zeggen, gelijk in hel liedje: laat dal potje maar
gedekt, vriendje; en daar hij schijnt dit boerinnetje
van nabij te kennen, haar te verzoeken per naasten
eene geijkte balans te gebruiken. Zoo doende zal
zij geene moeielijkheden meer tegen komen en
j diensvolgens, gelijk onze correspondent zegt, niet
meer geschandvlekt worden.
.dat Colin altijd op mij kwaad is geweest en altijd
gezocht heeft hoe mij te schaden.
Ach, dat arme kind: het wist niet, welke
nieuwe afschuwelijkheid de doortrapte man weder
verzon.
He Jeauiten on <ie Kwezeltjes.
Hetgeen wij hier gaan verhalen is geene uitvin
ding, het feil is woensdag laatst voor hel gerecht
van St.-Joos-len-Noode voorgevallen.
I Een koophandelaar van Brussel had eene oude
jonge dochter, uil hel voorgeborchte van Schaar-
'beek, gedagvaard hem eene levering kanten te be
halen, waarvan de verheffening der rekening zich
al te lang liet wachten.
De oude jonge dochter zegde in geldverlegenheid
te zijn en vroeg uitstel. De koopman, moede van
te wachten, wilde geen uitstel geven en eischic
een vonnis.
Laat ons zien, zegde de rechter, zich tot
den eischer wendende, er it een middel om elkan
der te verstaan. Vermits Mejuffer u niet kan be
talen, neemt uwe koopwaar terug.
Oh, wal dat betreft, heer rechter, roept de
juffer uit, dat is onmogelijk. Ik heb die kanten aan
eenen eerwaarden pgfcr-jezuiet gegeven
Eh wel, legt hel geval uil aan den eerwaar
den Vader. Als het een eerlijk man is, zal hij uwe
kanten terug geven.
Ónmogelijk, mijnbeer, ik zeg het u. Deze
kanten hebben gediend om een kleed te maken
voor O. L. Vrouw, en nu is het een gewijd voor
werp geworden. Ik zou nog liever sterven dan ze
terug te vragen.
De rechter, geene rekening houdende van de
wijze op welke de oude kwezel gebruik heeft ge
maakt van de kanten, heeft ze lot de betaling
veroordeeld.
Men ziet dat de dweepzucht lol alles leidt, ja,
tot alles!
Klerikale onverdraagzaamheid.
De vlaamsche geestelijken worden zoodanig on
verdraagzaam, zij zijn zoodanig door hoogmoed
en door zucht naar meesterschap verblind, dat het
al te veel begint te schillen. Die mannen willen
overal meester zijn, overal den voorrang hebben,
overal de eerste plaats bekleeden. En is er een be
stuur, een liefdadigheids gesticht, eene school,
eene maatschappij, waar zij niet meester zijn, of
waar zij zelven, ofwel hunne creaturen, de eerste
plaats niet bekleeden, ehwel! zulk bestuur, zulk
geslicht zulke school, zulke maatschappij zullen
zij aanvallen, als slecht uitschelden en onverbid
delijk trachten ten onder te brengen.
Dit zouden wij door menigvuldige voorbeelden
kunnen bewijzen, zonder dezelve verre te moeien
gaan zoeken. Hierover, misschien, een andermaal.
Heden willen wij ons bepalen met nog een woord
te zeggen over .de vervolgingen van wege de gees
telijken tegen de maatschappij «de Philharmonic»
van Poperinghe, zaak waarover wij in ons laatste
nummer gesproken hebben.
Men weet dat de paslor-deken van Poperinghe
aan de Philharmonie van dje stad VERBODEN
heeft deel te nemen aan den lijkstoet van den heer
Delbove, voor de eenige reuen om dat die maat
schappij liberaal is. Ehwel, men gaat nu nog een
stap verder.
Het Nieuwsblad (gazette der priesters van IJpercn
en van Poperinghe), beweert, in zijn nummer van
■27 dezer, dal de geestelijken het recht hebben de
lijkstoeten «te schikken, te regelen en te beslieren»
en dat de maatschappijen die openbaar en pu
bliek van de geestelijke overheid verboden zijn
van de lijkstoeten, waar de geestelijkheid tegen
woordig is, geen deel mogen maken.
Ziehier hoe het Nieuwsblad redeneert:
Een lijkstoet is eene kerkelijke plechtigheid.
Kerkelijke plechtigheden worden alleen geregeld
door de geestelijken. Dus, de heer Deken van
Poperinghe was in zijn volle recht als hij aan
sieur Van Morris verbood van met zijn muziek
deel te maken van den Lijkstoet.
Het Nieuwsblad voegt er bij dal de wereldlijke
overheid, die katholiek is, is overcast geweest,
en alzoo eene toelating heelt gegeven die had
moeten geweigerd zijn.
Waar gaan wij naar toe? Wanneer zal er een
einde komen aan de klerikaleonvcrdraagzaamheid?
Nu verbiedt men aan liberale maatschappijen van
deel te nemen aan eenen lijkstoet; wanneer zal
men aan de liberalen verbieden van naar de kerk
te gaan? Wanneer zullen zij er met stokken uitge
worpen worden, en, zoo als eertijds, op de pu
blieke plaatsen door kwezelaars worden mis
handeld
Misschien zijn die tijden niet ver van hier.
Al wie moed heeft, de menschheid en zijnvader
land bemint, verzette zich krachtdadig tegen de
klerikale onverdraagzaamheid.
kerkemannen en niet zonder reden.
Maar als men door de kerk verslaat deze
die van Kristns is ingesteld geweest, deze
die liefde, overeenkomst, ootmoedigheid,
vrede, onbaatzuchtigheid en broederlijk
heid predikt, dan is het gezegde van boven
genoemden schrijver gansch onwaar,
gansch met de waarheid tegenstrijdig.
Waarom zouden wij van eene inrichting
bevreesd zijn die zulke beginselen heeft,
daar juist die beginselen de onze zijn? Dal
ware uitzinnig en, indien de schrijver zulks
heeft bedoeld, zoo moeten wij geloven dat
bij hem goede trouw ontbreekt en dal hij
onnoozelaars wil verblinden.
Ja, zijnen evenmensch hatelijk maken,
hem met alle soort van vuige daden be
lasten, doen gelooven dat nimmer zijne
meening goed is, en dal alles om zijne
eigene dominatie te vestigen, dat past aan
zulke mannen die den hoogmoed op het
voorhoofd dragen en denken dat de wereld
voor hen alleen geschapen is geweest.
En als het soms gebeurt dat ecu liberaal
tegen zulke euveldaden ten strijde trekt,
zegt men dat hij of wel de kerk vreest of
dat hij godsdiensthater is! Arme verwaan
den, wij hebben medelijden met u.
lijks de spraak inaglig van ontsteltenis. En wan
neer zij zich met geweld tot het enge venster uit
drong, om den vluglenden misdadigen na te
roepen, veel zij hel venster uil de vermolmde
steenen dal met een gruwzaam gerucht ter aarde
stortte en brak.
Zoo veel ongelukken hadden elke andere vrouw
van haar stuk geholpen. Maar Manon herstelde
zich weldra. Een geluk dal ik getuige van zijnen
moedwil was! riep zij; Hij zal voor den rechter
komen! Hij zal mij kruik en venster met zijn goed,
opwegen, dal geeft u een rijken uitzet, Mariene!
Wanneer echter Mariette de scherven van de ver
broken kruik bragl als Manon hel paradijs
verloren zag, den goeden Adam zonder hoofd, en
van Eva slechts nog de beenen vaststaande; de
slang ongeschonden zegepralend, den tijger onbe
schadigd, maar hel lammeken tot den staart ver
dwenen, als hadde bet de tijger ingeslokt, brak
moeder Manon huilend in verwcnschingen tegen
Colin uil en zegde: Men ziet het wel dat de worp
uit des duivels hand kwam.
(Te vervolgen).
sloeg de oogen neder en sprak na eenen stond
Welnu, ik beb hem u gegeven, maar gij mogt
hem niet voor ieders oogen tentoonstellen. Geef
hem mij terug.
Hij knoopte hem langzaam los: zijne gramschap
was zoo groot dal hij de tranen in hel oog, en de
zuchten zijner borst niet verbergen kon.
Lieve Mariette, laat mij uwen bandsprak
hij zacht.
Neenantwoordde zij.
Dan ging zijne verborgene woede in vertwijfe
ling over. Hij blikte met eenen zucht naar den
hemel, vervolgens somber op Mariette, die stil en
vroom aan de bron stond met nedergeslagen oogen
en afhangende armen.
Hij wond den violetkleurige!! band om den bloe
mentuil, en riepneem dan alles mee;en wierp
de bloemen zoo listig naar de prachtige kruik op
den rotssteen, dal deze op den bodem neêrstorlle
en brak. Vrolijk over dit kwaad, vloog bij heen.
Moeder Manon had alles, achter hel venster
luisterend, gehoord en gezien. Doch als de kruik
brak verging hour hooren en zien. Zij was nauwe-