I
onze
heerschap niet weinig pretentieus is: hij
hartigen (2.® artikel der grondregelen). Gij
ill met mij bekennen, Mijnheer, dal ik mij over
mijn kind niet hoeft te schamen!
de Roomsche llambeeuw-
I^ilternlen Bond.
Maandag namiddag is le Brussel de algemeene
vergadering van den liberalen bond gehouden. De
vergadering was zeer talrijk. De heer Bara, voor
zitter, las een uitgebreid verslag over den toestand,
dat verscheidene kolommen der groote dagbladen
bevat, en waarvan de conclusion zijn dat de libe
ralen zich moeten vereenigen en alle hunne pogin
gen moeten strekken om eene kieshervorming le
bekomen, die het volstrekt geheim der stemming
verzekert». De volgende dagorde werd gestemd:
De liberale bond, zich eenparig aansluitende bij
de denkbeelen door zijnen voorzitter uiteengezet,
en slechts hel welzijn van hel land willende, drukt
den wcnsch uit dal de wetgevende macht een wets
ontwerp stemme, hebbende voor doel de vrijheid
van den kiezer op 't oogenblik der stemming le
verzekeren, en hel geheim zijner stemming le
waarborgen.
spreekt als een alweter, als ware Hij onfeil
baar, als waren alle andere schrijvers be
driegers en domkoppen. En nogthans
doch onthouden wij ons van alle verdere
bemerkingen, want hoogst waarschijnlijk
zal onze correspondent wcnschen le ant
woorden op de proza van den groolen
historeischrijver, van den lichlzoeker
hoofdopsteller van hel ullramonlaansch
Fondsenblad.
van Gent. Wilt gij welen, wie hen ter dood ver
oordeelde'! Frans Curlewyllc, lid van den raad
van Vlaanderen, Jan Burch en Gilles Uuteneechoulc
Orgels... Spreek mij daar niet van. De boenen
der spierige boerekerels en der malsche boerin
netjes zouden kunnen in beweging geraken, endan,
odan zou er voorzeker geflikkerd worden. Dus,
geenc orgels meer.
Tot de arme peerdekens toe, de onnoozcle draai
molens hel vermaak van kinderen en onnooze-
len vinden geene gratie meer. Waarom?... Dit
is ons onbekend; maar wij hebben dit jaar twee
drie kermissen bijgewoond, en geen peerdekens
ziende, vernamen wij dal dit hel werk der geeste
lijkheid was.
Lach niet, lieve lezer, het is zoo. In sommige
plaatsen houdt de geestelijkheid sedert cenigc jaren
eene preek in regel tegen de peerdekens; zij schil
deren die af als de muil van den duivel, en verbie
den hunne congrcganislen er op twintig stappen
omtrent te gaan. In het begin lacht de bevolking
met deze pretentie, maar eindelijk geeft men toe.
De eigenaars der peerdemolens, ziende dat zij
geene ontvangsten meer doen, blijven te huis.
Welke onnoozelhcden, he?.... En noglans is hel
zoo.
En zoo breekt de geestelijkheid allengskcnsalles
af, wat niet uitsluilelijk onder haar bestuur valt.
Zoo denken zij de wereld beter te maken. In plaats
van de menschen te leeren hoe zij zich gedragen
moeten, hunne gevoelens te veredelen, hunne
waardigheid op te wekken, dooden zij alles.
Maar waarom dan toch bukt gij gewillig het
hoofd en laat gij u geleiden als kinderen?
De maat is nog niet vol. De menschen morren
wel, terwijl zij gehoorzaamen; maar ze zijn er nog
niet toegekomen het hoofd te verheffen en tegen
stand te bieden. Die tijd zal komen. Want hoe diep
ook Vlaanderen gezonken is, zal het zich niet
immer den voet op den nek laten zetten!... De
geestelijkheid zal niet afhouden, dit weten wij,
maar hunne onverdraagzaamheid zelve zal eenen
heelen hoop menschen legen hen opruiën, die op
een gegeven oogenblik hunne hevigste tegenstan
ders zullen zijn!.... De menschen zien nog niet
klaar genoeg: Alles beletten, alles dooden, in alles
en overal den meester spelen zal bun de oogen
openen.
Ingezonden A.rtikel.
VLAAMSCII TOO.NEEL.
Naar de orde die wij in een onzer nummers op
gaven is de koninklijke maatschappijde Fontei-
nisten van Gent, hel eerste der vreemde genoot
schappen geweest, die hel festival, door de
koninklijke maatschappij van Rhetorika, .hni in
de beurs en van Zinnen Jang, alhier gegeven,
zullen komen opluisteren.
De looneelvertooning werd geopend op zondag
29 October door hel kluchtspel de drie Wcnschen.
Dit stukje naar het oud vertelselis eene arme
houtkapper die druk moet werken en eene twist
zieke vrouw heeft en hij wenschl le sterven, l’luto
verschijnt voor hem en laat hem drie wcnschen
doen. Alles staat in de war en hij zoekt zijnen
vriend Koekoek om met hem te raadplegen wat
hij zou wcnschen. Bij het ledigen van menigen
beker en onder andere, wenschl hij onvrijwillig
een stuk gezoden worst te hebben en deze valt
onverwijld op tafel. Zijne vrouw in woede scheldt
I>e toestand op «Ion hulton.
Het is onbegrijpelijk zegt de Straal van Kortrijk,
hoe de toestand alle dagen in onze platlelandsche
gemeenten, ja zelfs in onze kleine sleden, moci-
lijker en onverdragclijker wordt. Men kan zich
geen gedacht vormen van de o verdrevene eischen
en onnoozcle vitterijen onzer geestelijkheid, en
wee degenen die er zich niet aan onderwerpen.
Op den buiten wordt bijna niets meer geduld
dan helgene tol den klerikalen winkel behoort.
Affaire van goesting, zal men zeggen. Mis, lezer,
affaire van dwang n van niets anders.
In vele gemeenten mag er geene maatschappij
gelijk dewelke meer bestaan, of een der
geestelijken, meestal de heer onderpastoor, moet
er tusschen komen, al was hel een David De
Coninck. Dal is eene waarborg dal er geen kwaad
zal geschieden.
Op kermissen en feesten wordt alles verboden.
Bals eit looneelvertooningen zijn te niet; dat zijn
werken van den duivel.
Eene afdeeling van hel Willemsfonds, die, zoo
men zegt, een vijftigtal leden telt, is verleden
zondag, door twee leden van hel algemeen bestuur,
met groote plechtigheid te Nicuport in gesteld.
Wij wcnschen onze zusterstad geluk met deze
nuttige instelling, en verhopen dal welhaast andere
weslvlaamsche sleden, hel voorbeeld volgende
van Brugge, Rousselaere en Nicuport, insgelijks
afdeelingen van hel Willemsfonds zullen inlichten.
aanranding hebt gebruikt. Ik acht mij te meer
zelènen van Veurne, mijne medewerkers aan de of van bij, behoorende tol de inquisitie!
--1 -1.. j(1 dezelfde polemiek, Mijnheer, heb ik de
schrijvers, die bij hoog en bij laag hielden slaan
dal de Spaanschc inquisitie hier gewerkt had, tot
driemaal toe uitgedaagd om voor gansch Neder
land éene enkele acte aan te wijzen, uil welke hel
bestaan der 11. Inquisitie hier zou moeten blijken.
Ik vroeg niet veel, is T niet? Eene enkele acte!
En loch, Mijnheer, geen enkel historicus, geen
enkel dagbladschrijver heelt tol hiertoe dat éenc
stuk uitgehaald. Allen zijn stom gebleven!
Zou het u niet dunken, Mijnheer, dat, indien de
Spaanschc inquisitie hier wezenlijk beslaan hadde,
er toch wel in geheel Nederland éene oorkonde
daarvan zou le vinden zijn? Want gij zult toch niet
onderstellen, meen ik, dal er rechtbanken hebben
bestaan in de XVI' eeuw, zonder vonnissen te
strijken, en zonder er registers te hebben op nage
houden, om die vonnissen te acleeren? Welnu! de
registers der criminecle sententiën beslaan nog in
de groote archieven-depols maar inquisilie-
vonnissen houden zij niet in!
Thans op uwe beurt, Mijnheer, om te bewijzen,
dat ik gelogen heb. Maar ik verwittig u, dat ik
geene enkele bevestiging, om ’l even uil welke
boeken, aanneem; als geschiedschrijver eisch ik
betoogen, die niet geloochend of weerlegd kunnen
worden: archiefstukken, oorkonden uil den lijd!
Ook aan u, Mijnheer, vraag ik éen enkel vonnis,
uitgesproken door de II. of Spaanschc inquisitie.
Geloof mij, Mijnheer: ik heb volstrekt niet
noodig, gelijk gij voorgeeft, mijne woorden van
vroeger te verdraaien. Ja ik schrijf vandaag
anders dan over 23 jaren, omdat ik, God dank, nu
beter ben ingelichl, nu meer weet dan toen. Ik
ware te beklagen, Mijnheer, wist ik heden, na
omtrent al dien tijd de belangrijkste archieven van
Oost- en West-Vlaanderen bestudeerd te hebben,
niet meer dan over 23 jaren
Nog éen woord, Mijnheer, en ik sluit.
Gij vraagtWal zal Frans De Polier met
Geschiedenis van Veurne gedaan hebben?
Ziehier hel antwoord, en ik meen, dal het door
mijne beide vrienden en medewerkers ten volle
zal worden beaamd
Frans De Potter zal, toegelicht door de nolas
van Borre en Ronse, met die geschiedenis doen,
gelijk het eenen loyalen schrijver betaamt. Hij zal
de geschiedenis niet verdraaien bij zal niet
wetens of willens meldenswaardige feilen achter
laten tot meerdere cere en glorie der zwarljens
maar de waarheid, geheel de waarheid en niets
dan de waarheid trachten le doen kennen. Een
schrijver, die anders te werk gaat, hij moge de
geschiedenis of een dagblad opstellen, is geen
i eerlijk man.
Aanvaard, Mijnheer, de verzekering mijner
achting.
Frans DE POTTER.
Do brief van den lieer Frans De Potter
zal onze lezers overtuigd hebben, dat dit
antwoord aan uwe lezers mededeelt op dezelfde
bladzijde en in dezelfde letter, welke gij voor de
l _l. 1 <1 I. A -
verplicht, te spreken, dewijl twee achtbare inge- al burgerlijke beambten;, geen enkel, van verre
Geschiedenis dezer stad, in dezen aanval onrecht
streeks begrepen zijn.
Ik volg uw artikel punt voor punt.
Gij noemt mij den stichter van hel Davidsfonds.
Ik heb de eer, dit te zijn, maar dewijl gij niet
schijnt te weten, welk hel doel dezer zoo machtig
geworden verceniging is, zal ik het u zeggen in
twee woorden1.” de studie en het gebruik der
Nederlandsche taal bevorderen door het uitge-
ven, aankoopen en verspreiden van letterkundige
en wetenschappelijke werken; 2.° prijsvragen
uitschrijvenvolksvoordrachten houden, het
volksgezang veredelen, en hulp en onderstand
verleenen aan allen, die op de eene of andere
deftige wijze den voorspoed der moedertaal be-
hartigen (2.® artikel der grondregelen). Gij
zult met mij bekennen, Mijnheer, dal ik mij over
Gij heel mij ook
drager van Oost- en Weslvlaanderen gelijk gij
verder rept van sleepdragerlje van de zwarte
en bruine Oost-en Weslvlaamsche ultramontanen.
Is het ernst, Mijnheer? dan doet gij mij waarlijk
te vele eer! ik ben geen lichtdrager; ik ben alleen
een lichlzoeker, en daarom heb ik de schoonste
jaren mijns levens, al het genot der jeugd, opge
offerd aan hel ondankbare, dorre en afmattende
werk in de archieven en de bibliotheken. Is uw
gezegde schimp? Dan vergeef ik u die uiting van
uwe beschaafdheid en wellevendheid
Ter hoofdzake.
Gij haalt eenige regelen aan uil mijne beknopte
geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, waarin
gezegd wordt, dat de hertog van Alva hier de
Spaanschc inquisitie heeft ingevoerd.
Dit heb ik geschreven, Mijnheer, over 23 jaren,
na nauwelijks de school le hebben verlaten. Toen
nog pleitte het vooroordeel, door protesiantsche
schrijvers verspreid, de geuzen der XVI® eeuw
vrij van alle misdaad; toen had nog schier niemand
ten onzent op ernstige, grondige wijze de bronnen
der geschiedenis van het zoo hevig beroerde tijd
vak onderzocht.
Sedertdien, Mijnheer ik wil gaarne gelooven
dat gij er iets van weet), sedertdien zijn er op het
gebied der Nederlandsche geschiedenis zeer vele
en belangrijke ontdekkingen gedaan, en is daar
door het oordeel over persoonen en zaken merke
lijk moeten gewijzigd worden. Zoo moet ik heden,
om getrouw te zijn aan de historische waarheid,
de eerstgemelde bewering gansch en al intrekken,
en erkennen, dat, zoo hel gewoon, geestelijk
onderzoek in geloofszaken ten onzent door de
placcaten van Karel V werd ingevoerd (dit heb ik
nooit ontkend, omdat hel echt ishier to lande
nooit, maar nooit de Spaansche inquisitie bestaan
heeft.
Gij noemt deze stelling. Mijnheer, eene logen
Vergun mij u te zeggen dat, aleer zoo’n grof woord
iemand naar hel hoofd te werpen, gij eerst zoudl
moeten bewijzen, dat de stelling ongegrond is.
Bewijst gij iels, Mijnheer?
Uw verwijl is volstrekt geen argument. Maal
laat mij u zeggen, waarop ik mij steun om T be
staan der Spaansche inquisitie ten onzent te
loochenen. Ik beroep mij op den tekst zelf van
T Eedverbond der edelen, die, in hun algemeen
bekend verzoekschrift, in stellige bewoordingen
vragen niet de afschaffing, maar de niet-
invoering der bedoelde inquisitie.
Doch later, zult gij misschien vragen? Later is er
zoo weinig spraak geweest om die in te richten,
dat zelfs de gouvernante in 1566 toestemde om de
gansch machlclooze geestelijke inquisitie (d. i.
dezulke, welke enkel geestelijke straffen mee
bracht), af te schaffen. Al de inquisiteurs, die
gij voor Nederland noemen kunt, behoorden tot
het geestelijk geloofsonderzoek, en straften niet
zelfs niet voor éen enkel uur gevangzillingZoo
de burgelijke, macht wegens ketterij kastijdde, dit
geschiedde bloot krachtens de burgelijke wellen.
Geen inquisiteur stond daar bij.
Tijdens de polemiek over de dus genoemde
Pacificaliefeesten te Gent, droeg een professor
van T koninklijk atheneum dier stad verscheidene
onwaarheden nopens dit alles, in brochuur, voor;
hij noemde, onder andere, elf mannen, als slacht
offers der 11. Inquisitie te Gent op hel schavot
gebracht, en deze werden ook alzoo in den stoet
voorgesleld. Weel gij, Mijnheer, wat deze slacht
offers van de gewetensdwang bedreven hadden?
Diefstallen met braak en bejdimming, schending van
eens anders eigendom; edn hunner had eenen moord
gepleegd (Dagboek der gebroeders Van Cam pene).
Wilt gij weten, Mijnheer, wie het rechterlijk
onderzoek over deze misdaden had gedaan? De
baljieu, de voorschepene en de tweede schepene