100 fr.
Adam.
Auber.
Verlcdcne week ook, overleed ie Gent de heer
De Vigne-Quyo, een uitmuntend beeldhouwer. Hij
was ridder der Leopoldsorde, professor in de
teekenacademie en in de nijverheidsschool der
voornoemde stad, en daarenboven een zeer treffe
lijk en deftig man, die hoog door zijne medeburgers
werd geacht. Hij was een gematigd liberaal, doch
hij leefde buiten den katholieken godsdienst, en
bleef tot zijn laatste uur getrouw aan de over
tuiging van zijn gansche leven.
Hij wierd begraven in eenen familiekelder op
het kerkhof van S? Amandsberg, waar vrienden en
kennissen, en een groot getal voorname personen
van Gent stoetsgewijze het lijk hadden gevolgd.
Drie redevoeringen moesten op het graf worden
uitgesproken, namelijk, door den heer Wagener,
professor der universileit en schepene van Gent,
door den heer Willcquct, provinciaal-raadslid en
door eenen leerling van den overledene.
Doch op liet oogenblik dat de eerste spreker
zijne lijkrede begon te lezen, vertoonde zich de
burgemeester van S.1 Amandsberg, en maakte aan
de aanwezigen bekend, dat hij verbood hoege-
naamde redevoering op het graf uil te spreken. De
omstanders waren verbaasd en verontweerdigd,
men vroeg aan den burgemeester naar de reden
van dit vreemd verbod, maar hij weigerde dezelfde
te doen kennen. Hij had immers den moed niet te
verklaren, dat hij blindelings gehoorzaamde aan
het bevel der geestelijkheid.
Hel gedrag van den burgemeester van S.1 Amands
berg is niet te verschoonen. De politie van het
kerkhof, wel is waar, behoort hem toe, maar mag
hij wel van dit recht gebruik maken om aan vreed
zame personen te beletten een laatste vaarwel,
aan oenen afgestorvenen vriend toe te spreken
■Ongetwijfeld neen.
Deze hatelijke handelwijze is aangeklaagd ge
worden aan de Kamer der Volksvertegenwoordi
gers, en er is aan den minister van het inwendige
gevraagd, of hij geene maatregelen zal nemen, om
voortaan zulke handelwijze te beletten. Hierop heeft
de heer Delcour niet geantwoord, bewerende, dat
hij over de zaak nog geen verslag had ontvangen.
Welk ook later het antwoord zij van den minis
ter, voorzeker zal hel de heeren geestelijken niet
voldoen. Die mannen inderdaad worden zoodanig
onverdraagzaam, dat zij wel zouden willen dat
men met de liberalen zou te werk gaan, gelijk men
vroeger met de joden deed, liet is te zeggen, dat
men ze overal zou uilsluiten, zou verfoeien, zou
verstooteu. Zal wel een belgische minister zulke
pogingen durven ondersteunen’ Neen, driemaal
neen, en bijgevolg de geestelijken zullen niet vol
daan zijn, zij zullen vinden dat de minister veel te
•toegeveud is.
Het Leugehaartje, even als alle andere pricsler-
gazellen, geeft wel duidelijk de inzichten der pries
ters te kennen; en als wij zeggen, dat de priesters
revolutie maken, dat zij ons willen terug brengen
naar de tijden van galg, brandstapel en inquisitie,
dan overdrijven wij op geenerlei wijze.
Dit is immers wel klaar voor alwic met aan
dacht het Leugenaartje leest. En inderdaad, het
professorsgazetje heelt Frans De Potter in zijnen
veldtocht tegen hel beslaan der inquisitie inde
Nederlanden niet willen ondersteunen; het profes-
sorsgazclje heeft, op onze ondervraging, Mgr.
Gravez niet wilier, afkeuren, wanneer hij in zijn
dagblad beweerde, dal de kerk, en bij gevolg hare
dienaars, het recht hebben aan de afgevallene
Katholieken, aan de ketters, lichamelijke straffen op
te leggen; hel professorsgazetje heelt nog onlangs
geschreven, dat het maar alleenlijk is voor de
tegenwoordige tijdsomstandigheden dat de priesters
onze grondwet willen staande houden. Eliwcl lezers,
wil dit alles niet klaar en duidelijk zeggen, dat de
priesters het regeringstelsel der bloedhonden der
XVI* eeuw zouden willen zien .invoeren En mogen
wij dus niet uitroepen met volle .reehtin. priesters
maken revolutie!
De geuzen zegt het Leugenaartje, zouden
willen aan liet schoteltje zitten en het is niets
anders dan die wroede begeerte, die hunne rede
verduistert.
Indien er iemand gaarne aan hel schoteltje zit,
het zijn we! de klerikale kopstukken. En inderdaad
waar men die heeren ziel, daar ziel men ook
schoteltjes; waar er een wel gevuld schoteltje is,
dddr zitten zij dicht bij, zoo dicht als mogelijk;
waar er, integendeel, geen schoteltje is, daar zijn
gij ver te zoeken.
redoublé Van Remoortel.
2. Le Muletier de Tolcde,
fantaisic
3. La Circassienne, fantaisic
4. Lc Sansonnet, polka pour
Ihc Veurnesclie Multriluli on <le
werken in Veurnnnibacht.
VERVOLG.)
III.
M.r Multatuli van Veurne beantwoordt onze
derde vraag, waarom wordt het zoo dringend
werk in de Loovaart gestaakt op de volgende
wijze
Zeggen dat dit werk gestaakt is, ware te voel
beweren; want, weinig of veel, daar is gedurig
aan gewerkt geweest lot tegen den winter
de heeren ingenieurs hebben verklaard, dal in-
dien men den toestand niet wilde verergeren, men
de werken van den IJzer eerst moest voltooien
le Nieuport, langs de monding der rivier.
De correspondent van het professorsgazetje wil
noch ernstig, noch rechtzinnig zijn. Er is aan de
Loovaart gewerkt geweest, zegt hij, tot legen den
winter. Inderdaad, men heeft er dislclcn gemaaien
en dammen uilgebaggerd. Maar wij hebben ge
sproken van een dringend werk, en daaruit kon
men gemakkelijk besluiten, dat wij de voltrekking
bedoelden der verbreed- en verdiepingswerken der
Loovaart van aan de Korte-wilde tol aan Veurne.
Waarom zijn die werken niet aanbesteed reeds
sedert twee jaar? Waarom die zoo schadelijke
onderbreking van doortocht, tusschen Veurne en
de Fijntele, gedurende zoo lange jaren op de
Loovaart laten beslaan?
En mag men wel aannemen, gelijk M.r Multatuli
het verzekert, dal de ingenieurs zouden verklaard
hebben, dat men moest werken te Nieuport en
niet in de Loovaart, ten einde den toestand niet te
verergeren? Neen, op geene wijze; want waarin,
in Gods naam, zou men door de voltrekking der
Loovaart schade kunnen veroorzaken? Het is in
tegendeel le vreezendat, bij gebrek aan deze
voltrekking, de schipvaart tusschen Veurne en hel
binnenland gedurende oenen langen tijd zal onder
broken zijn, want hoogstwaarschijnlijk zal men nu
terzelfder tijd moeten werken én in de Loovaart
én in de Nieupoortvaart, en bijgevolg zal er alsdan
voor Veurne geene gemeenschap meer bestaan,
noch met den IJzer, noch met de Ooslendsche
vaart.
In ons nummer van 20 januari hebben wij ge
zegd, dat er sedert 1872 NIETS, HOEGENAAMD
NIETS is gedaan geweest voor de verbetering der
aflozing of lozing, evacuation) der Uzer-wateren.»
Hier op laat de heer Multatuli zijne verontwaardi
ging blijken en beschuldigt ons aan de waarheid te
kort te blijven. Die beschuldiging is ongegrond,
en de dwaling van den correspondent spruit hier
uil voort, dal hij niet heeft gezien, dat wij enkel
hebben willen gewagen van den IJzer en van de
werken die men in deze rivier moet uitvoeren, en
geenszins van de Loovaart, noch van de nieuwe
bruggen en nieuwe sluizen in Veurnambacht.
In 1872, ten gevolge der onvoldoende lozing der
IJzerwaleren was er groolc schade en waren er
groole grootc onheilen voor Veurnambacht te
vreezen. Volgens hooge beambten, die alsdan ter
plaats waren, moest het sas op den IJzer merke
lijk verwijd worden, moest de rivier omtrent
Nieuport eene aanzienlijke verdieping ondergaan,
in die werken wierden als dringend aanzien, die
werken ging men onmiddelijk (in 1872) doen uit
voeren. Wij zijn in 1877, en nog niets, hoegenaamd
niets is er van aanbesteed, ofschoon de volledige
plansen begroetingen er toe belrekkelijk sedert
lang opgemaakl zijn.
Dal de heer Multatuli (van Veurne) ook eenen
goeden bril opzctle, en indien hij waarlijk onze
streek genegen is, zal bij zien en overtuigd zijn,
dat het Advertentie-blad met reden klaagt over
de onverschilligheid, ten opzichte onzer stofle-
lijke belangen, door onze vertegenwoordigers
in de Kamers en in den provincialenraad aan
den dag gelegd, en is hel hem mogclijk zijne
liefde voor Veurnambacht boven den partijgeest
te plaatsen, dan zal hij de bemerking van het
Advertentie-blad ten volle goedkeuren.
Het Leugenaartje rept geen woord meer over de
belastingen van zijnen uitgever, zoo als zij aangc-
teekend slaan op de rollen voor 187G. Hel profes
sorsgazetje had nochtans in twijfel getrokken of
die rollen wel rechlrcerdig zijn opgemaakl >/cn
hij had durven beweren, dat, of wel de heeren van
het Schepen-Collcgic, of wel de ontvanger bc-
dricgclijk hadden gehandeld, wij hebben bewezen,
dat er geen hoegenaamd bedrog bestond, dal men
in het stadhuis, zoowel als in het kantoor van den
ontvanger gehandeld had gelijk het behoorde,
gelijk men handelen moest. En nu zwijgt hel
leugenaartje zonder zijne dwaling te willen be
kennen. Hij doet gelijk al de vuige kwjuul-
Hprckers: l»ij en lastert, en
verduikt xich vervolgens.
O Leugenaartje, wat verdient gij toch wel uwen
naam.
pelite flute
De assisen van Wcst-Vlaanderen,
_j Brugge den 9 april
-
Algemeene Tijdingen.
Morgen voormiddag, om 11 ure, Concert
op liet Stadhuis, door onze koninklijke harmonic-
maalschappij S.1* Cecilia.
De volgende stukken zullen uitgevoerd worden:
1. Souvenir de Buy, pas
1 11 1
Clément.
Hel Belgisch gouvernement had aan dat der
Verccnigdc-Slalen van Amerika de uitlevering ge
vraagd van den genaamden Yzerbyl, geboren le
Beleghcm, bij Kortrijk en beschuldigd van scbrifl-
vervalsching en bedrieglijk bankroet. Yzerbyl werd
in Philadelphia aan boord gebracht der belgische
stoomboot Nederland, om naar België le worden
overgevoerd. De beschuldigde had op die stoom
boot eene kabien van eerste klas ter zijner be
schikking, en hel werd hem toegclatcn, even als
de andere passagiers op hel dek te wandelen. Ge
durende den avond van 3 februari, stoomde de
Nederland Oostende voorbij, Yzerbyl vroeg bij den
kapitein inlichtingen, betreffende de stad, welke hij
in de verte zag; hij vroeg hoe ver men er wel van
verwijderd was, enz. Daarna zette hij zich aan tafel
om te avondmalen en verder heeft men van hem
niets meer vernomen. Men heeft de verdwijning
vastgesteld eener reddingsboei en men denkt dat
Yzerbyl zich die boei zal hebben om hel lijf ge
hecht en in zee zal zijn gesprongen, om alzoo te
ontvluchten.
Bij de aankomst van de Nederland, in de haven
van Antwerpen, heeft men eenen koffer in beslag
genomen, die aan den vluchteling toebehoorde.
Benevens kleedergoed vond men in den koffer
eenen brief, door Yzerbylaan zijne bloedverwanten
in Belgie gericht en in welken brief hij met veel
lof sprak over de schoone landstreken welke hij
had doorreisd, er bij voegende nooit in België te
zullen wederkeeren, uit hoofde van zijnen schrik
voorde belgische justicie. Verder zegt hij, dal hij
niet meer zal in het leven zijn, wanneer zij den
brief ontvangen zullen. Hij beveelt zich in de ge
beden zijner vrienden en blood verwanten cn vraagt
vergiffenis aan zijne schuldeischcrs, zeggende dal
ongelukkige speculation hem in hel verderf hebben
gestort.
Op het laatste bal ten hove wandelde in de
zalen een jongeling gekleed in een oud versleten
gcneraals-uniformwaaraan de epauletten ont
braken. Iedereen had reeds die zonderlinge kleer-
drachl bemerkt toen ecu aide-de-camp den jongen
genoodigde vroeg waarom hij dat uniform droeg.
Ik ben vreemdeling cn genoodigde, zegde de
jongeling en men heeft dit kleed mij geleend.
Mijnbeer, antwoordde de aide-de-camp, gij hebt
het recht niet dit kleedsel te dragen, hel is een
uniform van generaal van het Belgisch leger. Hoe
is uw naam! De jongeling gaf zijnen naam op
cn spoedde zich weg, vol mistrouwen in de unifor
men welke man leent of verhuurt.
Dezer dagen is te Luik weder eene pelrool-
ramp gebeurd. Een man cn eene vrouw bereidden
zich lc bed te gaan; dc vrouw blaasde langsboven
in de pctroollamp, dc vlam sloeg naar onder en dc
lamp ontplofdc. De brandende olie spatte op de
klcedcren der vrouw; de man snelde tol haar en
rukte liaarde klcedcren van het lichaam; toch was
de vrouw erg verbrand. De man had insgelijks
erge wonden bekomen. Beide zijn naar hel gast
huis ter verpleging gebracht. De wonden der
vrouw zijn erg, maar men hoop haar le redden.
Dc man zal wedra het gasthuis kunnen verlaten.
Hendrik Dumcz, werkman te XVoumen,
boete, over jagt.
Lactcnce Miehcau, dienstknecht te Ooslduin-
kerke, 36 fr. boete, over slagen cn beledigingen.
Eduard Vangrevelinghe, werkman te lloogstaedc,
Eduard Kyckebocr, dienstknecht te Pollinchove,
elk 26 fr. boete, over slagen.
Jan Missuwe, metser te Wulpen, 26 fr. boete,
over eerroof.
Hendrik Geldof, werkman te Clcrcken, 8 dagen
gevang, over vernieling van afsluiting.
Francis Galle, werkman te Uoulhem, 15 dagen
gevang, over slagen.
Alplions Dejonghc, Eduard Dejonghc en Henri
Vantegbcm, schippers le Wulpen, elk 10 fr. boete,
over smaadwoorden.
Cl
UI
.««UUMVI Vlij voor het 2’
kwartaal van 1877, zullen te Brugge den 9 april
geopend worden, onder voorzitterschap van den
raadsheer Van Alleynes.
KOHREKTIONNELE RECHTBANK VAN VEURNE.
ZITTING VAN 8 FEBRUARI.
ZITTING VAN 9 FEBRUARI.