V.
A.
V.
A.
V.
Vrede met <le geestelijken.
Wil men vrede hebben mei de geestelijken, men
moei hun het hoofd durven bieden.
Ja, in lijdelijke en in politieke zaken moet men
moedig aan hunne onredelijke eisclien durven
wederstaan. En doet men zulks met aanhoudend
heid, dan zullen de geestelijken loegevend worden
en zacht gelijk lammeren.
Wal wij hier zeggen is gegrond, en steunt op
de ondervinding. Door bonderde voorbeelden kun
nen wij het bewijzen. Voor het oogenblik, zullen
wij er slechts twee aanhalen, die hedendaagseh
en alleszins meldingswaardig zijn.
KecliterliJRe I£i*onijken.
Woensdag 7e" dezer is voor de correclioneelc
rechtbank van Korlrijk verschenen, de genaamde
Henri Vandoorne, oud 30 jaar, landbouwer te
Dcnlerghcm, die over weinigen tijd door hel
assisenhof van Westvlaanderen veroordeeld is tot
51 maal 2 maanden gevang, voor 51 aanslagen op
de zeden.
Die personaadje, voordozen prefekt van de con
gregatie zijner gemeente, den rechter arm van de
geestelijkheid en de klericalen zijner parochie, is
woensdag door voornoemde rechtbank veroordeeld
lot 2 maanden gevang, voor aanslag op de zeden
op een jong meisje van 18 jaar, en tol 15 dagen
gevang voor een dergelijk feit ten opzichte eener
getrouwde vrouw.
De correclioneelc rechtbank van Mechelen
heeft den genaamden Vincentius Peelers, wonende
te Lier, tot 18 maanden gevangenis veroordeeld,
vooreerlooze aanslagen op minderjarige kinderen.
Peelers maakte te Lier deel van den Cercle Pius
IX.
de straal aan de voorbijgangers vroeggaan ze
't zwijn noij niet begraven dan? 2." de veldwachter
Jan Glacys, die gestadig griusde en lachte, die
scheen vermaak te scheppen in de oneer die den
doctor door den burgemeester werd aangedaan,
en die, als het lijk besteld was, spottend zegde,
daaaar zie, 't spelleken is effent.
Op den burgemeester van Alveringhem weegt de
groote verantwoordelijkheid in deze zaak; en wij
aarzelen niet het te zeggen, zijn gedrag is niet
alleen grof en hatelijk, maar ook laag en onchris
telijk. En indien wij kunnen aannemen, dal hij
niet veel van de lessen over welgemanierdheid
onthouden heeft, nog geene grondige kennissen
bezit over zijne plichten als burgemeester, ver
wondert hel ons toch grootelijks, dat die pastor
man de lessen van den catechismus volkomen
schijnt vergeten te hebben.
Wij zullen ons veroorloven hem van die lessen
een drietal vragen en antwoorden te herinneren.
Volgt daaruit, dal wij de ketters en de onge
il ioovigen tot de hel veroordeelen?
«Neen; want schoon wij voorzeker'houden,
ii dat de ketters en de ongeloovigen niet kunnen
ii zalig worden, ten zij dal zij zich tot het waar-
ii achtig geloof bekeeren, nochtans veroordeelen
11 WIJ NIEMAND IN HET BIJZONDER, OMDAT WIJ DE IN-
11 WENDIGE GESTELTENIS DER MENSCHEN NIET KENNEN.
God ALLEEN DIE DE HARTEN DOORGRONDT, KAN OOH-
11 DEELEN WELKE MENSCHEN ALS HARDNEKKIGE KET-
TERS OE ONGELOOVIGEN STERVEN.
ii Hoe moeten wij onze naaste beminnen?
ii Gelijk ons zelven.
ii Wal is onze naaste beminnen als ons zelven?
A. Zoo beminnen, dat wij hem geen kwaad
ii doen dat wij zelven niet zouden willen lijden,
EN HEM HET GOED ZOEKEN TE BEWIJZEN DAT WIJ
Dat C. Demolder, burgemeester van Alvcrin-
ghem, die vragen en antwoorden wel overwege,
tot betere gedachten kome, en wel slape als hel
hem nog mogelijk is.
gen zouden in Juni oi Juli aanstaande
plaats hebben.
Dit is eene oplossing der moeilijkheden
van den tegenwoordigen toestand, oplos
sing die ons als zeer gebeurlijk voorkomt.
terug kwam was alles welde pastor deed geenen
den minsten tegenstand meer, de jongeling wierd
begraven op hel gewoon kerkhof, en er wierd
eenen schoonen dienst gedaan, ter lafenis zijner
ziel.
Overal sprak men met lof over het gedrag van
den burgemeester van Vijvc S? Eloi den heer
K. De Grave, en iedereen prees zijne goede ge
voelens en zijne krachtdadigheid tegenover den
pastor zijner gemeente.
Dat deze twee voorbeelden tol les strekken.
Wij zijn streng geweest ten opzichte van De
Molder, maar met nog veel grootere strengheid
wordt hij te Alveringhem en in de omliggende
gemeenten beoordeeld. Waarom ook was hij voor
nemens het lijk over den kerkhofmuur te werpen?
Waarom ook, als eenieder eerbiedig bad, stond hij
uit minachting liet hoofd gedekt te smooren voor
het graf? Waarom mocht er op hel graf geene
verhevenheid gem»akt worden? Waarom mocht er
geen kruis op staan?
O onverdraagzaamheidhoe bederft gij toch de
mcnschen.
Eenige weken geleden, wierd er eenen jongeling
door den trein van Korlrijk op Gent, te Vyvc
S.‘ Eloi, overreden. Dit ongeluk wierd aan eene
zelfmoord toegeschreven, en de jongeling ging in
den geuzen- of hondenboek worden begraven. Doch
de vader van den verongelukte smeekte den burge
meester, opdat hij hem toch, alsmede aan zijn
kind, die schande zou hebben verspaard. Dc
burgemeester, diep getroffen door de hartroerende
droefheid van den vader, stelde den man gerust
en beloofdde hom, dat er aan zijnen zoon geene
oneer zou worden aangedaan.
Wanneer nu de pastor vernam, dat men den
jongeling in de gewijde aarde ging begraven,
wilde hij er zich tegen verzetten, maar, noch be
dreigingen, noch smeekingen hielpen, dc burge
meester bleef bij zijn besluit.
De pastor gewaar wordende dat hij moest den
duim leggen vertrok naar Brugge, en wanneer hij
De Burgerlijke begraving van
den lieer Bouten.
Vcrlcdcne week hebben wij ons onthouden mel
ding te maken van de burgerlijke begraving van
den heer Bouten, die te Alveringhem heeft plaats
gehad, om reden dat de feilen die men er ons over
bekend maakte, ons zoo buitengewoon, zoo grof
en zoo aanslootelijk voorkwamen, dal wij wei
gerden er geloof aan te hechten. Heden, dat wij
goed ingelicht zijn, zullen wij een omstandig ver
haal over deze zaak aan onze lezers mede deelen.
De heer Joannes Bouten was doctor in de genees-
lieel en vroedkunde en woonachtig te Alveringhem
sedert meer dan dertig jaar. Hel was een man met
eene goede inborst; en was zijn karakter eenigzins
ruw, toch was hij zeer bemind door zijne mede
burgers en bijzonderlijk door de arme lieden.
Milddadig voor den arm en recht voor de vuist als
hij was, toonde hij zich gedurig een vijand van
hebzucht, van valschheid en schijnheiligheid, en
spaarde onder dat opzicht niemand, zelfs niet de
priesters.
Eertijds ging Dr Bouten naar de mis, en had
eene plaats in het zitten Maar, ten gevolge
eener oneenigheid met den pastor, wierd hij er uit
gedreven. Hij hoorde dan mis op het hoogzaal,
doch daar ook deed men hem moeijlijkheden aan,
en vervolgens ging hij niet meer naar de kerk.
Nochtans verzekert men, dal hij iederen zondag
eenen werkman betaalde, om eene mis te zijner
intentie te hooren.
De heer Bouten overleed schielijk, in zijne
woning, den 7.'“ dezer, om 10 ure ’s morgens.
Zoohaast als dit sterfgeval gekend was, vertrok
dc koster van Alveringhem met eenen brief naar
hel bisdom, en ’s anderdags liep hel gerucht, dat
de overledene in de gewijde aarde niet mogt begraven
worden. Dit was nu ook hel gevoelen van den heer
Demolder, burgemeester der gemeente.
Dc beer Bouten had slechts verre bloedver
wanten, zoodanig dal al de schikkingen der be- I
graving om zoo te zeggen aan de overheid waren
overgelaten.
De zinking van het lijk was bepaald op den dag
na hel overlijden, om 4 ure ’s namiddags.
Daar de heer Bouten te Alveringhem zeer gaarne
gezien was, daar de grove onverdraagzaamheid
van den burgemeester Demolder zeer goed gekend
is en men zich dien ten gevolge aan iels buiten
gewoons verwachtte, daar dc grafpul reeds van
’s morgens, omtrent den kerkhofmuur, in den ver
waten of verdoemden hoek was gemaakt en het
gerucht was verspreid, dat men hel lijk over den
muur in den pul ging werpen, bevond er zich in
de dorpplaats, op het uur der begraving, buiten
gewoon veel volk om dal treurig schouwspel bij
te wonen.
De burgemeester, drie gendarmen en twee veld
wachters volgden dc eersten hel lijk. De kerkhof-
barriere was nog gesloten. Doch als de burge
meester door 20, 30, 50, 100 stemmen vernam, dat
men zich met geweld tegen zijne inzichten ging
verzetten, en men ging beginnen mol dc kerkhof-
barrierc in den grond te leggen, dan wierd hij
bleek en benauwd, hij deed de barrière openen en
hel lijk wierd over den kerhofmuur niet geworpen.
Aan den pul gekomen, wierd de lijkkist ge
zonken. Een werkman verhiel alsdan de stem en
zegde lol de menigte: menschen, laat ons allen een
gebed doen voor onzen braven doctorOnmiddelijk
ontstond er eene doodsche stilte; elk nam hoed of
klak af, en bad in diepe ontroering. De burge
meester hield zijnen hoed op en smoorde zijne cigaar
voort.
Die handelwijze van den burgemeester verwekte
onder dc aanwezigen dc grootste verontwaardi
ging, en hel misnoegen tegen hem steeg ten top
wanneer hij, aan den grafmaker beval, dat alles
plat moest zijn en er geene verhevenheid op het
graf mogt gemaakt worden.
Des avonds, tusschcn 7 en 8 ure, werden er
door vrienden van den doel or twee brandende
koersen en een houten kruis op zijn graf geplaatst;
doch om 9 ure werd alles weggenomen door twee
personen, zegt men, die daartoe geen hel minste
recht hadden
Twee mouwvagers der geestelijken hebben zich
ook op deze treurige begraving onmenschelijk
onderscheiden, namelijk 1.° een kwezelaar uit
de nieuwe reke die ’s morgens meermaals op
karnaval.
Dc Karnaval is alhier goed afgcloopen en had
allerlevendigst geweest, indien het gedurig slecht
weder zulks niet had komen beletten.
Den zondag en maandag namiddag zijn weinige
maskaraden te zien geweest; builen den maandag
op welken dag er eenige beesten koopmans op
tournée waren, heeft men niets zeer meldenswaar-
digs aangelroffen.
Den dinsdag echter moest er een monster boe
renbruiloft plaats hebben; niets ging er aan ont
breken: benevens dc bruid en de bruidegom, ging
men er de baljuw en de notaris van dorp ver
beelden; daarachter gingen komen M.r en Mev. van
T kasteel, de genoodigden, boeren en boerinnen,
dc koster, dc suisse en de veldwachter, en allen
gingen eenen vermakclijken boerenflikker slaan
Vergeten wij ook niet te zeggen dal dit alles moest
opgeluisterd worden door een IBtal jonge en vro
lijke muziekanten in oude petten verkleed, en die
zeer afwisselende en schoone muziekstukjes giimcn
aflappen. Jammer dat de gedurige regen hun schoon
In dc kleine stad Nonzer provincie, beslaat
er, sedert weinigen tijd, eene afdeeling van hel
Willemsfonds.
Hel is aan onze lezers niet onbekend, dal liet
Willemsfonds eene vlaamschc maatschappij is, die
het volksonderwijs en de volksbeschaving voor
doel heeft, en die reeds in de vlaamsche gewesten,
onder de treffelijkste lieden van alle standen, meer
dan 3000 leden telt.
De afdeeling van het Willemsfonds in de voor
noemde stad N. vindt warme ondersteuning bij dc
voornaamste barer ingezetenen, en heeft een zeer
ijverig en bekwaam bestuur, waarvan de voorzitter
dc heer D, een man zoo welmeenend als kracht
dadig, noch moeite, noch opofferingen spaart, om
de afdeeling te doen bloeien en rijpe vruchten te
doen dragen,
Volksonderwijs en volksbeschaving zijn ten allen
tijde door de geestelijken bestreden geworden. Zij
beweren, wel is waar, dat zij hel volksonderwijs
en de volksbeschaving genegen zijn, maar bij hen
slaat volksonderwijs gelijk met volksverkwezeling
en volksbeschaving gelijk met volksonderwerping
De kerk verkwezell en verslaaft, om des te gemak
kelijker hare macht en hare rijkdommen te kunnen
vergroeien.
De geestelijken der stad N. donderden en blik
semden in den predikstoel tegen het Willemsfonds.
Een jonge kapelaan, bijzonderlijk, onderscheidde
zich door zijne overdrevene cn kwaadwillige aan
vallen.
Als dit nu eenige zondagen geduurd had, begaf
zich de heer voorzitter D. ten huize van den jongen
ultramontaan en zegde hem: M.r de kapelaan,
gij doel aan het Willemsfonds den oorlog aan,
j> maar ik, als voorzitter dezer maatschappij, kom
u den vrede voorstellen. Gij zijt slecht ingelicht:
niets gebeurt er in onzen kring, wat onzedelijk,
of ongodsdienstig mag genoemd worden. Indien
men het tegendeel beweert, ik mag u verzekeren
dal het laster is, en ben altijd genegen hel u te
bewijzen en voldoening te geven.
Neen, neen zegde de kapelaan zeer hevig,
gij moet mij niets bewijzen,.... het Willemsfonds
moet uil N. verdwijnen! M.r de kapelaan
antwoordde de heer D. zeer ernstig, Gij zult eer-
der uil N. verdwijnen, dan wel hel Willemsfonds.
En aangezien gij den vrede, die ik u aanbied niet
aanvaarden wilt, verklaar ik u, dat telkens gij
onze maatschappij zult aanvallen, ik van mijnen
kant, geholpen door mijne vrienden, eene open-
bare betooging zal te weeg brengen tegen u,
tegen de geestelijken
Dit gesprek wierd ruchtbaar gemaakt: het ge
drag van den jongen kapelaan wierd algemeen
afgekeurd, de nieuwe maatschappij kreeg een
twintigtal nieuwe leden, en sedertdien hebben de
geestelijken der stad N. opgehouden het Willems
fonds aan te vallen.
<3
I
11 ONS ZELVEN WENSCHEN.