V. A. V. A. V. Vrede met <le geestelijken. Wil men vrede hebben mei de geestelijken, men moei hun het hoofd durven bieden. Ja, in lijdelijke en in politieke zaken moet men moedig aan hunne onredelijke eisclien durven wederstaan. En doet men zulks met aanhoudend heid, dan zullen de geestelijken loegevend worden en zacht gelijk lammeren. Wal wij hier zeggen is gegrond, en steunt op de ondervinding. Door bonderde voorbeelden kun nen wij het bewijzen. Voor het oogenblik, zullen wij er slechts twee aanhalen, die hedendaagseh en alleszins meldingswaardig zijn. KecliterliJRe I£i*onijken. Woensdag 7e" dezer is voor de correclioneelc rechtbank van Korlrijk verschenen, de genaamde Henri Vandoorne, oud 30 jaar, landbouwer te Dcnlerghcm, die over weinigen tijd door hel assisenhof van Westvlaanderen veroordeeld is tot 51 maal 2 maanden gevang, voor 51 aanslagen op de zeden. Die personaadje, voordozen prefekt van de con gregatie zijner gemeente, den rechter arm van de geestelijkheid en de klericalen zijner parochie, is woensdag door voornoemde rechtbank veroordeeld lot 2 maanden gevang, voor aanslag op de zeden op een jong meisje van 18 jaar, en tol 15 dagen gevang voor een dergelijk feit ten opzichte eener getrouwde vrouw. De correclioneelc rechtbank van Mechelen heeft den genaamden Vincentius Peelers, wonende te Lier, tot 18 maanden gevangenis veroordeeld, vooreerlooze aanslagen op minderjarige kinderen. Peelers maakte te Lier deel van den Cercle Pius IX. de straal aan de voorbijgangers vroeggaan ze 't zwijn noij niet begraven dan? 2." de veldwachter Jan Glacys, die gestadig griusde en lachte, die scheen vermaak te scheppen in de oneer die den doctor door den burgemeester werd aangedaan, en die, als het lijk besteld was, spottend zegde, daaaar zie, 't spelleken is effent. Op den burgemeester van Alveringhem weegt de groote verantwoordelijkheid in deze zaak; en wij aarzelen niet het te zeggen, zijn gedrag is niet alleen grof en hatelijk, maar ook laag en onchris telijk. En indien wij kunnen aannemen, dal hij niet veel van de lessen over welgemanierdheid onthouden heeft, nog geene grondige kennissen bezit over zijne plichten als burgemeester, ver wondert hel ons toch grootelijks, dat die pastor man de lessen van den catechismus volkomen schijnt vergeten te hebben. Wij zullen ons veroorloven hem van die lessen een drietal vragen en antwoorden te herinneren. Volgt daaruit, dal wij de ketters en de onge il ioovigen tot de hel veroordeelen? «Neen; want schoon wij voorzeker'houden, ii dat de ketters en de ongeloovigen niet kunnen ii zalig worden, ten zij dal zij zich tot het waar- ii achtig geloof bekeeren, nochtans veroordeelen 11 WIJ NIEMAND IN HET BIJZONDER, OMDAT WIJ DE IN- 11 WENDIGE GESTELTENIS DER MENSCHEN NIET KENNEN. God ALLEEN DIE DE HARTEN DOORGRONDT, KAN OOH- 11 DEELEN WELKE MENSCHEN ALS HARDNEKKIGE KET- TERS OE ONGELOOVIGEN STERVEN. ii Hoe moeten wij onze naaste beminnen? ii Gelijk ons zelven. ii Wal is onze naaste beminnen als ons zelven? A. Zoo beminnen, dat wij hem geen kwaad ii doen dat wij zelven niet zouden willen lijden, EN HEM HET GOED ZOEKEN TE BEWIJZEN DAT WIJ Dat C. Demolder, burgemeester van Alvcrin- ghem, die vragen en antwoorden wel overwege, tot betere gedachten kome, en wel slape als hel hem nog mogelijk is. gen zouden in Juni oi Juli aanstaande plaats hebben. Dit is eene oplossing der moeilijkheden van den tegenwoordigen toestand, oplos sing die ons als zeer gebeurlijk voorkomt. terug kwam was alles welde pastor deed geenen den minsten tegenstand meer, de jongeling wierd begraven op hel gewoon kerkhof, en er wierd eenen schoonen dienst gedaan, ter lafenis zijner ziel. Overal sprak men met lof over het gedrag van den burgemeester van Vijvc S? Eloi den heer K. De Grave, en iedereen prees zijne goede ge voelens en zijne krachtdadigheid tegenover den pastor zijner gemeente. Dat deze twee voorbeelden tol les strekken. Wij zijn streng geweest ten opzichte van De Molder, maar met nog veel grootere strengheid wordt hij te Alveringhem en in de omliggende gemeenten beoordeeld. Waarom ook was hij voor nemens het lijk over den kerkhofmuur te werpen? Waarom ook, als eenieder eerbiedig bad, stond hij uit minachting liet hoofd gedekt te smooren voor het graf? Waarom mocht er op hel graf geene verhevenheid gem»akt worden? Waarom mocht er geen kruis op staan? O onverdraagzaamheidhoe bederft gij toch de mcnschen. Eenige weken geleden, wierd er eenen jongeling door den trein van Korlrijk op Gent, te Vyvc S.‘ Eloi, overreden. Dit ongeluk wierd aan eene zelfmoord toegeschreven, en de jongeling ging in den geuzen- of hondenboek worden begraven. Doch de vader van den verongelukte smeekte den burge meester, opdat hij hem toch, alsmede aan zijn kind, die schande zou hebben verspaard. Dc burgemeester, diep getroffen door de hartroerende droefheid van den vader, stelde den man gerust en beloofdde hom, dat er aan zijnen zoon geene oneer zou worden aangedaan. Wanneer nu de pastor vernam, dat men den jongeling in de gewijde aarde ging begraven, wilde hij er zich tegen verzetten, maar, noch be dreigingen, noch smeekingen hielpen, dc burge meester bleef bij zijn besluit. De pastor gewaar wordende dat hij moest den duim leggen vertrok naar Brugge, en wanneer hij De Burgerlijke begraving van den lieer Bouten. Vcrlcdcne week hebben wij ons onthouden mel ding te maken van de burgerlijke begraving van den heer Bouten, die te Alveringhem heeft plaats gehad, om reden dat de feilen die men er ons over bekend maakte, ons zoo buitengewoon, zoo grof en zoo aanslootelijk voorkwamen, dal wij wei gerden er geloof aan te hechten. Heden, dat wij goed ingelicht zijn, zullen wij een omstandig ver haal over deze zaak aan onze lezers mede deelen. De heer Joannes Bouten was doctor in de genees- lieel en vroedkunde en woonachtig te Alveringhem sedert meer dan dertig jaar. Hel was een man met eene goede inborst; en was zijn karakter eenigzins ruw, toch was hij zeer bemind door zijne mede burgers en bijzonderlijk door de arme lieden. Milddadig voor den arm en recht voor de vuist als hij was, toonde hij zich gedurig een vijand van hebzucht, van valschheid en schijnheiligheid, en spaarde onder dat opzicht niemand, zelfs niet de priesters. Eertijds ging Dr Bouten naar de mis, en had eene plaats in het zitten Maar, ten gevolge eener oneenigheid met den pastor, wierd hij er uit gedreven. Hij hoorde dan mis op het hoogzaal, doch daar ook deed men hem moeijlijkheden aan, en vervolgens ging hij niet meer naar de kerk. Nochtans verzekert men, dal hij iederen zondag eenen werkman betaalde, om eene mis te zijner intentie te hooren. De heer Bouten overleed schielijk, in zijne woning, den 7.'“ dezer, om 10 ure ’s morgens. Zoohaast als dit sterfgeval gekend was, vertrok dc koster van Alveringhem met eenen brief naar hel bisdom, en ’s anderdags liep hel gerucht, dat de overledene in de gewijde aarde niet mogt begraven worden. Dit was nu ook hel gevoelen van den heer Demolder, burgemeester der gemeente. Dc beer Bouten had slechts verre bloedver wanten, zoodanig dal al de schikkingen der be- I graving om zoo te zeggen aan de overheid waren overgelaten. De zinking van het lijk was bepaald op den dag na hel overlijden, om 4 ure ’s namiddags. Daar de heer Bouten te Alveringhem zeer gaarne gezien was, daar de grove onverdraagzaamheid van den burgemeester Demolder zeer goed gekend is en men zich dien ten gevolge aan iels buiten gewoons verwachtte, daar dc grafpul reeds van ’s morgens, omtrent den kerkhofmuur, in den ver waten of verdoemden hoek was gemaakt en het gerucht was verspreid, dat men hel lijk over den muur in den pul ging werpen, bevond er zich in de dorpplaats, op het uur der begraving, buiten gewoon veel volk om dal treurig schouwspel bij te wonen. De burgemeester, drie gendarmen en twee veld wachters volgden dc eersten hel lijk. De kerkhof- barriere was nog gesloten. Doch als de burge meester door 20, 30, 50, 100 stemmen vernam, dat men zich met geweld tegen zijne inzichten ging verzetten, en men ging beginnen mol dc kerkhof- barrierc in den grond te leggen, dan wierd hij bleek en benauwd, hij deed de barrière openen en hel lijk wierd over den kerhofmuur niet geworpen. Aan den pul gekomen, wierd de lijkkist ge zonken. Een werkman verhiel alsdan de stem en zegde lol de menigte: menschen, laat ons allen een gebed doen voor onzen braven doctorOnmiddelijk ontstond er eene doodsche stilte; elk nam hoed of klak af, en bad in diepe ontroering. De burge meester hield zijnen hoed op en smoorde zijne cigaar voort. Die handelwijze van den burgemeester verwekte onder dc aanwezigen dc grootste verontwaardi ging, en hel misnoegen tegen hem steeg ten top wanneer hij, aan den grafmaker beval, dat alles plat moest zijn en er geene verhevenheid op het graf mogt gemaakt worden. Des avonds, tusschcn 7 en 8 ure, werden er door vrienden van den doel or twee brandende koersen en een houten kruis op zijn graf geplaatst; doch om 9 ure werd alles weggenomen door twee personen, zegt men, die daartoe geen hel minste recht hadden Twee mouwvagers der geestelijken hebben zich ook op deze treurige begraving onmenschelijk onderscheiden, namelijk 1.° een kwezelaar uit de nieuwe reke die ’s morgens meermaals op karnaval. Dc Karnaval is alhier goed afgcloopen en had allerlevendigst geweest, indien het gedurig slecht weder zulks niet had komen beletten. Den zondag en maandag namiddag zijn weinige maskaraden te zien geweest; builen den maandag op welken dag er eenige beesten koopmans op tournée waren, heeft men niets zeer meldenswaar- digs aangelroffen. Den dinsdag echter moest er een monster boe renbruiloft plaats hebben; niets ging er aan ont breken: benevens dc bruid en de bruidegom, ging men er de baljuw en de notaris van dorp ver beelden; daarachter gingen komen M.r en Mev. van T kasteel, de genoodigden, boeren en boerinnen, dc koster, dc suisse en de veldwachter, en allen gingen eenen vermakclijken boerenflikker slaan Vergeten wij ook niet te zeggen dal dit alles moest opgeluisterd worden door een IBtal jonge en vro lijke muziekanten in oude petten verkleed, en die zeer afwisselende en schoone muziekstukjes giimcn aflappen. Jammer dat de gedurige regen hun schoon In dc kleine stad Nonzer provincie, beslaat er, sedert weinigen tijd, eene afdeeling van hel Willemsfonds. Hel is aan onze lezers niet onbekend, dal liet Willemsfonds eene vlaamschc maatschappij is, die het volksonderwijs en de volksbeschaving voor doel heeft, en die reeds in de vlaamsche gewesten, onder de treffelijkste lieden van alle standen, meer dan 3000 leden telt. De afdeeling van het Willemsfonds in de voor noemde stad N. vindt warme ondersteuning bij dc voornaamste barer ingezetenen, en heeft een zeer ijverig en bekwaam bestuur, waarvan de voorzitter dc heer D, een man zoo welmeenend als kracht dadig, noch moeite, noch opofferingen spaart, om de afdeeling te doen bloeien en rijpe vruchten te doen dragen, Volksonderwijs en volksbeschaving zijn ten allen tijde door de geestelijken bestreden geworden. Zij beweren, wel is waar, dat zij hel volksonderwijs en de volksbeschaving genegen zijn, maar bij hen slaat volksonderwijs gelijk met volksverkwezeling en volksbeschaving gelijk met volksonderwerping De kerk verkwezell en verslaaft, om des te gemak kelijker hare macht en hare rijkdommen te kunnen vergroeien. De geestelijken der stad N. donderden en blik semden in den predikstoel tegen het Willemsfonds. Een jonge kapelaan, bijzonderlijk, onderscheidde zich door zijne overdrevene cn kwaadwillige aan vallen. Als dit nu eenige zondagen geduurd had, begaf zich de heer voorzitter D. ten huize van den jongen ultramontaan en zegde hem: M.r de kapelaan, gij doel aan het Willemsfonds den oorlog aan, j> maar ik, als voorzitter dezer maatschappij, kom u den vrede voorstellen. Gij zijt slecht ingelicht: niets gebeurt er in onzen kring, wat onzedelijk, of ongodsdienstig mag genoemd worden. Indien men het tegendeel beweert, ik mag u verzekeren dal het laster is, en ben altijd genegen hel u te bewijzen en voldoening te geven. Neen, neen zegde de kapelaan zeer hevig, gij moet mij niets bewijzen,.... het Willemsfonds moet uil N. verdwijnen! M.r de kapelaan antwoordde de heer D. zeer ernstig, Gij zult eer- der uil N. verdwijnen, dan wel hel Willemsfonds. En aangezien gij den vrede, die ik u aanbied niet aanvaarden wilt, verklaar ik u, dat telkens gij onze maatschappij zult aanvallen, ik van mijnen kant, geholpen door mijne vrienden, eene open- bare betooging zal te weeg brengen tegen u, tegen de geestelijken Dit gesprek wierd ruchtbaar gemaakt: het ge drag van den jongen kapelaan wierd algemeen afgekeurd, de nieuwe maatschappij kreeg een twintigtal nieuwe leden, en sedertdien hebben de geestelijken der stad N. opgehouden het Willems fonds aan te vallen. <3 I 11 ONS ZELVEN WENSCHEN.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1877 | | pagina 2