volgende f r Op dien brief heeft Madame Van Mol de - 1 waardige antwoord geschreven: Lier, 31 Maart 1877. in zijn nummer van 7 maart II. stelde het Leuge naartje de volgende vraag Wie kan ons zeggen, of M.' Jottrand, vader, van Brussel, een katholiek is? Hij schrijft, nochtans aan den Echo du Parlement, dat de S.' Pielers- penning zekerlijk naarden Paus gezonden wordt en dat bij jaarlijks geeft voor don S.‘ Pieters- penning, alhoewel hij demokratiek is, daar de katholieke godsdienst deeenigslc is, die waarlijk eii oprecht demokratiek of volkslieQiebbcnd <-e- noemd mag worden. Tot driemaal toe hebben wij aan het Leugenaartje gevraagd, in welk nummer van den Echo de heer Jotlrand het bovenstaande geschreven had, doch de confrater heeft ons niet geantwoord. Willende welen in hoeverre hel heilig bladje de waarheid had gezegd, hebben wij ons tolden heer .Jotlrand gewend, en nu zijn wij ten volle ingelicht. Het Leugenaartje heeft gedeeltelijk de waarheid gezegd. De heer Jotlrand verzekert wel niet, dat de S.‘ Pieterspenning zekerlijk naar den Paus ge zonden wordt doch hij verklaart dat hij jaar lijks geeft voor den S.‘ Pieterspenning, n Deze aardigheid van den heer Jotlrand staat ge drukt in het nummer van den Echo du Parleinent van 2 maart II., en hel zijn artikels in de nummers van het zelfde dagblad van 1" maart en van 24 februari medegedeeld, die er aanleiding hebben toe gegeven. Wij zeggenaardigheid, omdat de heer Jotlrand in den boogergemclden brief van 2'" maart bekent, dat hij demokraat en vrijdenker is, en het moeilijk te begrijpen valt hoe men vrijdenker kan zijn en tevens een steun en beschermer van den Paus, die alle vrijdenkers veroordeelt. Ziehier hoe het gedrag van den heer Jotlrand wordt uitgelegd. De beer Jotlrand is noch klerikaal, noch liberaal; bij is demokraat. Dit woord wil zeggen, zoo als men weet, volksvriend, of om juister te spreken voorstander der volksregeering. H ij is een patriot van 1830, hij was lid van het Congres, en sedert 1828 maakt hij doel der republikeinsche school der unionisten waarvan I.ouis De Potter het hoofd was. De heer Jotlrand bemint den Paus niet als koning; integendeel hij wenscht, dat de II. Vader van den last van een koninkrijk, zou ontslagen blijven. Doch, van eenen anderen kant, hij onder steunt hel opperhoofd van den katholieken gods dienst met zijnen geringen penning omdat, volgens de heer Jotlrand, de kloosters en de tjeef- kens maatschappijen als ware volksinrichtingcn moeten aanzien worden, die eens, hoopt hij, zullen medewerken, om het menschdom voor altijd van keizers, koningen en prinsen te verlossen. Bestonden er op de wereld veel demokraten- vrijdenkers gelijk M.r Jotlrand, vader, wij zijn verzekerd dat de Paus de S? Pieterspenning zou afsc hallen. Madame wed* Van Mol, te Lier, uitgeef ster van twee vlaamsche liberale week bladen, heelt den 24 maart den volgenden brief van den Pastor-Deken van Lier ont vangen De Veurnesche Bachi-Bouzouks zijn toch vieze mannen. Dat men oordcele. Vooreerst, zij beweren dal minister Delcour zou gezegd hebben, dat dc maskeraden van Brussel cu van Antwerpen eene gegronde veronlweerdiging hebben veroorzaakt. Daar is niets van: de heer Delcour heelt het woord veronlweerdiging niet gebruikt; inaar hij heeft gesproken van eene wettige ontroering, en dal is geheel iets anders. Het woord ontroering, inderdaad, kan op verschillige manieren verstaan worden, het is elastiek, onbepaald. Hel woord veronlweerdiging vervat blaam; het woord ontroe ring niet. Ten tweede, de schrijvers van het Leugenaartje durven slaande honden, dal men in de Maskeraden gespot heeft met het H. Herl van Jcsus. Dit is honderd uren benevens de waarheid: men heeft geenszins gespot, noch met Jesus, noch met den godsdienst, maar alleenlijk met kwezelaars en kwezels, die een hert als kenteeken dragen uil oogverblinding. Het is toch zeker nog niet ver boden, o Bachi-Bouzouks, de schijnheiligaards te beschimpen. Ten derde, zij zeggen dal men te Brussel en te Antwerpen gelachen heeft met de godsvrucht tol O. L. V. en met hel mirakuleus waler van Lourdes. Nogmaals mis: men heeft met 0. L. V. niet ge lachen maar wel mei het waler van Lourdes, van Salette en van Oostacker. En men mag met dien waterwinkel lachen, want Mgr Capel, bestuurder der katholieke hoogeschool te Londen, heeft ge schreven, dat men geenszins aan de mirakuleuze gaven van het water van Lourdes, Salette en Oostacker gclooven moet. Ten vierde, men randt den godsdienst aan, be- wecren de geestelijke schrijvers als men spot met de paters en de nonnen. Wat zullen wij nog al hooren! Zijn de paters en nonnen God? Zijn de paters en.nonnen heiligen? Eu welke nonnen heeft men te Brussel verbeeld? Nonnen die winkel houden, wasschen en strijken voor de menschen en alzoo aan den burger con currentie doen. Is dat nu ook al zonde? Ten vijfde, eerbied voor paters en nonnen, roe pen de Bachi-Bouzouks, want, zeggen zij, de paters en de nonnen werken aan niets anders dan aan het geluk der samenleving. Bravo! Bravissimo In vroegere eeuwen werkten de paters en non nen ook voor hel geluk der samenleving, en zij werkten zoodanig, dat vóór de Iransche revolutie van 1789, de kloosters de helft der beste landen van Vrankrijk bezatten, de drievierden van Bra bant, en dat, in Veurne-ambacbt, al de schoonste landgoederen aan paters en aan nonnen toebe hoorden. Eerbied voor dc paters en dc nonnen. Niet waar, lezers, dal dc Veurnesche Bachi- Bouzouks vieze mannen zijn? Lier, den 23 maart 1877. .lun Madame wed* Fan Mol-Aelaerts, te Lier. Madame, Ingezien de stellige wetten der II. Kerk en het advies mijner overlieden, ben ik gedwongen bij u eene pijnlijke plicht te vervullen, namelijk dc plicht van u te berichten, dat zoo lang gij de hoe danigheid behoudt van drukster en uitgeefster der weekbladen de Lierenaar en de Burgerij hel niet mogelijk is u lot de tafel des Heeren toe te laten. Moehlc ik zoo gelukkig zijn te vernemen dat gij de beletsels hebt uit den weg geruimd, zoude ik met vreugd alle zorg aanwenden om u met dc kerk te verzoenen. Ik eindig, Madame, met den vurigen wensch te uilen dat ik eerlang deze vreugd moge genieten. Uw bedrukte dienaar, Pu. De Coster, pastor-deken. Het Leugenaartje is in eene heilige verontwaar diging, in eene heilige gramschap, omdat wij ons verstout hebben eenige bemerkingen te maken rakende M.' L. Visart, die aan het bladje niet bevallen. En welke is de groole zonde die wij hebben be dreven? Wel, wij hebben ons veroorloofd te zeggen, dal M.r Visart maar eens in het jaar in dc Kamer spreekt, en dal hij, in het openbaar, niet zeer goed ter taal is. Dit is de zuivere waarheid; doch, volgens het Leugenaartje, is M.r Visart een uitstekend man, een soort van heilige gelijk de pastors en de kapelaans, de paters en de nonnen en de pro fessors willen ons opleggen zulke menschen nooit te beknibbelen, maar er integendeel altijd met den groolsten lof en eerbied over te spreken. Dat onze confrater de uitstekende hoedanig- heden en de buitengewone dienstwilligheid van onzen volksvertegenwoordiger verheft tot in de wolken, daar hebben wij niets tegen hoegenaamd, doch zijne lichtgeraaktheid ten gevolge van ons eenvoudig gezegde betrekkelijk den heer Visart verwondert ons. Heeft hel professorsgazetje reeds vergeten hoe sebandig zijne schrijvers den heer Behaeghel hebben aangevallen wanneer hij kan- didaat-senateur was? Heeft hot reeds vergelen, dal er alsdan niet Eén klerikaal, noch tegen zijne aanslootelijke en grove aanrandingen, noch legen de verfoeilijke lastertaal der zwarte kiesagenien, heeft geprotesteerd Nu, het cbislelijk bladje zou wel doen zich te herinneren, en wat min streng te zijn ten onzen opzichte. Ons een staaltje willende geven van hunne schranderheid, nemen de professors hunne toe vlucht lol drie bewijzen om de verdiensten van den heer Visart voor alle oogen te doen schilleren. Vooreerst, zeggen zij, de Moeren, door het orgaan van hunnen burgemeester, hebben aan onzen volksvertegenwoordiger dc warmste bedan- kiugcn toegestuurd; ten tweede, de liberale stad Nieuport heeft, over zoo wat een jaar, de be zorgdheid en den iever van den heer Visart ge prezen; ten derde, de liberale stadhuislieeren van Veurne zijn de slechste bestuurders die er te vinden zijn. Proficiat, heer Visart, en oen compliment voor dc professors. Wal zijn zij slim! En inderdaad De Moeren hebben niets meer te wenschen. Hebben zij niet eenen allernuttigsten steenweg, die bun jaarlijks nog geen vier frank per geniet kost? en hebben zij er niet eenen tweeden in vooruitzicht die hun eens misschien aan de Veurne markt zal verbinden Dc stad Nieuport, met bet oog op lleyst, op Blankenberghe, op Oostende, heeft alle reden van te vreden te zijn, omdat de heer Visart in dc Kamer heeft willen zeggen, dal als de nieuwe sluizen en dc lange brug zullen voltrokken zijn, bij alsdan dc vrijheid zal nemen den minister te verzoeken zoo goed te zijn een credicl tc willen voorstellen voor hel uilvocrcn voor eenen bassin et-flot. Ook, heeft onze Nieuportsche confrater, dc zedigheid van den heer Visart niet willende kwet sen, hem allen lof verspaard, maar zijne hulde gebracht cn wel tc recht aan den kundigen en icvcrigcu bestuurder der werken, in wien Nicu- port alle hare hoop stelt. Eindelijk, de heer Visart moet zeer gevleid zijn over de uitvallen der opstellers van hel Leuge naartje tegen onze stadhuislieeren, en de bemer kingen zijner verdedigers over onze Slatieplaats moeten hem, te zijner voldoening, een hoog ge dacht geven van hunne bestuurlijke kennissen. Wij stellen ons voor, in een volgend nummer, de stedelijke werken te bespreken die hel Leuge naartje heeft beknibbeld. Wij zijn geenszins gram over zijne bedenkingen, wel integendeel, want, alhoewel onze confrater altijd bitter en kwaad willig is ten opzichte onzer stadhuislieeren zien wij nochtans gaarne, dal bij zich met de stedelijke belangen bezig houdt. Mijnheer, Ik heb uwen gerecommandccrden brief van 23 maart 1877 ontvangen, in denwelken gij mij laat welen dal zoo lang ik de hoedanigheid van druk ster en uitgeefster der weekbladen de Lierenaar en de Burgerij zal behouden, hel niet mogelijk is mij lot de tafel des Heeren toe te laten. De brief is den priester waardig die mijnen te vroeg overleden echtgenoot in de hootdkerk van Lier eenen openbaren smaad en hoon toebracht, met hem in hel publiek de Sacramenten te wei geren. Na het overlijden van den man, moest de chris telijke liefde, zooals gij, Mijnheer den Deken, die verslaat, UEd. hel gedacht inboezemen zijne Weduwe en Weczen te doen kiezen lusschen dc berooving hunner broodwinning en hel weigeren der Sacramenten. Gij weel nogtans zeer wel, Mijnheer, dat ik aan uwe eischen niet kan voldoen; de eerste plicht van eene Weduwe en Moeder is, van hare vaderlooze kinderen bestaan en opvoeding te verschaffen, en dc nagedachtenis van hunnen braven Vader te doen beminnen en eeren. Ik zal aan deze twee plichten niet te kort blijven. Ik hoop mijne kinderen als goede burgers cn ware christenen op te brengen. Ik zal hun leeren onderscheid maken lusschen eenen godsdienst van liefde cn verbroedering cn lusschen zekere priesters die hem gebruiken om hunne politieke haal en driften te voldoen. Uw brief, Mijnheer De Coster, zal menigeen onzer sladgenoolen hel verleden herinneren, toen de eerbiedweerdige en diepbetreurde heer De Roover nog Deken van Lier was. Hij, dc brave man, wist te vermijden zich in de politieke strijden te mengen, hij trachtte de ver bittering en den haal te verzachten cn gaf altijd het voorbeeld van liefda iigheid, verdraagzaamheid en verzoening. Hij was de vriend, de verdediger, de hulp van weduwen en weczen. Ik eindig mijnen brief, Mijnheer, met u te zeggen dat gij, die reeds verantwoordelijk voor God zijl, van helgene er met mijnen diepbetreurden echtge noot is voorgevallen, ook de verantwoordelijkheid zult dragen van helgene er met mij zal gebeuren. Gij die ons beoordeelt, zult zoo wel als wij door Hem beoordeeld worden. Ik zend u dezen brief met den post, cn zoo als u hel gedaan hebt, gerecommandeerd, cn zal den zelve zoowel als den uwen in de weekbladen waar van ik drukster ben inlasschen. Mijne eer eischl dal ik uwe doenwijze cn hare redens publiek make. Aanvaard, Mijnheer, mijne groetenissen. W* E. J. Van Mol. En, gelijk helle Lier is gebeurd, geschiedde hel, over eenige jaren, in eene kleine stad van Vlaan deren. Maar daar schreef men niet; do geestelijk heid wilde zich ddar behendiger of stouter toonen, zoo men hel nemen wil. Op Paaschlijd stelde men aan de eigenaars van een liberaal weekblad, in bedoeldeslad uitgegeven, de volgende voorwaarde de uitgaaf van het blad te staken, of geene absolutie. Nocii min noch meer. De gestelde voorwaarde wierd verworpen en men kreeg het deurken voor den neus! Onnoodig verdere aanmerkingen tc maken, want zulke daden geven ons de maat der hatelijke onver draagzaamheid der politieke geestelijkheid. Clii'iMclljko vei'<lrutif£xx>m»liei<l.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1877 | | pagina 2