EZE
T
D.
In een vorig nummer zegden wij, dal de kloos
terlingen zicli bijzonderlijk bezig houdenl.“ mei
de politiek, 2.° met te zorgen dat hun klooster zoo
veel en zoo spoedig mogelijk vergroot en er daar
enboven altijd een goed stuiverken in kas is.
De waarheid van dit gezegde kan niet recht
zinnig betwist worden, want zij schittert voor
aller oogen.
Wat doen inderdaad de kloosterlingen zoo als
jezuïeten, predikheeron, redemptoristen, enz., zij
die overal rondloopen om te gaan prediken en de
sukkelaars te verkwezelen? Doen zij anders als
uitvallen tegen de slechte menschen, tegen de
slechte boeken, legen de slechte gazetten? Doen
zij anders als schooien en geld afsmeeken voor
den paus den gevangene van hel valikaan die van
alles is ontbloot voor de zoogezegde arme pries
ters en kloosters, voor de voortplanting van 'l ge
loof', voor hel opbouwen van kerken en kapellen,
voor het ondersteu nen van missionarissen enz. enz.?
En wat noemen zij slechte menschen, slechte
boeken en slechte gazetten
Voor de paters predikanten zijn het slechte men
seden, al deze die liberaal zijn, deze die weigeren
zich aan den wil der geestelijken te onderwerpen
en zich verzeilen tegen de aangroeiende politieke
macht, legen de aangroeiende* rijkdommen der
geestelijkheid. Voor de heilige paters zijn hel
slechte boeken en slechte gazetten, alle liberale boe
ken, alle liberale gazetten, alle zulke schriften die
de heb- en hcerschzucht der kerkmannen be
strijden.
En als zij prediken van de dood, van hel vage
vuur, van de hel, van het lijden van Christus, van
O. L. Vrouw, enz. denkt niet, lezers, dat de
liberalen dan worden vergelen, neen, altijd vinden
die menschlievende en zeer eerweerdige lieeren
eene gelegenheid om hunne politieke tegenstre
vers onrechtvaardig en hardnekkig aan te vallen
en te schelden.
Alle hunne sermoenen zijn dus wel politieke
sermoenen; de voornaamste bezigheid der paters-
predikanten is dus wel de politiek, de politiek en
het geld.
Er is bier nog eene andere klucht voorgevallen,
waarin ouzo pastor de voornaamste rol heeft ge-
spccld, en die al de Vinchemnaars, behalve onzen
1 zielenherder hartelijk heeft doen lachen.
Gij moet welen, lezers, dal er hier te Vinchem
gelijk hel ook al elders gebeurt een kind van
Welstellende ouders, ten gevolge van familie moei
lijkheden, vóór hel huwelijk ter wereld is gekomen.
Wij willen juist niet beweren, data/ de kloos
terlingen «arme sukkelaars» zijn, doch wij denken
te mogen verzekeren, dal er geene vijf op honderd
aan de hooge rijke klassen loebehooren. Neen, er
zijn geen 1000 rijke paters en nonnen op de 20,000
kloosterlingen aan wie België hel geluk heelt
kost en kleer te verschaffen en hare beste brok
jes te laten binnen peuzelen.
Op weinige uitzonderingen na, komen de bcl-
gisehe kloosterlingen uit de kleine’burgcrsklas en
uit den kleinen boerenstand.
Indien dus belgische kloosters, in het algemeen
genomen, schal rijk zijn, ze zijn hel niet gewor
den door deeifdeelen, door de fortuin der kloos
terlingen, maar wel door afperssingen en schooi-
erijeu, door oneerlijke middelen. De rijkdommen
die zij bezitten, in een woord, is oneerlijk goed.
Veroordeeling van den pastor van Rous-
brugge.
Gisteren is ter korrektionecle rechtbank onzer
stad, de zaak opgeroepen geweest ten laste van
sieur Pieter Vanden Boogaerde, pastor te Rous-
brugge, verdacht van aanslagen tegen de eerbaar
heid en van openbare smaad legen de zeden.
De heilige martelaar van 56jaar is niet op-
gekomen, waarschijnelijk omdat zijne zaak te vuil
was.
De zaak had plaats met gesloten deuren.
Na talrijke getuigen gehoord te hebben, heeft de
rechtbank, op de conclusion van T openbaar minis
terie, sieur Pieter Vanden Boogaerde veroordeeld
tol twee jaar gevang, voor openbare smaad tegen
de zeden, gepleegd in de sakristij en in de school
van meisjes te Rotisbrugge, en lol twee jaren ge
vang voor aanslagen tegen de eerbaarheid, ge
pleegd op meisjes van min dan elf jaren.
Totaal VIER JAREN GEVANG.
Daarenboven werd hel ontzeg zijner burgerlijke
rechten, gedurende 5 jaren, tegen hem uilgespro-
kvn en zijne omniddelijke aanhouding bevolen.
In* alle kloosters is de politiek de groote bekom- j
mering.
Als er geen beletsel toe is, zullen de paters, de
broederkens, de nonnen, de zuslerkens, niemand
ondersteunen, aan niemand den penning jonnen
ten zij aan klerikalcn, of aan degenen die zij hopen
langs bunnen kant te krijgen. Intle geestelijke on
derwijsgestichten gaat er geenen dag, geene uur
voorbij zonder dal men er openlijk of bedeklelijk
de liberalen aanvalt. Tot in de kleine schoolkeus
toe, doen de onschuldige broederkens en de een
voudige zuslerkens, ten tijde van keizingen, de
kinderen bidden vurig en plechtig bidden
voor den goeden uitslag der kiezingen, voorde
zegepraal der kerk, voor liet welzijn van hel vader
land. De godsdienstige en ongeveinsde broeder
kens en zuslerkens hopen door die vurige gebeden
en smeekingen lot den Allerhoogste!) oenen diepen
jndruk te maken vooreerst op de de kinderen, ver
volgens op de ouders, en, op T einde van T spel,
eenigc stemmen te winnen voor de klerikale partij.
En hel Leugenaartje durfï te verslaan geven, dal
zij zich in de kloosters met geene politiek bezig
Jtouden
In hunne sermoenen vragen de paters- predikan
ten nooit geen geld voor hun eigen klooster, neen,
zij schijnen in hel openbaar volkomen onbaat
zuchtig ,le zijn, en schooien dan alleenlijk voor
katholieke werken. Maar in bijzondere gesprekken,
wanneer zij kwezels of kwezelaars onder handen
hebben, die hunnen invloed ohdergaaan, dan
zwemt de eigenbaat boven, dan trachten zij op
alle wijzen voor hun eigen klooster geld te ont
futselen en gillen te verkrijgen. Ja, het is gedu
rende de missiën dat die mannen hunnen oogst op
doen.
De nonnen zijn ook altijd op schooi. De eene
doen, stout weg, een of twee maal ’s jaars eene
;schooironde, niet alleenlijk bij de rijke menschen,
inaar zelfs bij de kleine burgers. Andere trachten
ju kennis te komen met rijke kwezelachtige juf
frouwen of damen die zij vleien, streden, bewier-
rooken, on aan wie zij menigvuldige kleine pre
sentjes doen om bij juffrouw of bij madame in
de gratie te staan. Maar wat is liet geheim inzicht
van de eenvoudige nonnekens, die belofte van
armoede hebben gedaan?Milde, rijke giften
voor hun klooster te bekomen.
Ook ziet men alle kloosters zich uitbreiden, ziel
men alle kloosters groeien en bloeien.
Hel Leugenaartje tracht le doen gelooven dal de
kloosters rijk zijn, niet door schooierijcn, afper
singen, oneerlijke winsten, of giften, maar wel
door de fortuin der kloosterlingen zclvcn. Zoudt
gij gaan denken zegt hel heilig bladjcdal het
;il arme sukkelaars zijn die naar ’t klooster trek
ken, al mannen zonder stand, zonder rang, zonder
fortuin
rechten, gedurende 5 jaren, tegen hem uilgespro-
Zie daar nogmaals een dier geestelijke zede- en
kindei bedervers die de reeds ontelbare lijst komt
vermeerderen.
Waarschijnelijk zal hel een martelaar van hel
geloof zijn en zal hij blijven, gelijk men hel helaas
zoo dikwijls ziel, de achting zijns gelijkens
behouden en misschien, op een ander, onbekom
merd zijne vrome daden kunnen voortzellen, tol
groote eer en glorie der religie en van hare treffe
lijke dienaars.
Welaan dan, heilig Leugenaartje, gij die alles
wat treffelijk en heerlijk is gestadig aaiirandl; gij
die gedurig schrijft dat de liberale gazellen wer
ken om den eerbied van hel volk le verminderen
en weg te nemen jegens de priesters en geeste
lijken van alle slach», heb dan den moed, uit
eerbied voor uwe meesters en uwe vrienden, de
verdediging van dil geestelijk wangedrocht aan
te nemen. Komaan, tracht hem lo verschoonen,
leg zijne onluchtige handeling op den rug der libe
ralen; verklaar hem heilig, ge zijl er waarlijk toe
bekwaam! O ja, doe dil alles, maar zeg ons dan
ook ecus wie en wat den eerbied voor de geeste
lijken doet verflauwen.
Maar neen, ge zult zwijgen, stom zijn gelijk een
viscli, want hel geldt immers hel gedrag oen
uwer steunpilaren.
Wat diepe zedeloosheid, treft men toch onder
de geestelijkheid aan
het theater le gaan; maar indien die jonge toonccl-
liefhebbcrs hunnen moed verloren, dan zouden
die liberalen nog de eerste zijn om te zeggen er is
nooit niets te doen te Veurne.
Ik zeg daar zoo even die liberalen', maar is het
wel die naam welke zulke onverschilligen zou
moeten vereeren?Ik denk van neen; inde tegen
woordigheid van den strijd die bestaal lusschen
de politieke partijen die ons land verdoelen is
het niet meer genoeg van politiek man te zijn
den (lag der stemming, maar men moet zich ge
stadig op de bres bevinden om te worstelen tegen
de zwarte partij die strijdt om hel volk meer en
meer in de domperij te doen dalen. Neen, zulke
mannen die hunne eigene lusten, hun eigen gemak
vooral beminnen, en die door hunne tegenwoordig
heid die moedige strijders van onze moedertaal
niet ondersteunen, zijn geen echte Vlamingen, het
zijn geen ware liberalen.
Doet de katholieke partij niet alles wat in hare
macht is om onzen schouwburg te doodigen? Zien
wij niet dal de direkleur- tapper- kapelaan, een
feest oprecht telkens er eene vertooning is? En
zijn het niet die onverschillige mannen die mede
werken door hunne onthoudingen en het werk
onzer vijanden vergemakkelijken?
Ja, Mijnheer, wij, die gedurend het gansche jaar
voor de liberale partij strijden, wij hebben het
recht en het is onze plicht aan die zoo genaamde
politieke mannen te zeggengij hebt ons geen
lessen meer te geven; gij zijl een liberaal van eenen
dag, en gij hebt den moed niet uwe plichten van
politiek man te vervullen.
Aanveerdl, Mijnheer de Uitgever, mijne vrien
delijke groelenissen.
Ingezonden A.i*tikelH.
Veurne, den 22 October 1877.
Mijnheer de Uitgever,
Ik neem de vrijheid uwe aandacht en die uwer
lezers te vestigen op de handelwijze van zekere
liberalen, die in alle omstandigheden zich zouden
willen doen aanzien als groote politieke mannen.
Ik heb gisteren in de vertooning van de konink
lijke maatschappij vanRIictorika met verwondering
bemerkt dal die liberalen, welke dikwijls geradig
vinden hunne gedachten te willen doen gelden
(voor den vooruitgang onzer politieke gezindheid,
zeggen zij), zich mei zorg onthouden van, door
hunne tegenwoordigheid, mannen te ondersteunen
die ongetwijfeld groote opofferingen doen om te
werken voor de beschaving van hel volk en om de
liefde voor onze moedertaal le vermeerderen, liet
is nauwelijks eenige maanden geleden dal de maat
schappij van Rhelorika weder tot stand gekomen
is, en wij hebben nog in hel geheugen hoe dikwijls
men zich beklaagd heeft dal de maatschappij geene
vertooning kon geven. Wal zien wij heden, Mijn- j
heer? Het zijn die zelfde mannen, die zich het I
meest beklaagden dat de vertooningen niet talrijker
waren, die zich nu zorgvuldiglijk onthouden naar
Vinchem, 17 October 1877.
Mijnheer de Opsteller,
Hel spreekwoord zegtieder huis, heeft zijn kruis.
Hel huis van onzen pastor heelt ook zijn kruis,
en een zwaar nog, gij moogl het gelooven
Hel is hierover dat ik aan uwe lezers wat
Viuchems nieuws zal verkonden, en al wal ik ga
zeggen is zoo waar als evangelie.
Op Vinchem-kermis heelt men in drie vcrscliil-
lige herbergen gedansen, en gedansen dal het
kraakte 1
De pastor bad het wel verboden, en streng ver
boden, maar T was al olie in de lamp: hel heelt al
gedansen dat boenen had, jong en oud!
En als jon// danst, en als oud danst, waarom
zouden de Onze Lieve Viiouwe-maaghex niet dansen?
Ook hebben de Onze Lieve Vrouwe-maagdcn van
Vinchem gedansen. alle vier! Maar onze pastor
heelt ze alle vier afgedankt.
De pastor moest nu op zoek naar vier splinter
nieuwe O. L. V-maagden.
Hij vond er nog al gemakkelijk drie, maar de
vierdeO die vierde
Overal was het antwoord: M.r de pastor, ik
zal er op peinzen. M.’ de pastor, ik zal hel aan
vaderik zal hel aan moeder vragen, enz. enz. -
Al neutjes met gatjes! al kale excusen! zei de
pastor bij zich zeken.
Inlusschcn tijd ontmoet hij eene der oude O. L.
V.-maagden, eene der afgedanklen.
De pastor spreekt haar aan: zeer zachtmoedig
zegt hij haar, dal zij ongelijk gehad heelt onge
hoorzaam le zijn; zeer beschaamd antwoordt zij,
dal hel waar is en dal hel haar spijl; hij zegt, dat
hij te haastig is geweest; zij zegt, dal zij niet meer
dansen zal; enineen twee drie, was zij (de
afgedankte) op nieuw als O. L.V.-maagd aanvaard.
De pastor had nu zijn getal maagden, en hij was
te vreden.
Doch den zondag nadien kwamen er verschcide
jonge dochters aan den pastor bekend maken, dal
zij, om le voldoen aan zijn verzoek, O. L.V.-maagd
wilden zijn.
Nu braken er groote druppels zweel uil op het
voorhoofd en op den neus van den pastor. Wal
stond er hem nu te doen met die overvloedige
O. L. V.-maagdenHij heelt ze moeten be
danken.
Wal is het gevolg geweest van al die afdan
kingen en bedankingeu? Een groot misnoegen van
wegc veel jonge dochters en ouders jegens den
pastoren dal juist in den lijd van hel slachten
van de zwijns, juist in den tijd van de presenten!
Wat kruis voor de pastoors huis