I I i I i i Gij hebt vole kindern Wal duidelijk vooruitkomt in deze artikels, en getrouw gebleven. had geoordeeld ecu blijk van achting en dankbaar heid aan te bieden tian al de onderwijzers en onderwijzeressen, die aan hunnen plicht waren Verscheidene dagblaben verkeeren in dwaling, als zij melden dat erin 1880 kiezingen voorden Senaat moeten plaats hebben. Het is enkel voor de helft der Kamer dat er in 1880 kiezingen in Wesl- Vlaanderen, Antwerpen, Luxemburg, Namen en Braband, moeten gebeuren. Voor den Senaat is het maar in 1882 dat de helft moet hernieuwd worden en die kiezing moet ge beuren in Oost-Vlaanderen, Henegouwen, Limburg en Luik. Oost-Vlaanderen telt 1 liberaal M. Delccourl en 10 katholieke senatcurs, waaronder drij van Gent, MM. Casier, de Kerchove de Naeyer en Van Crombrugghe. Wij twijfelen niet of die drij heeren zullen alsdan hun congé krijgen en de meerderheid die nu van 4 stemmen is zal er alsdan van 10 wezen, daar in de overige provinciën geen gevaar is van senateurs te verliezen. Wij zegden, dal onze geestelijken willen meester zijn zelfs in hel gemeentebestuur. Wie kan er aan twijfelen als men ziel, welke mannen zij tijdens de gemeente kiezingen als kandidaten voorstellen: altijd zijn het personen die hunne onderdanige dienaren zijn, of wel door hun kwezelachlig en slaafsch karakter, of wel door hel bedrijfofde bediening welke zij uitoefenen, en die, zonder de gestadige aanbevelingen der gees telijken, merkelijk hunne winsten zouden zien ver minderen. nijd is, welke de geestelijken onder de mcnschen hebben verspreid. En denkt niet dat dit met den vrijen wil der buitenlieden geschiedt. Verre van daar; inaar men heeft die mcnschen zoo vervoerd gemaakt van hel weigeren der 11. Sakramenten en vooral van hel afnemen hunner broodwinning, dal de cene hel voor den andere laat. Op sommige gemeenten moedigen de fanatieke geestelijken de kinderen der schooiersscholen aan, achter de leerlingen van de gemeentescholen geuzen, ketters, enz., te roepen. onvoldoende scheen, men ook ’s namiddags gedu rende ééne uur letterkundig onderwijs zou hebben gegeven, en in de zomermaanden aan de meest ge vorderden eene studie van vier en half ure tol zes en half. Ten vierde, dal men voortaan de weesmeisjes aan de school niet zou onttrokken hebben, om ze, als betaalde figuranten, de begravingen te doen bijwonen. Ten vijfde, dal de Commissie der Hospiccn aan de nonnen zou verboden hebben winkel van schoolbehoeften en van handwerk- en naaigerief te houden. Deze hierboven uitgedrukte wenschen of ver zoeken, hielden niets in wal niet billijk en gegrond was. Waarom, inderdaad, moest men in liet weezen- gesticht, waar er plaats ontbrak voor do school kinderen, cene kanlfabrick houden, waar de jonge werksters bijna geen onderwijs ontvingen, waar verloren, en bijgevolg waar zij, na eenige jaren Dal onze meestcrmakers over de dischheeren, de welke zij beden met meer geweld dan alle andere bestuurders aanvallen, niet zullen meester maken, dit mogen wij verzekeren. Hel Leugenaartje mag zoo lang als het wil over de rechten en plichten onzer armbestuurders spre ken, hel zal niet balen, hel verliest zijnen lijd. Hel is niet door een oproerig bladje, gelijk ons paslorsgazclje, dal de rechten en plichten dezer heeren hun moeien worden voorgeschreven: zij kennen hunne rechten en plichten, en voor zeker bestaan zij hier niet in, van mcnschen te begunstigendie samenspannen met degenen welke door de berispelijkste middelen alle bur gerlijk gezag willen vernietigen. Ziedaar, hoe verre die, door den staal betaalde geestelijke mannen het op den buiten gebracht hebben: schrikaanjaging zoo wel op geestelijk als op stoffelijk gebied, dat is hun wapen. Indien de geestelijken zich bepaalden, met logen de gemeentescholen te strijden op het terrein van de degelijkheid van bet onderwijs, zoo wel gods dienstig als wetenschappelijk, zou de strijd niet lang duren, want de katholijke scholen zouden het geen jaar uithouden. Maar neen, zij spekuleeren op de domheid, het fanalismus en de broodwinning der buitenlieden en het zijn met die trouwelooze wapenen, dieeens tegen hen zullen keeren, dat zij de wereldlijke scholen bestrijden. zij krom en scheef werden en hunne gezondheid verloren, en bijgevolg waar zij, na eenige jaren verblijf, zeer ongeschikt uilkwamen voor de zoo gewichtige rol van moeder en huisvrouw Waarom moesten de bruine nonnen concurrentie doen aan de bewaarscholen, bijzonderlijk in den tijd wanneer er nog zoo menige burgervrouw met de winst van een klein schooltje leefde, bijzon derlijk dan wanneer er in de lokalen, waar over de nonnen beschikken konden, reeds plaats te kort was voor de behoeftige schoolmeisjes Waarom moest den ganschen namiddag aan den catechismus en handwerk loegewijd worden, iels wal in geene goede onderwijsgestichten gepleegd wordt, en waarom moesten, des zomers, de groote meisjes op de straal loopen reeds van vier ure ’s namiddags Waarom moesten, uit loutere winstzucht, de weesmeisjes bij slecht weder zoowel als bij schoon, des winters zoo wel als des zomers, de begravingstoeten opluisteren, en dit op hel verzoek van den eersten rijken den besten? Waarom motst hel toegelaten zijn aan de non nen, zij die belofte van armoede hebben gedaan, voor eigene rekening winkel te houden, ten na- deelc der ouders die gaarne aan hunne eigene kalanten den penning jonden, ten nadeele bijzon derlijk van de winkeliers die patenten en lasten hebben te betalen Gij ziel hei, geachte lezers en lezeressen, alle de verzoeken van het gemeentebestuur waren ge grond. Denkt echter niet, dal zij door de com missie der Hospiccn ingewilligd werden? O neen! Deze commissie had liever aan hel gemeente bestuur dan aan de nonnen te mishagen, en al de wenschen van dit bestuur werden, na lang schrijven en veel advokatenredenen, van de hand gewezen Wij zeggen: aide wenschen, want aan niet eenen werd voldoening gegeven. Wel is waar, in 1869 of in 1870 werd er aan de bruine nonnen door decommissie der hospiccn liet bevel gegeven, dal zij voortaan geene kinderen onder de zeven jaar in hare scholen mochten aan vaarden, maar dit bevel werd geenszins in acht genomen; want, hel was de commissie der gods huizen niet die heer en meester was in hel weezen- gcslichl, maar wel.... de weerlooze zustertjes Niets van de commissie der Hospiccn kunnende verkrijgen, het zal aan niemand vreemd voor komen, dat hel gemeentebestuur getracht heeft iu deze commissie mannen te brqngen, die niet zouden buigen voor de grillen van geestelijken, mannen die het recht en het gezag der wereldlijke overheid zouden doen eerbiedigen en op wier krachtdadigheid hel rekenen moogt. Hierover in een volgend nummer. Oproerige mccMtcrniakerB. In zijn voorlaatste nummer hebben de heilige opstellers van het vuil beugenaartje onze Veurne- sche dischheeren op de schandclijkste wijze aange- l randt in een lang artikel, dal alle rechtschapene ingezetenen, klerikalen zoo wel als liberalen, verontwaardigd heeft. Hel modderbladje durfde op die heeren de ver achting hunner sladgenoolen roepen, hel noemde ze vbeede beulen en moedigde, tusschcn de reken van zijn artikel, de bohoefligen van zich le wreken over hunne geusche handelwijs over bun BEULENGEDRAG lastbaar is met den elleboog, is, dat onze (geeste lijken zouden willen meester zijn van de wisch- goedcren, dal zij er over zouden willen beschikken naar goeddunken, dal de dischheeren slechts-, de uitvoerders zouden zijn van hunnen eigen wil. Meestcrmakersoveral wilt gij licerschcn: in de huisgezinnen, in de scholen, in de hospiccn, in den disch, ja, zelfs in hel gemeentebestuur, en om tol uw doelwit te geraken zaait gij twist en twee dracht en hitst gij de bevolking tol oproer op. Onze heilige opstellers werpen bijzonderlijk hun venijn legen den voorzitter van den Disch den heer 11. De Smet. Doch hier ook, gebenedijde heeren, zijn uwe pogingen vruchtloosniemand beter dan hij ver dient den naam van volksvriend; niemand meer dan hij, voor zijne goede inborst en voor de diensten die hij bewezen heeft, geniet de ware genegenheid onzer bevolking, en die genegenheid en achting, oproerige meestcrmakers, zult gij hem niet ontnemen. Men leest in den Journal de Bruges: De heer Heremans, schepen van hel onderwijs der stad Gent, Leeft aan den gemeenteraad in Hel pastoorsgazelje gaat altijd voort met le schrijven over de rechten der armen en de plichten der dischheeren», doch het slaat reeds eenen zachlcrcn toon aan. Hel noemt nog wel de ai mbestuurders schaamteloosen en onbeschoftenzitting van verleden maandag aangekondigd, dal 'len derde, êat aangezien de kinderen zich den j maar het is minder ophitsend en hel vermiidt ook nnllnnir» i g-vcrm|juiook het collegic\an burgemeester en schepenen nuttig chismus en handwerk, en slechts ’s morgens letter- «„i.i ki:;b a„„i,hn„.. kundig onderwijs ontvingen, het is te zeggen, C.lleenlijk gedurende drie uren per dag, wat gansch Iets over de arme meisjesschool het Gemeentebestuur en de Commissie der Hospiccn. Men heeft ons doen opmerken, dat de kantwerk school in het weczengestichl reeds bestond ten tijde van den heer Bccqué. Dit is waar, doch men aanvaardde er alsdan alleenlijk kinderen, die er het spelde werken leerden en geenszins volwassene speldewerksters, die er later aangelokt of toege laten worden, omdat de nonnen er voordeel uit trokken. Om volkomen nauwkeurig te zijn moeten wij ook zeggen, dat de winkel der nonnen geene andere kalanten lelde dan de betalende kinderen. Het was geen winkel voor hel publiek, maar alleenlijk voor welhebbende schoolmeisjes, die het als eene ver plichting aanzagen zich bij de nonnen van al hel noodige schoolgerief te voorzien, en dit ton na- declc van ouders en winkeliers der stad. Reeds in 186”. en in 1866 klaagde hel gemeente bestuur over hel gebrek aan plaats en aan lucht voor de behoeftige schoolkinderen. In 1867 en in 1868 ter gelegenheid van de goed keuring der jaarlijksche rekening der arme meisjesschool werden de misbruiken, die zich in het weczengestichl hadden ingedrongen, door den gemeenteraad breedvoerig besproken, en ton ge volge der beraadslagingen werden er verslagen opgesteld, welke namens den gemeenteraad aan de Commissie der Hospiccn werden toegestuurd. In deze verslagen drukte het gemeentebestuur de volgende wenschen uit Vooreerst, dal de speldewerkschool zou afge schaft worden, omdat de kinderen in deze school hunne gezondheid verloren, omdat hel spelde- werken in de werkmanshuisgcziimen meer lot nadeel dan lot voordeel strekte, on omdat er ruimte ontbrak in hel gesticht voor de behoeftige schoolkinderen. Ten tweede, dat men geene kinderen meer zou aanveerd hebben, noch betalende noch behoeftige, onder de zeven jaar, om reden nogmaals dat er plaals ontbrak en dat er geene concurrentie moest gedaan worden aan de bewaarscholen, waarmede menige burgervrouw haar bestaan vond. ganschen namiddag, bezig hielden met den cate- j hel woord beulen nog ie gebruiken, kundig onderwijs, ontvingen, het is ïe zeggen, De l’runioer van woensdag laatst bevat het volgende artikel Zie hier de WAARHEID over de samenspraak die plaals gehad heeft tusschcn een lid der hospiccn en eene der gediplomeerde nonnen der meisjes school. De heer aan de non. in uwe school. De non. Boven de twee honderd, mijnheer. De heer. Er zijn er nu dus meer die naar school gaan dan vóór de vacanlie, want over acht dagen waren er 120 in de gemeenteschool en nu zijn er nog méér. De. non. Er waren er voor de vacanlicn méér dan drij honderd. De heer. Waar zalen dan al die kinderen in die kleine klassen. De non. Al op malkaar, het is zeker dat er meer dan 300 honderd waren, zuster alléén had er 70 in hare klas. N. B. Het artikel van den I eurnaar is getcekend Krak, Dit woord dal hier beleckcnd Leugen, had moeten boven hel artikel slaan, zoo als wij waar heid boven aan het onze zetten. Indien de non hel verteld heeft gelijk hel gedrukt is in den Veurnaar, wij moeien baar zeggen dal zij cene grove leugen begaan heeft, en dat liegen zonde is. I 1 i I De klezing van 1880. JHUIH^V O---- - VERVOLG Wun Maandag laatst waren de Zusters Annuntiaten op va ide- ling met hare schoolliereu, rond de 200 in getal. Zij ont moeten den zwarten nonnekuijzer die eene Zuster aan sprak, zeggende- Mademoiselle, gij hebt wel veel kinderen in uwe schoolwij hebben er zoo veel niet, daar zijn er maar 120 in de onze. - Het is mis, mijnheer antwoordde de zuster, gij hebt er maar 80; ik heb zo geteld. - Daar stond hij nu als een leugenaar te grijnzen, net als eenen molenaars leeuw die distels eet. Eu hij stillekem al duikeuckkeu weg! Krak.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1879 | | pagina 2