i I Te vervolgen.) Elk zeg het voort. Murcia nicer dan 1500 Men maakt bekend, dat er alhier oenen grooten Lichlerveldschen Vos te koopcn is. Het beest staat hoog op zijne poolen, draagt oenen zwaren kop, en ziet er geheel gevaarlijk uil. liet is alle dagen te zien in de weide van Pette alwaar men de nieuwe pasloorsschool bouwt of te wel in de pastorie drove. Voor den prijs zich te begeven bij de zeune van grauwe Julie, of bij meester Renard, beide te Alvcringhem. Corroapondonclo. vaarde als nieuwe non eeno frisclio kloeke boeren dochter van Reninglie. Doch nauwlijks was deze laatste eenigen lijd in hel geslicht, oi zij was er geïnstalleerd als onderwijzeres, en de nonnen ge bruikten waschvrouwcn en werklieden gelijk te voren. De Commissie gaf wel haar misnoegen te kennen, een lid zegde wel: wij zijn schandelijk bedrogen maar de boeren dochter van Reninglie bleef onderwijzeres. Omtrent dit tijdstip ook, werd de handelwijze der nonnen meer en meer wereldse!). Zij hoorden niet gaarne meer van «arme meisje school spreken, maar zij noetnden liever hunne schooliTnstitut des Dames Annonciades»', zij kochten, of kregen eene piano, en speelden er zoo wel als hel gaan kun liedjes op, lol groot genoegen van zekeren zielen herder; zij ontvingen bezoeken, en al de abbéljes, bij hunne overkomst in Veurne, aanzagen hel als een plicht hunne groeten te gaan aanbieden en hulde te gaan bewijzen aux Dames Aimonciades. Het was alsdan ook, dal de bruine nonnen diners gaven met taarten en wijn aan Veurnesclie geeste lijken. Ja, zij gaven er niet min dan l y/ vanden 6'“ december 1871 lot den 9*“ april daar op vol gende! Op die buitensporigheid hebben wij de aandacht gevestigd in ons nummer van 20€" april 187'2, en de geestelijken, die onverstandig genoeg waren in gewone omstandigheden hun buikje te gaan vullen in een weezengeslichl, met de eerste letter van hunnen naam bekend gemaakt. Kon dit zotspel blijven duren? Neen, onmogelijk, liet heeft niet geduurd, en hierin ziel men duide lijk den vinger Gods. De Veurnaar van woensdag behelst een aantal ongerijmdheden en leugens welke wij, uil tijdge brek, heden niet kunnen wederleggen. Echter zullen wij in ons aanslaande nummer op zijne aanvallen en belachelijke uitvallen weder keeren. baarde de vriend te zijn der liberalen, maar hij was hun vriend niet, hij was hun ergste vijand, hij was hun verrader! Sedert de laatste gemeente kiezing heelt onze kapelaan comcdianl zijn liberaal masker afgelegd. Hij is uil zijn schapenvel gesprongen en is nu een wolf voor de liberalen. Ziehier een staaltje van zijne handelwijze ten hunnen opzichte. Zekere F. S. ging bij den gewezen liberalen kapelaan te biecht. Alles was wel, maar hel venijn zal in den staart, in coda venenum. De kapelaan begon van de scholen te spreken. Uw kind, zegde hij, gaal naar de gemeente school van Veurne, dit is eene slechte school en gij moet mij beloven, dal gij er uw kind zult uittrekken, >r of ik weiger u de absolutie. Maar F. 8. is van geen klein gerucht benauwd. .llgüinuenu Tusschen 2'2 en 23 dezer, heeft men te Stilden bij eenen landbouwer een jong paard gestolen. De daders zijn te Roesselare met hun paard gevangen. Hel waren drie nog jonge dicveh uil de gebuurte van den landbouwer. Men denkt eene geheele bende te zullen ontdekken. Men is ieverig bezig om de Kamer van Volks vertegenwoordigers, met al hare afhankelijkheden, gereed tc maken voor den aanstaanden zittijd. De rookzaal zal legen dit tijdstip geheel ingericht zijn: men heeft haar versierd mei twee nieuwe schil derijen van Ch. Wauters en Ph. Van Brée, voor stellende den Grooten Raad van Mechelen en de Instelling van het Gulden-Vlies. Wij hebben eenige dagen geleden gemeld betreffende den diefstal der Nationale Batik, dat een persoon eene banknoot ter betaling had aan geboden, waarvan hel nummer vermeld is onder die der gestolen biljetten. Uil hel ingestelde on derzoek blijkt thans dal die banknoot voortkwam van een bankiershuis van Brussel. Men ziet dus dal men nog niet, zooals men hoopte, op het spoor is van den dader; De laatste lijdingen molden dal de schrikke lijke overstroomingen van J Te rekenen van 1870 vielen de nonnen gestadig de Commissie der Hospieen lastig om hun getal tc mogen vergrooten.— Als nonnen ten koste van eene administratie leven zijn zij altijd gaarne in groot getal Maar aangezien er alsdan maar twee gediplomeerde zusters waren, en het onderwijs in liet weezengeslichl de groole bezigheid was ge worden, had de Commissie besloten geene andere nieuwe nonnen meer te aanvaarden ten zij gedi plomeerde onderwijzeressen. Gediplomeerde on- dei wijzeressen, die er in toestemden in Veurne bruine non te zijn, waren niet gemakkelijk te vind ui. Wat deden dan de nonnen? Zij maakten aan de Commissie wijs, dat hel niet eene onder wijzeres was die zij noodig hadden, maar wel eene nou voor het grof werk te doen. De Commissie Jet zich dit netje over hel hoofd steken en zij aan- I Niet óen op 10 zal zeggen dal het is omdat men beweert dal hel scholen zonder God zijn, neen! de buitenlieden zoowel als de stedelingen, zijn over tuigd dal de geheele beweging der geestelijken gedaan is in een politiek of anders gezegd in een kiesbclang en zij een grooten slag hebben willen slaan, waaronder zij bezweken zijn ua geheel en al ten hunnen nadeele is afgeloopen. Daarom is hel niet tc min noodig, dal de libe ralen de handen ineen slaan, om zonder verpozing alles te doen wat mogelijk is om de ouders in le lichten, nopens hel groot belang dal zij er bij heb ben van hunne kinderen naar de gemeenteschool tc zenden. Dat hel gouvernement van zijnen kant ook zijnen plicht doe. De Courtier de Rruxelles roept uit dat M. Frère-Orban, minister van buitenlandsclie zaken, zich woorden van wraak legen de geeste lijkheid heelt laten ontvallen; hij zou voornemens zijn de jaarwedde der hooge geestelijkheid te ver minderen. Wij wenschen dat dit waar was; want de hooge geestelijkheid, die niets le doen heelt dan te werken tegen de wetten van het land, kan die hooge jaarwedde wel missen en in iedere paro chie, kan men gemakkelijk een of twee onder pastoors missen, daar meer dan de helft van het land, de sakrainenten geweigerd wordt. De maatregel, werd hij door het gouvernement genomen, zou door iedereen toegejuieht worden, want het gedrag der geestelijken is niet alleen schandelijk en oproerig tegen de wetten, maar zij hebben getoond, dal zij te veel ledigen lijd hebben, met geheele dagen niets te doen, dan van huis tol huis te loopen om kinderen voor de schooiers- scholen aan te werven. Iets over de arme meisjesschool het Gemeentebestuur en de Commissie der Hospieen. In ons laatste nummer hebben wij de misbruiken doen kennen die bestonden in de arme meisjes school» en waarvan hel gemeentebestuur de af schaffing vroeg. Wij hebben ook gezegd, dal in 1869 de Commissie der Hospieen onmachtig was aan het gemeentebestuur voldoening te geven, aangezien hel de nonnen waren, die in hel weezen geslichl heer en meester speelden, en dat, te reke nen van dit tijdstip, de gemeenteraad getracht heeft mannen in deze Commissie te plaatsen, die niet buigen zouden voor de grillen der zusters. Om te bewijzen dal het gezag der Commissie in hel weezengeslichl over hel hoofd werd gezien, heb ben wij aangehaald, dat ofschoon de bestuurders der godshuizen het bevel had gegeven geene kin deren onder do zeven jaar in de scholen aan te nemen, dit bevel geenszins in acht werd genomen. Hel is zelfs le rekenen van dit tijdstip, heeft men ons gezegd, dat de nonnen zich bijzonderlijk toe legden om hun bewaarschooltje op goeden voet in le richten. Aan dit bewaarschooltje gaf men den naam van Sainte enfance», en het was samen gesteld uit kinderen van 3 tot 6 jaar van welheb bende ouders. Deze kinderen betaalden schoolgeld gelijk de groole meisjes; zij leerden fransche liedjes zingen, schoone saluljes maken en vleiende complimentjes opzeggen, waarover de moeders door milde geschenken aan de nonnen hunne groole voldoening te kennen gaven. De Sainte en/ance telde een 25tal kinderen. Hadden er zich vijftig mooigekleede engeltjes moeten aanbieden de nonnetjes zouden ze ook hebben aanvaard, doch intusschentijd bleef er voor .de behoeftige kinderen in de «arme meisjesschool» en plaats en lucht te kort. Daar wij geenszins haastig zijn om het onder werp dal wij behandelen te eindigen want wij hebben aan hel l.eugenaartje beloofd zeer lang aan liet zeilde been te zullen knagen zullen wij nog een feil melden om te doen zien, hoe de «weer- i looze zustertjes» met de heeren der Commissie wisten om le springen, en hoe deze laatslen zich - in den zak lieten steken. al de ouders die hunne kinderen naar de gemceule- - scholen zenden, dan zal de hel voorzeker te klem I zijn, en Lucifer doel zeer wel van ze te doen ver- I grooten. Gij weigert mij de de absolutie, antwoordde hij, om dat ik mijn meisje naar de gemeenteschool van Veurne zend, ehwel, als hel maar daarom is, ik kan uwe absolutie gemakkelijk missen. Waar mijn meisje is, is zij er wel, en ik zal ze er laten, al was het maar om le bewijzen dal ik van niemand geene bevelen te ontvangen heb, en minst van al van u. Als de geestelijken, en zelfs degenen die zich uitgaven voor liberalen, de absolutie weigeren aan In zekere gemeente, dicht bij Veurne, is er een kapelaan die zich over eenigen lijd uitgaf voor eenen liberaal. Hij trachtte cie vriend le zijn van de liberalen en hun vertrouwen le winnen. Hij zocht bun gezelschap, ging ten hunnen huize, sprak in hunnen zin, zegde kwaad van de kleri- kalen, tot zelfs van den pastor, en klaagde van vervolging. Dit was maar comedic, list en bedrog. Die schalke kapelaan, die altijd van anderen klapte, en altijd zeem of gal op de long had om de men- schcn le bedriegen, was een gemaskerde uitzen- deling van eenen nog grooteren bedrieger. Hij ge- InIvri.Hul lo viin (lor 11 heen I i'll nvi-ir hii Uit Alverlngliom. BERICHT. Mijne twee zustertjes gaan ook naarde tapinoisjesschool; maar zo zijn zoo blijde dat er een iefTrouweschool gekomen is. Ze zijn nu veel liever gezien, zoggen ze, van masoour, al is 't dat zij nu niet meer centjes hebben dan vroeger, om in de heilige Kindsheid of aan Ouzo Lieve Vrouw te geven of om koeksjes van Tolentijn te koopen. Er zijn uu zooveel - lieve kimiors - niet meer, zeggen ze. Wij zijn maar arme werklieden, maar ik had wol willen nog armer zijn om ook van den disch te hebben; toeu zouden wij naar do andere scholen gaan en vader zou ge zegd bobben om ontstegen te zijn van don pastoor: Ik moet, ik mag niet anders. En daarmee uit. liet zou dan op den rug gevallen zijn vuu de heeren; maar vader zegt dat zij een breeden rug hebben. Nu zit ik in do tapscholo. Vader was naar zijn work en moeder was alleen thuis mot mij en mijne zustertjes. Wij speelden op don zolder als de kapelaan binnen kwam, moedor gaf hem oenen stoel, maar hij wilde niet zitten en zegdo dat hij nog veel to loopeu bad om zielen te verlossen van do hel en begon to lamoteeren over den slechten tijd en over do liberalen en eindelijk vroog hij wat zij van zin waren to doen m-t hunne kiudors. Moeder zegde dat vaders gedacht was van ons te laten gaan naar de gemeente scholen. Ik was zoo blijde meester llruuein niet te moeten verlaten en als ik aan mijne zustertjes zegdo dat zij in do ioiïrouwe scholo geene centjes zouden noodig hebben om ge -rue gezien te zijn, zij waren ook blijde met mij. Maar ik hoorde nu dat de kapelaan zeor luid klapte en ik keek eena door een gatje tusschen do planken. Moeder was zoo bleek nis een blad papier en ik hoorde dat do kapelaan haar uitlegde hoe ijzelijk heet het in de hel was en wat al geweldige beesten mot tanden van een ello lang, met roodo gloeiende klauwen en daar tusschen do vlammen kropen om de verdoemde te pijnigen. Ik had compassie met moeder en de tranen kwamen in mijne oogen. Die goede vrouw, die dag en nacht voor ons werkt. Mijne zustertjes zagen mij waenen en vroegen wat er gebeulde. Ik d.ed hen op hunne knietjes vallen en bidden en ik bad mede en keek op t kleine kruisbeeld dat voor mijn beddeken hangt en dan, Mijnheer Louis, go zult mij misschien uitlachen maar het is zoo waar als ik leef, ik heb ons Heerkeu zien het hoofd schudden. Dan was ik wóer gerust en ik zegde aan mijne zusterijesgij moet niet benauwd zijn, het is maar mijnheer den kapelaan. Dan heb ik wêer geluisterd; hij was nog niet weg en ik hoorde hem zeggen als 't niet beterde dat ze die geuzen wel zouden leeren, dat ze elkander, al de pastors van het land, zouden afspreken om het overal binst veertig dagen en veertig nachten te doen donderen en stormen dat do ruiten uit d vensters daveren en de pannen van de daken vliegen en de muren der huizen van een vallen. En dan was ik weer bevreesd; want zij kunnen het toch doen donderen, niet waar. Mijn vader heeft dat eens hooron ver tellen van een boerezoon die haast in 't latijn geweest is in 't geestelijk collegia en die 't zeker wel weet. Hij is zeer wijs en heeft eens den dermonsche boek zien liggen op den tafel als hij geroepen was bij den princepaal. Sedert dat ik dat al weet, ben ik zoo benauwd van de pastors, dat ik blijde ben dat zij ook naar d» tapscholc niet komen om den catechismus te leeren. Ik heb liever dat meestertje Bhem leert. Maar ik zou al gelijk niet gegaan zijn als mijnheer do deken niet bij vader gekomen was om hem werk te be loven; want als moeder denzelfdcu verteld heeft wat do kapelaan haar gezegd had hoorde ik vader zeggen Die potverdommesche papen! Als ik maar mikmuair was, ’k zou En moeder zegdo dat hij zulk geen leelijke woorden moest gebruiken als do kinderen het hooren. Mijnheer den drukker, wees toch zoo goed van aan niemand te zeggen dat ik u een brief geschreven heb; want ik zou er van krijgen. Ik ben ook zoo benauwd van den dermonsche bock en den donder k'en arm werkmanskind Veurne, 1 October 1879. Mijnheer den Drukker, Ik had altijd zoo goed geloerd bij moester Brunoiu en er zijn nog veel van mijn maats dio daar gaan. Het heeft mij .spijt gedaan van te moeten veranderen om in do scholo van deu tap to gaan. Als ik nn bij mijne maats kom, zij lachen mij uit en zeggen dat ik een tapjongon ben en zij lachen met ons meestertje. Om wat te antwoorden, zeg ik dat zij geuzejongens zijn en in de hel zullen branden en dat zij in hunne school den cathechismus niet leeren; maar zij roepen dan de kleinste van hunne maats en doen hem zijno los zoggen en als ik hetzelfde wil doou met mijne kléine schoolmnats is »r geen centje dio ze zoo good kent. VERVOLG 'Vernclitelijke handelwijze.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1879 | | pagina 2