GEMEENTE W. E.
Algemeene Tijdingen.
Hel verbrekingshof heeft uitspraak gedaan in
de zaak van den Baccarat van Oostende. De voor
ziening der heeren Kirsch en Colle is verworpen
en beiden zijn lot de kosten veroordeeld.
De minister van financiën maakt bekend
dat de italiaansche geldstukken van 2 franks, 1
frank, 50 centiinen en 20 ccntimen in de staats
kassen niet meer zuilen ontvangen worden te
rekenen van 1 januari aanslaande.
De kwesluur der kamer heeft de diplomatieke
correspondencie tusschen hel gouvernement en
den H. Stoel aan de leden doen uitdeden. Die ver
zameling vormt een boekdeel van 108 bladz., allen
brieven, en eindigt mei eeiie. memorie van 50
bladz., getiteld: de bisschoppen en het openbaar
onderwijs in Belgie, van 1830 tol 1879, toevoegsel
eener depeche van den heer Frère-Orban. Deze
memorie eindigt mei een uittreksel van de rede
voering in de kamer uitgdsp’rókeii dèn 17 novem
ber 1817, door den heer J.-B. Nóthomb, den
vader der wel van 1842.
Hel bekende muziekkorps der belgische gidsen
is van. plan eene reis naar Amerika te ondernemen.
Men verzekert uil goede bron dat Philippart
in Rutnenie is gevlucht. Door de ondervinding ge
leerd, heel! Philippart ongetwijfeld liet land ge
kozen mei hetwelk er geen uitleveringsverdrag
beslaat.
-- Huwelijk des Konings van Spanje. Men
meldt uit Madrid, 29 november
Ten acht uur ’s morgends waren de aartshertogin
nen in hel ministerie van het zeewezen. De mili
taire muziek speelde hel nationaal aria. Volk was
er in overvloed. De troepen hadden de haag
gevormd. De stoet, uit vijftien galarijluigcn be
slaande, verliet het koninklijk paleis in de vol
gende orde: Voorop reed een keteilrommcr in
KORRÏKTIONNELE RECHTBANK VAN VEURNE.
ZITTING VAN 4 DECEMBER.
middeleeuwsche kleedij en op een gedekt paard
g<zelen. Daarna kwamen: Een peloton trompetters
te paard, gevolgd door een escadron ruiterij. De
wapenherauten, op hunne rokken de wapenen van
Spanj j dragende.
Twintig paarden, gedoschl in prachtige dek-
kleeren van den tijd van keizer Karei. De rijtuigen
der diplomatieke korpsen en der buitengewone
gezanten. De Cortes; de Senaat; de grande’s; de
hooge dignitarissen van het rijk; de rijtuigen der
infanten; de prinses van Aslurie en de aartshertog
Renier; de koning met zijne moeder, koningin
Isabella.
Aan de portellen der koninklijke rijtuigen be
vonden zich de voorzitter van den raad, Martinez
Campas, de ministers en maarschalken, de gou
verneur van Madrid en geheel het burgerlijk en
militaire huis van den koning. Desloel trok statig
door de Calle Mayor, dé Puerta del Sol, Garrera
San-Jeroninio, den botanieken hof tot bij de kerk.
De koningin, die insgelijks hel ministerie van het
zeewezen verlaten bad, kwam bijna terzelfder tijd
aan de kerk van A'ocba.
Het gezicht op de plaats voor den tempel was
prachtig en indrukwekkend. Voor de kerkdeur
stond kardinaal Benavides, patriarch van Indie,
omringd van de hoogére geestelijkheid. De oude
koninklijke basiliek was prachtig versierd en
schitterend verlicht. Toén de koning uil zijn rij
tuig slapie ging hij onder een kostelijk rood met
goud doorslikt fluweelen verhemelte plaats nemen
en de stoel trok statig dc kerk binnen. Zeggen wal
al rijkdommen hier ten toon gespreid waren is
onmogelijk; het uitzicht was waarlijk tooverachlig.
Kardinaal Benavides deed de mis en zegende het
huwelijk in. Na de huwelijksmis ging de koningin
op eene trede nevens den koning zitten en de
bisschop richtte hel woord lot dc echtelingen.
Toen de plechtigheid ten einde geloopen was ver
liet de stoet weder de kerk. Nu ontstond een
onbeschrijflijk gedrang. Elk wilde het eerst bij de
koningin zijnen hare wezenstrekken aanschouwen.
De jonge vorstin was zichtbaar aangedaan en bad
moeite om hare aandoening te bedwingen. Zij
droeg een wil satijnen kleed, met zilveren lelien
beslikt.
De koning was in kostuum van generaal, het
Gulden-Vlies en het groot-kruis van den Heiligen
Stephanus op de borst. Hij gaf den arm aan de
koningin en beiden stapten in het vermaard ko
ninklijk rijtuig, waarop eene overgroote konink
lijke kroon schitterde. Het rijtuig werd door acht
paarden getrokken; deze droegen dekkleeren van
rood en goud; hunne koppen waren met prachtige
pluimen versierd en zij werden door vier pikeurs
geleid. Achter het koninklijk rijtuig kwamen twee
rijtuigen met acht, acht met zes en acht met vier
paarden bespannen.
Koningin Isabella schonk hare schoondochter
twee prachtige linten met diamanten en smaragden
beslikt. De prinses van Aslurie schonk haar
schoone paarden. De infanten elk eenen waaier.
De infante Christina vereerde den koning een
degen, waarvan het gevest met diamanten was
versierd. Eindelijk koning don Francisco van As
sisen zond de koningin eene kostelijke broche.
Aalmoesen werden ’s morgends van wege den
koning en de koningin, aan den armen uitgedeeld,
’s Avonds hadden er volksfeesten en algemeene
verlichting plaats.
Spanje. Zijn voortdurend moedig streven voor
’t vaderland, bracht zijne aanhouding tot Madrid
mede, alwaar hij uit loutere vaderlandsliefde als
martelaar werd omgebracht. Dit tafereel was
meesterlijk voorgcsleld. Don Karlos, stond hem
getrouwig bij even als zijne vrouw Margaretha,
met llrederode.
Philips II, de heer V. D. K., was de waren lijpe
van den oubuigzamen vorst, de koning van Spanje.
Door zijnen minister Granvelle, de heer De G.,
listig en in hooge male aangevuurd, bleef hij hard
nekkig in zijne vervolgingen.
Even als Monlignij en Granvelle, toonde zich
Philips II, een gewetensvol akteur die, in de
studie der hem toeverlrouwde rollen, zoo veel
iever als kunde aan den dag legt.
Op de prachtige voorstelling van dit drama
volgde hel blijspel de Eerepost.
Indien de verlooning van dit stuk, zoo in de
aklie als in den samenliang te wensclien liet, het
geen ons dunkens toe te schrijven is aan de
tooneelliefhebster die niet vast in hare rol was en
door haperingen hetzelve verminkte, heeft dit
noglans eenige goede tafereelen opg deverd. De
rol van Ulrick werd door de heer D. W. vrij wel
vervuld. De overige personnaadje’s waren goed in
hunne rollenen deden zien dat onze liclhebbers
het luimig vak meester zijn.
Ten einde van het stuk werden alle de uitvoer
ders op hel tooncel teruggeroepen, getuigenis van
de algemeene tevredenheid.
Wat insgelijks veel tol den bijval der stukken
bijdroeg, waren de fraaie kostuimen en de goede
bezorgde tooneelscliikking.
Een hartelijk dank is men verschuldigd aan het
koninglijke genootschap van S.c Cecilia over hare
bereidwillige medewerking ter verlnistering van
het avondfeest.
X.
Correspon tienden.
Derde brief.
i
go-
I
toitwit i iimiLx
middeleeuwsche kleedij
Aan Jan V. te W. E.
Een kwezel van uw dorp zendt ons een brief in ant
woord op uw schrijven. Die brief doet zoo weinig eer
aan de schrijfster dat wij hern drukken zouden tot hare
schande als we met toegevend genoeg waren om nog wat
te wachten in de hoop dat ze tot betere gedachten zal
komen. Wat er in dat heilig werk tegen u en ons voorkomt
kan geen kwaad. Voor haar eigen welzijn wordt die kwezel
verzocht haar schrijvente komen weder halen e.n nog wel,
met heel veel, heel veel beleefdheid, zoo niet, komt ze
weldra voorde, pinne met haren brief en haren naarn voluit.
Opgepast, Trees
Db Rkiiactik.
Felix Dehollander, herbergierszoon te Beerst, 5 fr. boete,
over slagen.
Louis Tanghe, visscher te Nieuport, 8 dagen gevang,
over slagen.
ZITTING VAN 5 DECEMBER.
Pieter Sogaert, dienstknecht te Rumbeke, 1 maand ge
vang, over diefto.
Victor Deprez, dienstknecht te Proven, 2 maanden
vang, over diefte.
Alois Pauwels, werkman te Clercken, 1 maand gevang,
over slagen.
Louis Denblyden, werkman te Keyem. 100 fr. boete,
over jagt met stroppen.
Loon Scharlaken, genaamd Leo Picket, werkman te
Keyem, 100 fr. boete, over jagt met stroppen.
wachten nochtans zal ik van uu af aan geen enkele poli
tieke predikatie meer aanhooren. Voor ze begint zal ik de
kerk verlaten en zeker zal rnouige vriend mj volgenons
dorp is nog zoo paapsch niet-
Kunnen wij al geene voordrachten geven, toch zullen wij
in vriendelijk gesprek onzen tijd nuttig doorbrengen.
Volgt echter mij niemand tegen alle verwachting.Welnu,
ik zal liever leeren kousen breien, en arme kinderen zal ik
dau beschermen legen de koude des winters. Een feilen haat
zal mij op den hals wegen; doch ik vrees hem niet. In mijn
stervensuur zal de politieke priester mij tot op het doods
bed komen vervloeken: doch ik vrees hem niet. Uit zijne
onwaardige handen zal ik Christus niet ontvangen
Christus zal levvn in mijn hart tot dat ik sterf gelijk een
hond, meenou zij. Nu ja, gelijk een trouwe houd, die zijn
Meester gediend hoeft tot het uiterste. Dan zal ik voor
Gods troon verschijnen onbevreesd en zeggen: Hier ben
ik, Almachtige, zooals ge mij gemaakt hebt, een simpele
vlaamscho boer, gij hebt mij armen gegeven, en ik heb ze
gebruikt voor eigen on andermans welzijn, gij hebt mij het
geweten geschonken, waardoor ge tot de harten der men
schen spreekt en ik heb geluisterd naar uwe stemme.
Terwijl uwe dienaars hunne ined 3 menschen uitscholdeh,
bedreigden en belasterden, heb ïk gedacht aan uwe ge
liefde kinderen, de armen; heb ik medelijden gevoeld voor
kleine onnoozele schaapjes, die koude lijden: Ik heb mijn
tijd besteed aau nederigen arbeid; ik.heb kousen gebreid
Eu ons Heer zal zeggen: Het werk is heilig; het werk
uit liefdadigheid is driemaal heilig en ik heb gezegd
Ziet dat gij den Sabathdag heilig maket. - Boor Jan, gij
hebt naar mijn woord gehandeldIk zegen u Mij dunkt,,
ik zie dan S.' Elooy komen, die ik altijd gevierd heb, die
bij onze voorouders verkeerd heeft èh weet wat al ziekten
en ongemakken koude voeten veroorzaaken in onze voch
tige landstreek, en de heilige man drukt mij de hand en
noodigt mij uit een vlaamseh pintje te gaan drinken
in den hemel.
Ziedaar wat ik overdacht heb gedurende 't sermoen. Ik
was zoo blij en sprong recht op van mijn stoel. Gclukkiglijk
was het gedaan; de andere menschen stonden ook op.
Met nog een stamp op mijn eksteroog en het genoegen
geen intreegeld betaald te hebben, kwam ik eindelijk uit
de kerk.
Nu wordt het tijd dat ik tot mijne kwezels terugkeer.
Onder 't naar huis rijden raasden zij gedurig van dat
schoons sermoen. Ze waren nieuwsgierig te weten hoe ik
er over dacht; maar op al hunne vragen antwoordde ik
Ja, ja, ‘t was een pater. Juuh! Baaien, verlos me van die
zagen.
Toen ik thuis kwam liep ik haastig naar bedalleen.
Moeder en Celestientje sliepen samen om wat te kunnen
klappenDe dag was hun te kort. Ik had e u slechte rust;
ik zag te middernacht een duivel verschijnen in de ge
daante mijner vrouw. Tusschen slapen en waken had ik
een angstig voorgevoel, ’s Morgens was mijne vest minder
zwaar gewordeu; een kofferken waarin ik iets bewaarde
wa» opengabroken en mijn leed zou nu eerst recht eea
aanvang nemen. Ik was een slachtoffer der paters furie.
Mijn brief zou te lang worden. Tot weerziens, dan.
Jan V.
ISiii'gerstnnd dor strsd Veurne-
GEBOORTEN.
don 28. August Rysgen, zoon van Bodewijk an van Maria
Provo, Zuid.straat.
den 1 dec. Bemadetta eu Elvira Maelstaf, dochters van
Hippoliet en van Leonio Schallier, Ooststraat.
den 3. Augusta en Helena Trens tert, dochter,s van Karei
en van Amelia Wydood, Vesteustraat.
HUWELIJKEN.
den 3. August Schockaert, smid, geboren te Veurne, den
28 oktober 1845, met Henrica I’inson, winkelierster, ge
boren to Bulscamp den 19 december 1811, weduwe
Pieter Boels.
Heer Uitgever,
Ik zat dus in de kerk en hoewel ik er met tegenzin was
gekomeu. nu gevoelde ik ennige nieuwsgierigheid. Dat
moet ik eerlijk bekennen. - Wat zou die vreemde pater
wel vertellen «Zou hijspreken over de slechte boeken,
over de slechte gazetten of over de onkuischeid t Dit laatste
vooral is het geliefde onderwerp der paters, en te recht;
want zij behandelen het als meesters in het vak en de jonge
kwezeltjes luisteren dan met aaudoenlijke opletteuheid en
krijgen allerlei zoete gedachtjes. Ah daar kwam hij oin-
<1 lijk aangestapt, de vermaarde predikant, met eene
trouwheid die wel bewees hoe zeker hij was dat niemand
hem zou tegenspreken. Er werd nog wat gekucht en ge
hoest en dan bleef alles stil lijk in do komedie als de
gordijn opgaat. Ik koek nog eons zijdelings naar mijne
twee kwezels. Daar zaten ze beide dicht aan den preek
stoel, omhoog ziende naar den pater, met den mond open
als ekstorjongon die wachten op voedsel.
Het spel zou beginnen. Het onderwerp wasdo slechte
scholen. Ge zult verwonderd zijn als ik u zeg dat ik mij
daar in 't geheel niet aan verwachtte. Maar bedenk het
oens wol, heer Uitgever. Wanneer men oen vreemde pater
ter hulp roept is het moest altijd om hom cenig vuil grof
werk te doen verrichten: al wat de geestelijken zelf, uit
een laatste greintje van eerlijk'; schaamte, nauwelijks met
dubbelzinnigheid durven aanduiden, dat moet do pater in
platte plompe woorden uitspreken. Hij moot de geuzen
schier bij name noemen, de beste burgers met vuilms be-
gooion; hij moet schandaal verwekken om volk naar
t sermoen te lokken; hij is daaromtrent als het. derde
paard of den ezel op eene hofstede, die met kar of kruiwa
gen al den smerigon arbeid op den hals krijgt.
Mouhadnudagonen maanden God en de menschen lastig
gevallen met gebeden en sermoenen tegen do slechte
scholen. Ik dacht, dat liedje nu afgezaagd. Hoe bedroog ik
mij. Bij zijn onderworp, do slechte scholen, bracht de
pater alles te pas zoowel do onkuischeid als do slechte
gazetten on boeken. Meendo hij na zoovele andere vrucht-
looze pogingen bet middel gevonden te hebben om geuzen
te beknoren 1 Rij was deerlijk mis. Hatelijkheden en be
dreigingen tegen al win niet plat op den buik ligt voor
geschoren kruinen, schilderingen van do boosheid der
wereld on do pijnen dor hollo, waartoe kan dit dienen,
tenzij om zwakke hoofden tot zinneloosheid te doen over
slaan. Dit heb ik zelf ondervonden ton mijnen koste,
helaas I
Gedurende het sermoen dacht ik menigmaal Hoo kan
du worold zoo slecht zijn on God zoo good, hot werk zoo
misvormd, en do werkman zoo volmaakt. Als het zoo erg
was lijk priesters zegg.m. dan zou do groote Maker sedert
eeuwen reeds zijn eigen arbeid vernietigd hebben -.
Razende priesters, dolzinnige paters, hoe steekt uw
onziu af bij hot baroomdo sermoen op don borg en da llefo-
lijko parabels van uwen moester. Golukkiglijk zijn er
andore mannen dio onder den naarn van vijanden dor religie
de beschavende zending van Christus voortzetten. Onder
dezen tel ik vooral do leden van het Willemsfonds, een
genootschap waarvan ik sinds korten tijd ben lid geworden.
In het jaarboek heb ik gezien wat oen bijval,doze mannen
vinden in do steden on wat nut zij stichten door hunne
volksvoordrachten. Die voordrachten moeten overal inge
voerd worden tot in de kleinste s oden en dorpen. Want in
de kerk vinden wij niet wat Christus er ons gebracht heeft:
liefde, vrede en eendracht, opwekking tot ware deugd en
eerlijkheid, aanprediking der broederliefde on der ver
draagzaamheid. Het zal dus maar to recht zijn als wij, om
aan do behoefte van onze harten te voldoen, op oena andere
plaats gezonder kost zoeken voor den geost. Ik hoop dat
er hier eens even als in de groote steden, mannen zullen
gevonden worden, die iets van hiinuo geleerdheid on kon-
■iasen aan het volk zullen mededeelen. Zonder hierop te