nijd tegen do liberalen, en moedigen de handelt in hel belang van hel land, en dal hij hoopt, dal de pogingen van onze libe rale ministers zullen ondersteund wor den. Bravo! wilden zij de volkeren voor hen doen werken. Thans, zoo als lieden, was hel den strijd lusschen het licht en den domper; lusschen den levendigen vooruitgang en den alles verslervenden stilstand; lus schen de vrijheid en de slavernij. Een jongenstrek van M. Malou. T Is curieus om de klerikalen te hoóreu loochenen dal Malou hel schoolcnkwesl gevraagd heeft; zij houden het mordieut slaan: zij willen, zij kunnen hei niel be kennen; dil is den sterkste!» smaak van bunnen hutsepot. Ha loochen, betwist maar de woorden; zijne woorden, staan geboekt in de parle- ments annalen. Toen hij dien jongensirek had bedreven, en een lid van hel liberaal ministerie de handschoen had opgevan gen, zag Malou dadelijk dal hij een kemel had gescholen en, wij hebben van oog- cn oorgetuigen vernomen dat degenen die hem op dien oogenblik nauw bekeken, i zagen dal hij bij afwisseling rood on bleek wierd. Zijne geestvermogens wal opnieuw meester geworden zijnde, zocht hij den slag al'leweren, wilde een omweg i inslaan, maar niet le doen; men hield hem legen en T moest er maar komen; en dal zoozeer gevreesd enkwesl kwam, dat den klerikalen winkel zoo erg moest schudden; dal is een; En ten tweeden, liet heeft voor gevolg gehad dal de leader dér klerikale partij zijnen naam van Malin- Malou erbij verloren heelt en bewezen dal hij niet meer vrij is dan den eersten den gereedsten Popol oenen jongenstrek uit te steken. doen, de liberale denkwijze met buiten sporig geweld le bestrijden. In de geestelijke meisjesscholen gaat bel daar omtrent op dezelfde wijze. De masceurkens blijven ook niel vreemd aan de politiek, bijzonderlijk in die localitei- teu, waar er tevens eene liberale en eene klerikale gazet verschijnen. Zij lezen de gazetten, zoo niel gewoonlijk de liberale, dan toch de klerikale; zij kennen de hei lige opstellers, en die eenvoudige zuster- kens durven hel soms wagen eene nota, en zelfs een artikel, voor de professorsgazel mede le deelen. Zulks ziel men gebeuren, en niel zelden. Welnu die masceurkens die zoo vol zijn van politiek, spreken natuurlijk ook over liberalen en klerikalen mei de jonge meisjes, zij zeggen hun dal de liberalen slechte menschen zijn en dal men ze moet schuwen en vluchten zoo veel als de be tamelijkheid hel loelaal Men leert aan de kinderen dal zij aan de liberalen geene dankbaarheid, geene genegenheid, zelfs geenen rechtzinnige!» uilwendigen eer bied mogen bewijzen. En dil gaal zoo verre, dal men in zekere meisjesschool aan de leerlingen zegt: «als gij een geus of eene geuzin ontmoet, gij moogl groe ten. maar gij moet hel doen mei hel ge dacht, dal hel niel hun persoon is dien gij groet, maar wel hunnen engelbewaarder. Uier hebt gij. lezers, een klein staaltje van hetgeen de opvoeding is in de geeste lijke scholen. Ouders, denkt er goed op na: niet eene familie, of er zijn liberalen onder; niel een neiringdoener of hij heeft liberale kalanten. Ehwel, vergeel hel niet, ouders, in de geestelijke scholen plant men van jongs afin de herten der kinderen gevoelens van misprijzen, afkeer en haal legen een groot getal hunner naastbestaanden en medeburgers, en, wal nog tien maal slechter is. van jongs af leert men de kinderen valsch zijn, wanl men zegl hungroei den geus, noch de geuzin niel, maar wel hunnen engel bewaarder Twee gcbruün kicken*. Onze lezers welen, hoe onze grrroolc en strijdzuchtige deken in de zitting van hel schoolonderzoek oji zijne plaats werd gesV’ld, en hoe hij zich, als een gebradn kieken, heeft achteruit getrokken. Een klein lieremanuetje was jnlocrsch over de lauweren van zijnen grrroolen meester; hij ook heeft willen in hel strijd perk lieden tegen onzen verdienstelijken lioofdonderwijzer, en daar hij hel niel heeft durven doen in de zitting van hel schoolonderzoek, heelt hij het jodium op een voor hem gemakkelijker terrein, en wel namelijk in den heiligen Veurnaar. Maar men heeft het lieremannetje daar gevolgd, zelfs dóór beeft men hem op zijne plaats gesteld, cn hij ook koml nu als een gebrdan kieken uil den slag. Zie hier hel deftig en wel gepeperd antwoord, dal de heilige pasiorsgazci verplicht is geweest te moeten plaatsen. bloed honden, in Engeland gevlucht, er eene veile schuilplaats hij koningin Elisa beth vonden. In Tjaar 1561 waren zij twintig dui zend in getal. Dertig duizend in 1566? En inin als twee jaren na dc aankomst van den bloeddorstige!» due d'Alba in België overtrof hun getal de vijftig duizend In dit tijdstip bestond er geene nijver heid in Engeland, al de werkzaamheid der Engclsche bevolking beperkte zich tol den koophandel. Hel gebeurde eens dal een hagel meest, al de ruilen in Londen verbrijzelde en men was genoodzaakt deze waar van Ant werpen le doen komen daar er den voor raad in Engeland onvoldoende was om de schade te herstellen en dal er geene luiten of glasfabrieken in Engeland thans bestond; zelfs groenten en vruchten was men genoodzaakt naar (lent of uil de Nederlanden le doen komen. Maar de aankomst der vlaamsche vluch telingen veranderde welhaast dezen slaat van zaken en al wal Engeland onder dil oogpunt ontbeerde wierd hun door dc gevluchte Vlamingen aangebracht. Zoohaast deze, in Engeland waren aan gekomen verspreiden zij zich in hel land. De koopmens begaven zich tot dc Lon- dcnsche koopmansgilden. De nijveraars vestigden zich le Nor wich, le Colchester; te Sandwich en elders. M. Rahlenbcck houdt zich bijzonder bezig met de Vlaamsche kolonie van Norwich. In 1566, op hel oogenblik dal de En- gelsche koningin Elisabeth deze residen tie aan de gevluchteVlaamingcn aanwees, was Norwich eene groote doch on bevolkte slad; acht jaar later was de stad te klein voor de steeds aangroeiende be volking, waren er de huizen builen prijs en verkocht men er jaarlijks aan den vreemden voor meer als honderd duizend pond sterlings (20 millioen franks) in wolle slof! Ook hadden de Vlamingen in Norwich alles te zeggen en was hel in hun midden dat den eersten magistraal der slad genomen wierd; de keus viel op zekeren Thomas Bonneels van IJ peren, die aan het hoofd stond van eene voor name wolbcrciding bonnetcrieDeze vervulde met onvermoeibaren iever deze fonctiën en legde eene buitengewone be kwaamheid als stadsbestierder aan den dag. Hij ondersteunde naniemlijk de kleine vlaamsche koloniën van Thetford, Lynen, Stamford en Maidstone, waar hij den te veel der Norwiche bevolking ves tigde. Hij stichte veel goede scholen. Groote geleerde Vlamingen zoo als Jaco- Wij komen te vernemoi:, dat hel in téressant lieremannetje, waai schijndijk om zijn hoog versland cu zijn keurige wijzersslijl le laten blijken, den brief, dien hij over 11 dagen in den Leugenaar }w< ft doen plaatsen, 's avonds in de studiezaal van ’l geestelijk collegie heeft afgelezeii beweert men door Mossieti Vanliero zelf gelezen, en de leerlingen bisseerden zoo geweldig dal hel mannetje tol vier maal de lezing moest herbeginnen. Wij zijn nieuwsgierig te welen of'Ie zoo heldhaftige heer Vanliere wel den moed zal hebben, hel bovenstaande deftig antwoord van Meester Brunein ook aan zijne leerlingen voor le lezen Wij twijfelen er aan: dc pil is wat to zwaar voor zijne professors maag. Geestelijk, o opvoeding. Men verteelt aardige dingen over de opvoeding der kinderen in de geestelijke scholen. Hel is voor niemand een geheim, dat de klerikale gazetten in de kleine steden van Vlaanderen in de geestelijke collegiën en in de geestelijke pensionaten worden opgesteld. Zoo is hel te Veurne, ie Dix- mude, le IJpere, enz. Welnu, hel spreek woord zegl: waar hel hert vol van is, daar spreekt de mond van, cn het spreekwoord zegt dc waarheidniel alleen in liefdezaken, maar ook in de politiek. Professors die vol zijn van poli- lick, alsook van hunne pennctwislen met de liberale gazetten, spreken veel van politiek, zelfs met hunne leerlingen, planten aan deze laatste hunne gevoelens in, gevoelens, zoo men weet, van haaien bus Grulerus, Herman De Strycker. Jan jongelingen aan,om, gelijk zij zelyeti hel Van Miggrode en Petrus Carpentier hiel pen hem in deze belangrijke onderneming. Een vernufle boekdrukker AnloonSolen, wiens werken lieden nog gretig door de Bibliomannen opgezocht worden, drukte de benoodigde schoolboeken. In 1566 schreef den Landheer Dilsson- ville aan den kardinaal de Granvelle: Dal de koningin van Engeland dc groote stad Norwich aan de gevluchte Vlamingen voor standplaats gegeven had, en dan,schreef hij. is de Engclsche laken weverij geboren tol verderf \an die van Nederland; Alreeds, voegt hij er bij, wordt er wekelijks van Norwich naar Antwerpen een schip gezonden geladen met saijelleu, baai, en andere wolle stof fen. Voor hem was hel Vlaanderen die de zeilde sloffen aan Engeland leverde...! Alle deze bijzonderheden zijn bevestigd door brieven welke deze vluchtelingen aan hunne familiën schreven en welke brieven over weinige jaren door den archi vist der slad IJperen aldaar terug gevon den zijn. In deze brieven beloven zij zich van hun nieuw vaderland en raden hunne naastbestaande zich bij hun le komen ves tigen, en bovenal hunne getouwen mede le brengen. En zoo verdween de vlaamsche laken weverij ten voordeelt' der Engclsche nij verheid. Koningin Elisabeth, en hare opvolger Jacobus llr, bevoordigden hunne Vlaam sche onderdanen in alle omstandigheden; gaven hun buitengewone privilegiën, om dat zij waardeerden al hel goed welke deze nuttige burgers aan hun nieuw vaderland bijbi achten. En als men ziel helgenc de gevluchte Belgen in Engeland lot stand brachten, dan mag men overtuigd zijn dat zij nog oneindig meer in hun vadet land zouden opgebrachl hebben, hadden zij daar de noodige vrijheid kunnen behouden. Maar alsdan, zoo wel als nu. konnen die zwarte mannen, de vrijheid niet ver dragen en stortten zij liever hun vader land iu hel verderf, als de vrijheid, bel zij onder welken naam, tol stand le laten komen. Alsdan, zoo als heden, wilden zij de volkeren aan hunne voeten doen kruipen en als domme schepsels doen leven. Alsdan, zoo als hedendaags, vereisch- 'Vrijlield en InlcxvttoHïe. Wie zal er ooit kunnen berekenen al het nadeel welke de Spaansclielnkwisilie, onder den dekmantel der religie, in de zestiende eeuw, aan ons Belgcnland ver- veroorzaakt heeft? Op hel oogenblik dal de prachtige Na tionale Tentoonstelling van 4880, den onmeelbaren vooruitgang en voorspoed bestaligd heeft, welke België gedurende dc laatste vijftig jaren van vrijheid be komen heefl, is hei bijna onmogelijk zich niet af te vragen wat België zoude ge worden zijn, indien zijnen handel en zijne nijverheid in hel bloedbad der Spaansche Katholijke Inkwisilie niet versmoord was geworden? Terwijl Holland, aan het Spaansche juk omrukt, wonderen van levendigheid gaf, met ontelbare schepen alle de zeeën bedekte, en een ongehoorde welvaart ver kreeg, verkwenen de laatste overblijfsels van onzen nationalen rijkdom en verlieten ons verslaafd en ontzenuwd grondgebied, om zich in vrije gewesten, in voordceli- ger voorwaarden van ontwikkeling te gaan vestigen. Indien de Belgen van alsdan, zoo als hunne Hollandsche broeders, vrij waren geweest; welke wonderen van vooruit gang zoude hunne nijverheid en werk zaamheid, welke hunnen oorsprong in de verste lijden hunner historie ingeworteld had, niel aan den dag gebracht hebben? Een artikel van den vermaarden schrij ver Hahlenbeck, in de Revue de Relgique, zonder bovcnslaende kwestie te beant woorden, laat ons dc groote middelen van vooruitgang kennen, welke ons Bel- genland bezat op hel oogenblik dal de bloedige katholijke Spaansche Inkwisilie. zich op onze ongelukkige gewesten neder- vesle, en doen ons klaar zien dal een weinig vrijheid voldoende zoude zijn ge wccsi om onze voorouders in nijverheid cn handel verre boven alle volkeren te doen stijgen. Men weet dat eenige vlaamsche cn waalsche protestanten, vervolgd door de Roomsche Inkwisilie cn de Spaansche ten zij allen rijkdom voor hen alleen en Do ongelukkige Panncstraat Vroeger was de Pannestraal rustig cn vreedzaam. Hel is onze grrioote Deken die het verkondigd heeft. De menschen leefden er gelijk in den hemel, zij kwamen overeen gelijk mosselschelpen, cn men zag er mets anders dan aangename ge zichten, en men hoorde er iiiels anders dan welluidende klanken. In een woord. T was al wal hel hertje, wal dc oogen en de ooren lusten konden. Maar, sedert dal de bruine nonnen haren gi ooien veldslag tegen hare welliK'’ overtreders hebben verloren, sedert dat deze gehoorzame en ootmoedige geestelijke zusters haar zalig geslichl hebben moeten verlaten, gelijk Adam en Eva in hel begin der wereld hun paradijs, is alles in de Pannesiraal veranderd. Die voordezen zoo vreedzame I’anneslraat is nu een voorgeborchte der hel, een oprecht du1' velsbol geworden. Het is onze grrrooft’ Deken die het in de zitting van het schoolonderzoek verkondigd heeft- ,)l’ menschen leven er gelijk katten -cn h°n' den, zij kijven, vechten, verscheuren elkander, en men ziet er niets anders d;,n schandalen, dan leelijke en nfgrij&elijkn gezichten, en men hoort er niets andeis dan vreeslijke geroepen, geschreeiiwem dal menzon denken da’, er iemand W worgd of vei moord wordt. Ja, men hoort er somtijds een zoodamh woest en verschrikkelijk gerucht, 1 onze grrroote Deken, wiens bloote oor' kens door dit gerucht zijn getroffen weesl, NOOIT, volgens zijne eigene 'pli_ klaring, zulk helscli Inwijd heefl hijne’ woond, hij nochtans, die 17 jaar l'1'0' fessor is geweest in geestelijke jonge111’' scholen, waar er altijd, nogmaals 'olgc” zijne eigene verklaring, temlooze •iClle.k zijn, die zich gedragen gelijk oprccl’ duiveljonjon. Vourno, I4J,n Nov«mb«r 1880. Hirnr Uitgever, Gebruik makende van het recht dat de wet mij toekent, kom ik u verzoeken den onder- Ktaandcn brief in uw eerstkomend nummer over te nemen, op dezelfde plaats on in denzelfden drukvorm, als d zen dien de hoer Vanlioro, in uw blad van Woensdag laatst, heeft doen ver schijnen. Jlartolijke groetenissen. IgJg i Ji Wees verzekerd, Mijnheer, dat alle weldenkende lieden aan uwe beschuldigingen zooveel geloof zullen hechten, als aan al hetgeen gij en uwe gezalfde confraters wekelijks in den Veurnaar uitkraamt. Ik van mijnen kant, Mijnheer, zal mij wel wachten deze feiteu te bespreken, daar gij, om dezelve te bewijzen, geene andere ge tuigenissen kunt inroepen dan deze van uwe schuldige leerlingen en van M. Indoor Loyette, die misschien zijne al te haastige tusschenkomst in deze zaak zou kunnen beklagen, daar het wel zou kunnen gebeuren dat Moeder Ju titia het licht wil zoeken in de duistere zaak, voor de welke hij zich zoo bereidwillig als getuige aan bied!. Ik weet niet. Mijnheer, indien du heer Com missaris van policie nog den brief in bezit heeft, wulken dn heer Principaal hem verleden jaar gezonden hoeft, maar ik durf toch verhopen dat hij zal nota gehouden hebben van den naam van den plichtige dien ik hem toen heb aangewezen. En wie was dan die plichtige 1 Niemand anders als een uwer oud-lderlingen, die slechts sedert de vacantie ho: Collegia had verlaten, cn in de tegenwoordigheid van al do leerlingen mijner klas volledige bekentenissen hoeft gedaan. Nu kom ik, Mijnheer, tot hot bijzonderste deel uws briefs, dit waarin gij toont hoeveel haat u bezielt en hoe gij de verhevene leer van Christus in werking stelt. Gij zegt dat ik liet bisschoppe lijk Collegie, waar ik mijne opvoeding heb ont vangen, niet meer tot eer verstrek, en waarom dan, Mijnheer! Is het misschien omdat ik ge trouw gebleven beu aan eer en plicht, en mijn bestaan en het welzijn mijner vrouwen kinderen niet heb willen onder de voeten trappen Ofwel is bet omdat ik mood genoeg bezit om mij te ver dedigen tegeu ongegronde beschuldigingen en lasterende aanvallen I Indien dit uwe meeniug is, Mijnheer, ik durf verhopen dat het de meeniug niet zal wezen van het grootste getal mijner medeburgers, die mi,i, niettegenstaande uwe po gingen en die van andere vreemde twistzoekers, do achting niet zullen onttrekken die zij injj sedert zoo vele jaren betuigen. Gij durft. Mijnheer, even als de heilige Patrie Ta.n ^t*ugge, mij mijne nederige afkomst ver wijten, weet dat ik mij hierover niet moet scha men; mijne ouders waren arme doch eerlijke lieden, en ik weet niet indieu gij zoo als ik, met zooveel fierheid op al de leden uwer familie moogt nederzien. Langer wil ik mij niet met u bozig houden, maar vooraleer te eindigen, wil ik u no,r een bewijs geven van christelijke liefde en u oenen kleinen dienst bewijzen. Ik heb u. bij het school onderzoek. eene les van opvoedkunde gegeven, thans wil ik u eene les van beleefdheid geven die gij en uwe leerlingen zult kunnen te nutte ma- ken. Ik zal u toooeii dat men zelfs met zijne tegenstrevers do wetten der welvoeg lijkheid mot mag onder de voeten trappen, en daarom z.il ik niet zoo sis gij hot doet, u grootcu mot den eerbied dien gij nog verdient -, maar u bid den nujno hurtelijkc groctunissou tu aanvaarden. H. BRUNEIN Hoofdonderwtjzor. II. Brunein. Aan don heer Vanliore, lecraarin 't bisachop- pclijk collegie. Mijnheer, l)e brief, dien gij aan don Veurnaar gezonden hebt, verschaft tnij do gelegenheid, aan de lezers van dit blad, een doel der verklaringen to doen kennen welke ik iu het schoolonderzoek heb af gelegd, in antwoord op de ongegronde beschul digingen van den heer Deken Alleuaer, terwijl hij mij tevens toelaat mij to verdedigen, tegen do lasterende aanvallen waarvan ik hot voorworp hen, ter oorzaak mijner getuigenissen in dit onderzoek. Komen wij ter zake. Toen de heer 1) kon, sprekende over de vijand schap die thans ouder de kinder» hocrscht, op cono onrechtstreekscho wijze, mij en mijno schooi aanrauddo, heb ik het woord gevraagd om aan de Commissie do oorzaak dier voort dun nde verdeeldheid te laten kennen, on tevens to doen zien hoe men, in do katholieke onder wijsgestichten, iu plaais van alles in hot werk te stellen om die vijandschap te stillen, niets schjjnt te vorwaarloozonom dezelve aan te vuren. Tot staving mijner gezegden, heb ik feiten vau heleediging on mishandeling aangehaald, door leerlingen der katholieke scholen op mijno leer lingen geploegd, feiten die door de policie zijn bostatigd geworden en welke gij niet kunt lochenen. Ik hob getoond hoe gij. Mijnheer, in plaats van uwo leerlingen hierover te berispen of te straffen, hunne misdryyen bobt trachten te verschoonen en alzoo grootelijks uwo zending van opvoeder der jeugd hebt miskend. In hot begin mijner getuigenis hebt gjj mij onderbroken, maar, toon ik mijne verklaring geheel bad afgelogd, zijt gij stom gebleven als oeu visch, en 't is slechts vijf dagen daarna dat gij hot bewustzijn hebt wedergekrogon, om in don Veurnaar te komen verklaren, dat gij in het schoolonderzoek geene gelegenheid hadt gevon den om te sproken en eene reeks feiten ten laste mijner leerlingen aan to halen. Uwo handelwijze, Mijnheer, is hoogst be lachelijk. Wellioe gij die op 10<1‘" Juni niet een feit ten laste mijner leerlingen kondet inbren. I gen, gij die in het schoolonderzoek niet hobt durven spreken, gij komt ons nu bes-huldijen liet v vhcvcn o.» ,iuL ,t

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1880 | | pagina 2