1 Ons Schepencollegie. De Monileur bracht ons dinsdag lest de blijde tijding mede der benoeming van ons Collegie van Burgemeester en Sche penen, namenllijk als: Burgemeester, M. L. Ollevier, Schepenen, MM. M. De Cae en A. De Hoon. Deze aangename en verrassende lijding werd met vreugde door onze bevolking vernomen. Menig huis was bevlagd en onze triomfklok liet bare blijde loonen iiooren. Een ieder was te vreden, want de drie benoemde heeren zijn ten voile waardig en opperbest geschikt om hel ambt te bekleeden dat hun wordt toe vertrouwd. Hunne bekwaamheid, gedienstigheid en werkzaamheid gepaard met eeiie lange ondervinding zijn eene waarborg dat zij, in het vervullen van hun ambt, niets anders zullen beoogen dan het welzijn hunner ingezetenen, dan den voorspoed onzer geliefde stad, onder alle opzichten zoo goed en vaderlijk bestuurd. Zoodra de benoeming der heeren Olle vier, De Cae en De Hoon gekend was, begaven talrijke vrienden en kennissen zich ten hunnen huizo om hen geluk te wenschen. ’s Namiddags bracht onze koninklijke harmonie eene schitterende serenade aan de nieuwe benoemde, die de hun toegebrachte huldebewijzcn met dankbaarheid aanvaarden. De benoeming van ons Scliepcncollegic geeft voldoening aan den innigen wenscli onzer vellichte burgerij, die onze treffe lijke en bekwame bestuurders beminnen en genegen zijn, en met vreugde zien dat ons schoon stadhuis in lang niet meer zal zijn M. Thonissen is weer voor den dag gekomen met zijne beweeringen van ver leden jaar. Volgens hem is de betaling der jaarwedden van de geestelijkheid eene schuld van den Staal. De Minister van justicie heeft in den vorigen zittijd reeds al het ongerijmde daarvan doen uilschijnen, in zoover dat M. Jacobs, die ook in de waar van M. Thonnissen verkeerde, zich verplicht zag te bekennen, dat hel betalen der jaar wedde inderdaad geene Staatsschuld was, maar eene zedelijke verplichting 1 En niettegenstaande dal komt men dien klinkend en afdoend weerlegden Bauwen praat herhalen! Is dal niet moedwillig den tijd der Kamer verkwisten De Monileur deelt zondag twee konink lijke besluiten mede, die van grootc be- tcekenis zijn. Door die besluiten wordt de aanneming goedgekeurd van twee priesters, voorge- sleld door den hisschop van Doornijk, om hel godsdienstonderwijs te geven in de Slaats-Middelbaren scholen van Beau mont en Thuin. Wal is daar buitengewoons aan zal men misschien vragen. ’I Buitengewone daarvan is, dat de wet van 1850 op hel Middelbaar onderwijs door den Paus veroordeeld werd om dat zij de katholieke religie in Belgie gevaar deed loopen, en dal des niet- tegenstaande de bisschoppen zich altijd onderworpen hebben en nog onderwer pen aan die wet, die enkel de geestelijk- Jieid verzoekt te komen onderwijzen, net alsof dp Paus ze nooit had algekeurd. De wet op het lager onderwijs van ln Juli 1879, daarentegen geeft aan de geestelijkheid volle vrijheid om te komen onderwijzen en werd nooit door den Paus veroordeeld of afgekeurd, en toch willen de priesters er niet komen, toch verbieden hun de bisschoppen zulks. Hoe komt het nu, dat hel bisdom aan priesters toclaat te gaan onderwijzen in Middelbare scholen, die door den Paus veroordeeld zijn, en dat zij hun verbieden in de Gemeentescholen te komen, die niet door den Paus werden afgekeurd, en waar het godsdienst-onderwijs zeker meer noodig is dan in de anderen? Is hel misschien omdat de priesters in de middelbare scholen beter betaald worden dan in die der gemeenten? Dan is heel die kwestie niets anders dan eene geldkwestie; dan is T maai te doen voor de centen, en eigenlijk niet voor de reine ziel van ’t kind. Wij zouden wel eens willen eenige woorden uitlegging hooien van de kle rikale bladen, die volgens hun zeggen, in zaken van godsdienst beter te huis zijn dan wij. Wat er van zij, ieder zal het toch vreemd vinden, dat de geestelijkheid wil gaan in de door den Paus verdoemde scholen, en weigert den voet te zetten in de scholen die niet veroordeeld zijn. Hier en elders. Men kent het gedrag onzer geestelijk heid in de schoolkwestie en haren op stand legen de wetten des lands. Zij kan niet toegeven, zij mag niet toegeven, het ware eene goddeloosheid, eene ketterij, indien de priester den catechismus ging leeren aan de kinderen in de gemeente scholen. Wal comedic! wat comediespel! het zou belachelijk zijn indien het zoo hate lijk en godtergend niet ware. Ziehier wat nevens onze deur, een stapken buiten Belgie gebeurt, namelijk in het groot hertogdom Luxemburg. De bisschop van Luxemburg heelt een mandement uitgegeven, door welk hij zijne geestelijkheid uitnoodigt naar de verwereldlijkte scholen te gaan om er de lessen in de krislelijke leering te geven. Hij keurt wel de wet niet goed, maar is van gevoelen dat hel een reden te meer is nm de kinderen niet te verlaten en hun de voorschriften van den godsdienst te onder wijzen. Wij gaan, zegt hij, in de school niet als openbare ambtenaars of belast met de bewaking, maar als dienaars van onzen heiligen godsdienst, op bevel van Jesus-Christus om een gewichligen plicht n van ons geweien te vervullen. De bisschop van Luxemburg is in de waarheid. Hij maakt de geloovigen niet wijs dal de nieuwe wel hem niel loelaat het godsdienstig onderwijs in de school te geven; maar hij neemt den toestand aan gelijk hij is en weigert niel de catechismusles te laten geven. Bij ons in Belgie is hel geheel anders; de geestelijkheid zegt: alles of niets! Maar wat gewordt er dan van de een heid der religie, indien hetgeen in Belgie niet toegelaten is, elders goed en gods dienstig is Ingezonden. Mynheer de Opsteller. Gelief mij een plaatsken te verleenen voor de volgende regelen. Zondag laaslieden heeft de Koorzang- maalschappij onzer stad een schoon avondfeest aan hare leden gegeven. Ik bedoel het Concert welk in haar lokaal gegeven werd. Hel Concert was zeer lief. De kooren werden met juistheid en veel samenhang gezongen. De verschillige solo-zangers gelukten zeer wel en werden hevig ioe- gejuicht, even als de heeren uitvoerders van den duo voor trombone en bugle cu der sepluors, die den besten bijval ge noten. Een zeer levendig bal sloot hel feest. De boiling van den tweeden dag gelukte wel en weder werd dezen avondstond blijgeestig!ijk overgebracht. De boiling voor de mans was levendig en liep allerbest af. Kortom, hel was een echt familiefeest die ik zou wenschen bij de koorzangers te mogen vernieuwd zien. Aanveerdl M'., enz. Wij gelooven dal deze vraag dit jaar vooral eene bijzondere aandacht verdient. Te onzent, gelijk in veie vreemde lauden, beloofden de aardappelen eenen over- vloedigen oogst van uitstekende hoeda nigheid te geven; zij hebben die belofte niet ten volle gehouden en hebben meer of min door de plaag ten gevolge van hel slecht weder geleden. Er zijn heele streken waar do kwaal zoo algemeen is, dal men er nauwelijks een gezonden aardappel aantreft. Hoe moet men in dergelijke voorwoor den te werk gaan om te redden wal kan gered worden, om de aardappelen te be vrijden zoowel legen de vorst als legen het rollen? Als men grootc hoeveelheden aardap pelen op elkander legt, verhitten zij en drijven een deel van hel water uit dat zich in hun moes bevindt. Als integen deel de aardappelen aan de vrije lucht zijn blootgesteld, verheft die waterdamp zich en verdwijnt in de lucht. Maar van eenen anderen kant, daar men de aard appelen moet dekken om ze tegen de kou de te beschutten, is de uitwaseming van hun water meer of min verhinderd. Daar uit volgt dat men alleen de doenwijzen van bewaring mag aannemen, die, terwijl de aardappelen tegen de koude beschermd worden, de uitdrijving toelalen van den waterdamp die gevormd wordt. In allen gevallen moet het in magazijn brengen der aardappelen voorden winter voorafgegaan zijn van eene zorgvuldige schifting; men moet de door de plaag aangetaste aardappelen alsmede de zeer kleine weg doen, dewijl deze de meeste waterstoffen bevatten en met meer ge mak rotten. Deze schiften kan bij middel van werktuigen gedaan worden. Wat de Arrondissement Veurne, bij hel Bestuur der Exploitatie te Brussel, (Oranjcrie- straat n' 32) en op het Inlichlingskantoor (Oranjeriestraal, ir 16), waar overigens alle verdere inlichtingen worden ver strekt. (Medegedeeld). In den nacht van 6 tot 7 dezer is de suikerijdroogerij van M. J. Vanlaere, te Merckem, gedeeltelijk afgebrand. De oor zaak wordt aan de onvoorzichtigheid der werklieden toegeschreven. De schade bedraagt 1500 Ir. door verzekering gedekt. In den nacht van 9 lol 10 dezer om trent middernacht, is er brand uitgebors ten in eene schuurbevattende eene zekere hoeveelheid hout, behoorende 11. Baekelandt, herbergier te Wercken. De oorzaak was toevallig. De schade bedraagt 2o0 fr. Niel was verzekerd. Hel bestuur der spoorwegen is voor nemens de statie van Korlrijk en zijne afhankelijkheden door eleclrisch licht te doen verlichten. Andere statiën zullen volgen. Woensdag, rond 5 1/2 ure’smor- gends, kwam een rousselaarsche koop man in regenschermen naar Corlemarcq. Gahsch den nacht had hij met eenen jon gen van die plaatsgebrast in eene herberg bij Handzame. De koopman had het overige zijner regenschermen (er waren er 20) verkocht voor 2.3 fr. aan zijnen gezel. Op de plaats te Corlemarcq werd de vreemdeling op eens vastgegrepen en ten gronde geworpen, zijne geldbeurs en portefeuille ontnomen, en kreeg daarbij nog een goed pak slagen. Men heeft ver moeden op iemand. Men zou zeggen dal er te Corlemarcq eene slechte bende beslaat. Op de plaats worden bij naclite de vensters en opper- luchlen ingesmeten. Dit gebeurt ook op Corlemarcq Elle. Op de hofsteden rukt men de hekkens uil hunne hengels en draagt zoverre weg; langs de stralen en wegen woelt mende staken uil den grond. Bij mijnheer 1). Van Thuyne, koopman in boomen, heeft men gezaagd hert omge- smeten en planken er van weggedragen. In andere plaatsen heeft men kiekens en konijnen gestolen. Men denkt de daders te kennen. liet grauwvuur in de koolmijn Marie, Ie Seraing. Eene schrikkelijke ramp is de verslagenheid komen verspreiden on der de werkersbevolkingen der gemeen ten Seraing en Jemeppe. Rond den mid dag verspreidde zich hel gerucht in deze gemeenten dal het grauwvuur in de kool mijn Marie, gelegen te Seraing, uitge borsten was. Eene talrijke menigte snelde dadelijk naar de koolmijn. Om 11 </2 uur had cr eene ontploffing van grauwvuur plaats gehad in eene der beneden verdie pen der mijn. Er waren op dit oogenblik, omtrent 3u0 werklieden in de mijn, die om 2 uur moesten bovenkomen. Er bevon den zich een zestigtal in hel verdiep, waar de ontploffing plaats had. Onmid dellijk werden er pogingen lot redding in werk gesteld. Men daalde in den put on vond aldra 34 halfverkoolde lijken. Achter eene afstor ting hoorde men kermen on klagen. Men ruimde de afstorting weg en vond er achter 4 licht gekwetste werlieden en een vijfde die dood was. De vier levenden werden hoven gebracht. Verder ontdekte men nog andere lijken. In den omtrek der mijn, hadden de over heden van Seraing, de policie en de gen darmen moeite om de ontstelde menigte legen te houden. Men kan zich inbeelden wal er daar geweend en gejammerd werd, door de vrouwen, kinderen en bloedver wanten van de slachtoffers. Heel den dag, lol laat in den nacht, bleef de menigte daar staan, om tijdingen af te wachten van degenen die in den pul waren op hel oogenblik der ramp. De lijken die men gevonden beeft zijn onkenlijk. Hel num mer der lamp die men naast de lijken ge vonden heeft, laat alleen toe vast te stel len wie de slachtoffers zijn. Bij dergelijke rampen is de dood bijna oogenblijk; verstikking gaal altijd het verbranden vooraf. De meeste slachtoffers der ramp be woonden de gemeente Jemeppe. Vele hunner waren gehuwd en laten minder jarige kinderen achter. Men haalt eene familie aan die alleen vier leden heeft verloren, de vader, twee zonen en den schoonzoon De rechterlijke overheden, de hoofd ingenieur der mijnen en verscheidene in genieurs van hel korps der mijnen, zijn ter plaats. De menigte is kalm. Men is bezig met de lijken boven te halen. Het getal dooden beloopt, volgens de laatste tijdingen 66. Er zijn daarenboven nog 4 gekwetsten. Er wordt ook nog gemeld dal hel bestuur der mijnen heeft vaslge- sleld dal er geene onvoorzichtigheid is bedreven geworden. De voorzorgkas zal de familie der slachtoffers onderstand verleenen. Zulke ramp met zulke verschrikkelijke gevolgen heeft niet meer plaats gegrepen in de koolmijnen van Cockerill sinds 26 jaren. De laatste ramp dagleekenl van gevlekte aardappelen betreft, het is te zeggen degenen die de plaag hebben, men moet ze met de hand uitzoeken. Het is niet voorzichtig de aardappelen in kelders te leggen. De weinige ruimte die men cr soms heeft, verplicht door gaans de aardappelen op te Imogen hoop te leggen. Het veroorzaakt verhitting en schielijke uitwaseming van het water; die dampen kunnen niel spoedig genoeg door de keldergaten ontsnappen. Zij stijgen op en kleven aan den plafond der kelders waar zij water worden, hetgeen dan af- druppels op de knolvruchten en ze doet rotten. Men zou wel des noods de aard appelen met strooi kunnen bedekken, maar eene dergelijke bescherming blijft toch altijd ondoeltreffend. Bij deze doen wijze moet men de inkuiling verkiezen. De beste grootte aan die kuilen te ge ven is diegene die aangewezen wordt door menivuldige proefnemingen, twee meters breedte op eene onbepaalde lengte. De diepte zal 30 centimeters niel mogen overtreffen. In deze kuilen legt men de zorgvuldig geschifte aardappelen en men hoopt die op in vorm van dak met twee hellingen op eene hoogte van een meter boven den bodem van den kuil. Deze eerste verrichting gedaan zijnde, en na zooveel mogelijk de massa in de vrije lucht te hebben laten droogen, bedekt men de aardappelen met eene lichte laag strooi, ten einde ze tegen vuilnis le be schermen. Op deze laag strooi legt men een bekleeding aarde, van eene dikte van 70 lol 80 centimeters op de twee basissen in de lengte. Als de koude te be\ ig wordt, mag men de dikte in evenredigheid ver meerderen. Deze bekleeding moet niet langs boven dezelfde dikte hebben, dewijl de warme lucht van hel binnenste der massa altijd neigt om boven ie komen en op hel bo venste van den kuil eene warmte behoudt die in staal is de aardappelen tegen hel vervriezen le behouden. Men zal boven de aardbekleeding eene strooidekking kunnen uitbreiden, die men zal ophouden bij middel van planken geplaatst op schuinsche plans, hetgeen zal beletten dal de aardlaag door den regen en den sneeuw gehinderd wordt. Zekere land bouwers denken hier en daar in de kuilen galen te moeten maken en die le voorzien van schouwen om de warme vochtige lucht te laten uilvliegen. Deze praktijk is niet aan te bevelen, want aan de mondingen dier schouwen gebeurt hetzelfde wat op de gewelven der kelders geschiedt. De waterdamp wordt er water en valt terug op de aardappelen, waardoor zij verrot ten. Van eenen anderen kant laten die gaten toe dal de buitenlucht er binnen dringt; de aardappelen kunnen er door vervriezen. Als de lucht cr binnendringt wanneer bel warm is, doel zij de aard appelen zweeten. Algomecno tijdingen. Bij koninklijk besluit van 28 november 1881, is de heer Alfred De Gae cere op ziener van bruggen en wegen, opziener van 3* klas benoemd bij hel zeilde bestuur. Wij komen te vernemen dal er in onze stad eene nieuwe maatschappij is lol stand gekomen, voor titel dragende de l.evervrelers Wij wenschen een lang leven aan den Levcrkring, alsook eene goede maag aan de leden wiens getal, verhopen wij hel, steeds zal aangroeien. Even als onzen eersten vader Adam door den appel van Eva werd aangelokt, zoo verhoopt men dal al de charmante menschen, voorzien van bedienslige en merkwaardige maagen, door den aantrek- kelijken titel zullen uitgelokt en bekoord zijn zich als werkende leden le laten in schrijven. (Medegedeeld) Sedert cenigen tijd waren onze omstreken onveilig gemaakt door eene bende konijnendieven. die er zich op toe legden den kleinen boer en werkman te bestelen. Menigvuldige diefstallen waren reeds aangeklaagd. Dank aan den vlijt en de waakzaamheid onzer gendarmerie, en bijzonderlijk van den Wachtmeester, de heer Cassiers, is men er in gelukt de hand op de dieven le leggen. Donderdag werden zij, te Houlhem, op nest gevan gen, terwijl zij waarschijnelijk bezig waren nieuwe plannen te beramen. Rond middernacht in Veurne gebracht, werden zij dadelijk in hel gevang opgesloten. Bericht. Op Maandag, 9 Januari, 1882, ten 2 uren namiddag zal, ter statie Nieupoort (stad), onder nadere goedkeu ring, in het openbaar worden aanbesteed: de rolwagendiensl van den Staatsspoor weg ter statie aldaar. De voorschriften en voorwaarden van Type-Laslkohier n’ 153, vastgesteld bij beschikking jan 26 October, 1880. en van Bericht n* 473, voor bovenvermelde aan neming uitgegeven, zijn op deze aanbe steding van toepassing. Afdrukken van voormeld Lastkoliier en Bericht berusten in de voornaamste Slaatsstatiën en postkantoren van hel X lilM«_l digd. Ieder zal hem gelijk geven, waar hij zegt dat de bisschoppen geenen sleep van kanunnikken en vicarissen-generaal noodig hebben, om praalvertoon te maken. *1. Ir rnnar voor <lc centen. Veurne, 12 December 1881. Lundbou w. Hoe de aardappelen beletten te rotten?

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1881 | | pagina 2