VAN VEURNE
NIEUWSBLAD VOOR VEURNE EN HET ARRONDISSEMENT
.1
De blijde Intrede.
WELKOMGROETE
aan zijne K. H. Prins Albrecht van België.
Aan onze Lezers.
Leve Prins Albert
T
Znterdng Juni 1903.
yye jaar.
Veurne, Juni 1903.
Betoovrend klonk de blijde maar:
T Bezoek van onzen Prins,
In opgetogen vreugd, de gansche stede tegen;
Als eer de juichkreet klonk alom,
Bij feestgezang en klokgebrom,
Verkondend T prinsenpaar een wenscli van heil en zegen;
Van heerlijk, bar Ardennenoord
Tot Vlaandrens lieflijk, gulden strand,
Een galm uil T minnig Beierland
De zoele plek van Haar geboorl.
0^5#
Prins Albert is, naar’t schijnt, 'nperfekt
goeie kerel, en de Prinses ’n lieve, bevallige
dame. Des te beter! Men is altijd gelukkig te
kunnen vaststellen, dat onze toekomende
vorsten door hunne persoonlijke hoedanig
heden onze achting, onze genegenheid waar
dig zijn. En in 'n landje als 7 onze, waar
van 't hoofdkarakter ‘n rondborstige, open
hartige gemeenzaamheid is, is zulks, voor
vorsten van groot gewicht. De Delg is, wat
men ook lache met z’n koude onverschillig
heid bij ‘t Brabangonneeren en andere uit
spattingen van onwerwctsch patriotism, de
Belg is innig verkleefd aan zijne koningen;
hij houdt zich bezig met hun handel en
wandel, en is innig verrukt te zien dat
z'n prinsen minzaam en lieftallig met het
volkdat groote kind weten om te gaan.
Doch benevens het aantrekkelijke dat een
officieel feest altijd bijbrengt, benevens de
nieuwsgierigheid onze Prinsen van dichtbij
te zien en te hooren, komt nog iets anders
een gemoedelijk karakter bijbrengen aan het
onthaal: er ligt iets poëtisch in het huwe
lijk van het jonge paar dat enkel uit liefde
is gesloten en waar dorre diplomatie was
verbannen. Het volk, dat weinig begrijpt
aan stijve staatkunde en immer haakt naar
poezië heeft met vreugde de keus van Prins
Albert begroet, en alras hel prinsesje
bemind om hare jeugd en hare eenvoudige
lieftalligheid. Daarbij is ze moeder gewor
den. Is dat niet voldoende om alle moeders
te verrukken?
Welaan, Veurnaren, 7 woord is aan u
We moeten toonen, dat ook in den versten
uithoek van Belgie, onze vorsten geacht,
geëerd en bemind worden, we moeten be
wijzen aan onzen Prins, dat achter de offici-
eele buigingen, achter de pluimen en ver
guldsels, het hart van het volk trilt en
poppelt van warme, innige genegenheid
voor het jonge, vorstelijke echtpaar.
Leve de Prins, Leve de Prinses I
PUCK.
Uit Blad verschijnt den Zaterdag van iedere week. Inschrijvingsprijs, voorop betaalbaar: 4 fr. 's jaars; met de post 5 fr. Een afzonderlijk nummer 10 cent.
Bekendmakingen 20 centiemen den drukregel. De groote letters volgens plaatsruimte. Reklamen 50 cent. Rechterlijke eerherstellingen 1 fr.
Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uilerlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend loe te zenden. Artikels ongeteekend of personaliteiten
bevallende, worden niet opgenomen.
De Annonccn voor Belgie, uitgezonderd beide Vlaanderen, alsmede die voor het Buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Mag dalenast raat, Brussel.
Men schrijft in bij CAMILLE HRL’XEIN, Drukker-Uitgever, te Veurne, en in de Postkantoren des Rijks.
Antoine Clesse in een zijner zangen,
zegtFlamand, Wallon ne sont que des
prénoms, Beige est noire nom de familie
Wij zeggen vandaagLiberaal en
katholiek zijn slechts partijnamen, Belg is
onze vaderlandsche naam
’t Is omdat wij dien naam van Belg
boven alle andere liefhebben, 't is omdat
wij de vaderlandsche kenspreuk Een
dracht maakt machtwillen naleven, dat
wij heden in ons blad alle politiek op zijde
laten, om slechts te denken aan het heug
lijk feest dat morgen in onze stad zal
plaats hebben en Zijne Koninklijke Hoog
heid onze rechtzinnige heilwenschen aan
te bieden.
Dal liberalen ’en katholieken morgen
hunne politieke twisten vergeten, maar
dal zij hunne pogingen vereenigen om
Prins Albert, onzen loekomsligen Koning
weerdiglijk te ontvangen, en dat morgen
uil alle borsten den kreet opslijge van
Van T vreugdig,gloeiend oord vol van begeestering;
Geadeld is de grond van onze lieve slede
Die T eerst in haren schoot den eersten Vorst ontving;
Des Belgs monarch, de rots waarop de voorzaat bouwde
De vaste Grondwet van een vrijgeworsteld volk,
Dat aan zijn groolen heer zijn welvaart toevertrouwde,
Als waardige onderdaan van dezen trouwen tolk.
Hier klonk Hem de eerste kreet als vrijheidsgroele tegen;
Hel eerste vrijheidslied van een bevrijd geslacht,
Dat door zijn edel bloed zijn land schonk rust en zegen,
De vrijheid en het recht door willekeur gesmacht.
Grootsch steeg de vredezon, om met haar gloor te pralen
Met ongekende macht, aan Belgjes kimmen op;
Het zegenrijkc land vereerde haar nederdalen
Haar heerschen was ’s lands eer wiens glorie steeg ten top!
Zoo zag een vrije stand, na hemelrijke dagen,
Zijn gloriezon, o volk! voor eeuwig ondergaan;
Opdat aan zijnen trans haar weerga op zou dagen,
Die praalt in luister, macht op de ongemeten baan.
Geheiligd is ons T land, dat land der vranke Belgen,
Beheerschl door 't vorstenbloed, den machtgen koningsstaf;
Geheiligd is ons T land van onze brave telgen,
Doordrongen van bun bloed dal ons de vrijheid gaf!
Dat koen en machtig ras, wiens boom der vrijheid praalde,
De vrijheidsboom, geteeld door eendracht is de macht,
Die van bun roem getuigt waaraan de grootheid straalde.
Zo schiepen van hun land, gesteund door eigen kracht,
Betracht door hunnen vorst, een bolweik te onbewegen;
Een reuzenbaak, die, glorend over T land en de aard,
Verblindend licht verspreidt en tooverl heil en zegen!
En Gij, o Waarde Zoon, uil dezen stam gesproten,
Dal machtig, groot geslacht dal op zijn vannen boogt;
De sleezaal huldigt U, als trouwe vorstgenoote,
Die vrede en welvaart Heft en vorslenmin gedoogt.
Gij zijl in Belgenland gelogen en geboren,
Den dierbren vaadrengrond die U ter ziele drukt;
Gij hebt in Beierland een weerhelft uitverkoren,
Genegen tol ons land wier deugden hel verrukt.
U beiden is het volk zoo na aan T hart gelegen,
Dat uwe prinsendeugd zoo hemelzoet bemaalt;
Uw liefderijk gemoed moet gansch het rijk bewegen,
Onlbolstren T blinde volk, als schapen afgedwaald,
Dat, o vermetelheidhel vorstenhuis durft smaden,
Door basterds opgehitst, die in verderf en ramp
Betrachten T aaklig lot als wriemelende maden,
Die T losgercten wrak inaar zien voor reddingklamp
Heil, doorluchtge trots, de Kroonprins aller Belgen;
Reeds looit een manlijk spruit den uitverkoren stam
En dra zal nog een loot, een liefelijke telge,
Ontsteken gansch hel land in geestdrift en in vlam!
Heil, doorluchtig hoofd, de glorie aller standen,
Geheiligd is U T volk dal voor zijn Relgje gloort
Dal d’arlerling vervloekt die tweespalt slicht ten lande;
Dal wrevel, oproer, twist in hun bestaan versmoort!
Heil, duizeodmalen heil! o stamvorst aller zonen!
De toekomst staart U aan in grootheid en in macht;
Gij zijl de trolsche gloor, de parel van de krone
Die ’t Belgisch vrije volk, den lande tegenlacht.
Heil, duizendmalen heil! o rotssteen van den lande!
De rots van ’t vorstenhuis, het oir der monarchskroon
Uw minnend volk, dat snoert in trouw de koningsbanden,
Ziet, U, alreeds tol vorst verheven op den troon.
Welkom, o Waarde Prins, de roem op onze dagen,
De glorie van hel land bezielend onze stad;
De blijde maar, op vleugels van de faam gedragen,
Verwezenlijkt den wensch om wat ons harte bad.
De slede brandt en blaakt van ’l zaligzoel verlangen,
Gelijk een reine maagd in bruidstooi uitgedosl,
Om U, o Belgjes pand, in haren schooi te ontvangen:
Een uitverkoren schal die T harte gloeiend torst.
Ze juicht die zegenrijke plek, dat lieflijk eden,
Dat prachtig kleinood door een looverzee omvat
Een deinend golvenheir, van bonte grilligheden,
Dat ’t zoeltje wuft dodijnl als T spiegelblanke nat.
T Is Belgjes puik van trolsche beemden en landouwen,
T Gezegend Vlaandrenoordeen hoorn van overvloed
Beheerschl door ’t paradijs van weidsche praalgebouwen,
Ontvouwend de oude kunst in ongemeten gloed
Die roept den voorzaat op van ’t grijs en grootsch verleden,
Onsterfelijk in roem, in grootheid en in macht
Die door den sleezaal thans met vuur wordt aangebeden.
Wees welkom, waarde trots, de stad van T voorgeslacht
Begroet U, edel hart van adellijken bloede;
U, trots van Belgenland, U, Vlaandrens waarde zoon,
Met liefde in T minnend hart en trouwheid in gemoede,
Als T echte kenmerk van een vurig huldbetoon.
De geestdrift ons gemoeds geeft kracht en ziel en leven,
En stort haar toovertochl in danktoon juublend rond;
Do liefde ons vaderlands, reeds door uw hand gedreven,
Vervoert uw lievend volk op dien gewenschten stond.
Gegroet, o Belgjes hoop, de ziel van T feeslevieren,
Betreed in zegetocht dat opgewonden oord,
Dal heerlijk, lief juweel: een vloot van iandsbanieren,
Door krijgstropeên, blazoens en wimpels half versmoord!
Om U krioelt uw volk, als opgezette baren
En vlecht de lauwerkroon des adels om uw hoofd;
Uw voel vervolgt een baan bestrooid met lolusblaren;
Eenieder jubelt T uit, niet éen die U niet looft
Geadeld is de grond, thans door uw voet betreden,
J
ADVERTE TIE-BLAD
4
Vertrek uit VEURNE naar YPER.
Statie 4,36 7,43 9,55 10,26' ’s morg. 13,00 16,02 18,12 ’s avonds.
Voorstad 4,41 7,48 10,00 10,31 13,05 16,07 18,17
Alleenlijk den Woensdag. Vertrekt Groote Markt om 10,20 u.
-i. -
Vertrekuren van den IJzerenweg van Xil Mei tot 30 Juni.
Vertrek uit Vourne naar het Binnenland
4,43 6,49 8,01 9,50 11,55-s morgens. 15,53 17,15 (tot Dixmude) 18,03 19,59 's avonds.
Vertrek uit Veurne naar Duinkerke
7,33 (lot Adinhtrhe) 7,43 9,49 10,55 (tot Adink.) ~s in. 14,38 18,05 19,02 (tot Adinh.) 22,07 ’b av.
Vertrekuren van den liuurlspoorweg tot 30 September.
Vertrek van VEURNE naar NIEUPOORTen OOSTENDE:
Statie 4,55 6,52 9,50's morg. 12,10 13,20 15,15 16,11 18,04 19,56’sav.
Groote Markt 5,00 6,57 9,55 - 12,15 13,25 15,20 16,16 18,09 20,01 -
Vertrek uit VEURNE naar DE PANNE.
Statie 5,50 6,52 8,00 9,50 10,50 'sm. 12,15 14,38 18,04 19,08 20,00
Pannostr. 5,56 6,58 8,06 8,56 9,56 10,56’sm. 12,21 13,44 14,44 15,56 17,10 18,10 19,14 20,06
'«ia