VAN DEN HEER OP 6 OCTOBER 1903 Bijvoegsel aan het Advertentie-blad van 10 October 1903. I Lijkrede van den heer Dokter Barbier. PUCK. De diepbeproefde familie hee 11 om aan den wensch van den edelen afgestorvene, uitgedrukl op zijn sterfbed, te voldoen, in den voormiddag, eene milde brooddeeling gedaan aan al de armen en werklieden der stad. r zijn de talrijke kringen en ondernemingen van algemeen nut die hij stichtte of rug- steunde geene schitterende blijken van ver lichte menschenkennis en rechtzinnige men- schenliefde Niets was hem te zwaar als het gold goed te doen! Zijn fortuin, zijn verstand, zijn tijd offerde hij op voor het algemeen welzijn, niet azende op openbare blijken van dank baarheid' maar enkel omdat zijn hart, zijn geest hem zulks voorschreef.... Een zijner overheerschende karaktertrek ken was eene taaie, onbuigbare wilskracht, die zich door tijd noch tegenspoed liet ter neer slaan. Wat al nuttigs heeft hij niet tot stand gebracht, ganich alleen, door z’n on - verpoosd streven naar wat hij zich tot ideaal had gemaakt: Volksverheffing! IVaf heeft hij al niet gekampt tegen koude onverschil ligheid, tegen stugge moedwil, jazelfs legen lage tegenkanting zonder dat ooit z’n moed wankelde, zonder dat ooit hij zich over wonnen verklaarde!... Tot zelfs in zijne laatste dagen had hij die wonderbare wilskracht behouden, en schepte z’n geest nog nieuwe en nieuwe ontwerpen, alsof de dood hem sparen moestZoo zag ik hem eens, wijl reeds de ijskoude ouder dom hem lich'aamlijk had geknaktz’n magere hand trilde zenuwachtig in de mijne, z’n edel bleek gelaat glansde van begeestering bij ’l uitleggen zijner ontworpen denkbeel den; z’n blik, half uitgedoofd, schitterde opnieuw en z’n gebroken stem vond den warmen gloed van oudsher terug. Hij is niet meer! De reus, tot nog toe on overwonnen, ligt neergehakt door de onver biddelijke Dood De aarde zij u licht o, edele Grijsaard, en dal uwe geest in ons midden voortleve als ’n toonbeeld van ver heven menschenliefde en onverschrokken wilskracht. Veurne lag in diepen rouw gedompeld bij de teraardebestelling van den Edelen Grijsaard. Zijn naam was op ieders lippen, in ieders hart, en menigeen wischte ’n traan die opwelde uit het gemoed bij de herinnering aan den Weldoener dien de wreede dood wegrukte uit ons midden; on telbaar was de menigte, en eerbiedig, die den afgestorvene eene zwijgende, indruk wekkende hulde bracht... Lood-grijs lag het lage zwerk als ’n rouwfloers boven de treurende stad, alsof zelfs de gevoellooze natuur het wee der inwoners begreep en deelde... Rond drie uren was, rond het sterfhuis, ter Duinkerkestraat, degansche bevolking vergaderd; alle de standen verdrongen er zich in een zelfde gevoel van ingetogenheid en vereeriog. Nadat de eindelooze reeks der rouw bezoeken was afgeloopen, werden binnens- i t i huis drie redevoeringen uitgesproken: door den heer Dokter Barbier, die in prachtige bewoordingen den heer De Hoon schetste als beschermer der sladsmaatschappijcn, als weldoener der kleinen; door den letterkundige Minnaert die, in naam van hel Willemsfonds,eene diepgevoelde hulde bracht aan de verheven taalmin van den afgestorvene, eindelijk door hoogleeraar Paul Fredericq, die met talent zich als tolk aanstelde der Vlaamsche Vrijzinnigen. En de treurstoet trok door straal en markt midden ’n eindelooze haag inwoners die mei zwijgenden eerbied groetten. Voorop stapte de Sc Cccilia-Harmonie in groote kleedij, daarna volgden de mei vouw omfloersde vaandels der Maatschap pijen, vervolgens veertien prachtige treur- palmen en kronen, on daarna de afge- vaa.rdi£df,Q_d£.r Harmonie. Rederijkers. Koorzangers, Liberale Associatie, Burgers en Werkmanskring en Maatschappij van Ouderlingen Bijstand. Hel pompierskorps vormde de haag van den stoel. En achter de achtbare familie slapte de eindelooze menigte der vrienden, der strijdmakkers, der vereerders... Op den doodenakker, bij hel open graf werd eene laatste redevoering gehouden door den heer O. Rousseeuw, in naam van den Ouderlingen Bijstand, en door den heer Vanstaen, in naam der Veurne- sebe Liberale Associatie. Beide redevoe ringen werden blootshoofds en met ont roering aanhoord, en weldra viel met dof gerucht de eerste aardklomp op de dood kist. Alles was volbracht!.. Voor eeuwig verdween Hij uit ons middenVaarwel O Edele GrijsaardDe aarde zij u licht! ADOLF DE HOON 7 Een edel figuur is uil onze rangen ver dwenen de achtbare heer DE HOON komt te sterven in z’n 84’t0 jaar. Anderen zullen u met lof zijne lange, welvervulde loopbaan beschrijven, en al de nuttige werken op sommen wier stichting of bloei aan zijne materieele als zedelijke ondersteuning te danken zijn. Mij zij het veroorloofd wat dieper in te dringen in hel gemoed, in de personaliteit van den afgestorvene. Jk had hel geluk een zijner intieme vrien den te zijn, en van dichtbij den zielestaat van den betreurden grijsaard te kunnen ont leden en bewonderen. En inderdaad was hij wel een spiegel, een toonbeeld der meest uit- eenloopende burgerdeugden. Zijne oprechte, gekende nederigheid ver borg een edel hart dat warm klopte van liefde tot z’n evennaaste. Minzaam was hij zonder affectatie met de minderen, en zijne hulp deelde hij hun mild uit. Niet was hij behebt met die alledaagsche zucht naar uitsluitelijke aalmoezerij, die weinig edele gewoonte die den arme vernedert en doel voortkruipen in ’t bewustzijn zijner ellende. Hij kende beter en hooger doelwit voor zijne vrijgevigheid en zijne krachten. Hij zag in, dat mannen van zijnen stand, van zijne geestesontwikkeling moeten trachten naar de maatschappelijke verheffing der kleinen. Hoevelen zijn er niet die in z’n woord, z’n raad, een spoorslag vonden tot willen, hoe velen heeft hij niet vooruitgeholpen, door zijne ondersteuning, door 'l leven heen! En L ïuSkè BEGRAFENIS ADOLF E HOON r c z. Ecre-Ingenieui* van Bruggen en Wegen: Ecre-Ingenieur der Noordwatering; Voorzitter van de Besturende Commissie van het Gevangenhuis; Oud-Schcpen der Stad Veurne; Oud-Voorzitter der Burgerlijke Godshuizen; Ridder der Leopoldsorde: Vereerd met het Burgerskruis van 1" klas; Beschermlid van al de vrijzinnige Maat schappijen der stad. i HEEREN BLOEDVERWANTEN, Laat me too, als oude vriend van don Over ledene, hem een laatste vaarwel te zeggen. Hulde brengen aan al de hoedanigheden die zijn lang loven versierden, is hier niet mogelijk. Doch eéno, doze die mij meest by hem trof, be geer ik te herdenken. t Is meer dan eene halve eeuw geleden dat Mijnheer Do Hoon in Vcurno kwam. Onze Mid delbare School was pas gestichttoch ontbrak de leeraar van wiskunde. Seffens bood de jonge ingenieur zijne diensten aan, opdat do jeugd niet lijden zou onder die leemte van/t onderwijs. Wij, kinder», beminden spoedig dien voornamen, vriendelijken heer, en het deed ons leed als hij, na eenige weken heenging door de komst van den eersten titularis. Reeds in deze eerste tijden, won zijne dienst vaardigheid aller harten. Onze oude Burgemees ter Behaoghel vereerde hem met zijne bijzon dere vriendschap. Die brave man die zijne ge boortestad zoo innig beminde en voor hare burgers zoo mildadig was, erkende in den hoer De Hoon den waardigen opvolger in zijn mensch- lievend streven. Ook bij zijn dood legde hij hem de taak op en stelde hem de middels ter hand om zijn edel werk van opbeuring der kunst en wetenschappen in onze stad voort te zetten. Of deze taak door den achtergelaten vi lend trouw werd vervuld, dat weten onze maatschap pijen die zich met wetenschap of kunst bezig houden. Dat weet de Koninklijke Cecilia en de Koorz.angorskring die do toonkunde beoefenen dat weten de confraters van Rhetorika die ijve ren voör letterkunde en tooneeldat weet 'ook het Behaeghels-genootschap dat met angstige zorgen de opleiding der jeugd nagaat in onze streek. De Leden der Maatschappijen hebben mij de eervolle zending opgedragen om op deze scheidingsstonde, warm en luid, de gevoelens hunner dankbaarheid uit te drukken. En ik doe dat te liever omdat, als Voorzitter van het Behaeghels-genootschap ik van nabij ken met welke hartelijkheid en kieschheid de over ledene zijne ontelbare giften schonk. Vandage steunde zijn milde hand een onbemiddelde leer ling.Morgen kreeg het werkmanskind zijn allaam omdat liet btyken gegeven had van naarstig heid en aanleg. Een andere maal mocht de jonge ambachtsman de groote stad bezoeken om zich te volmaken in zijnen stiel. Kort geleden stichtte hij eene volksboekorij voorzien mot evenveel werken van praktischen als van letterkundigen aard en nu nog ligt een mild hulpgeld gereed om deze instelling te bestendigen. Vroeger had hij prijskampen opgericht, onder de jeugd voor het beste vlaamsche opstel om, in de mate zijner krachten, te voorzien in het toenmalig gebrek van onderwijs in onze taal. En die man die zoo geefsch was voor andere, was streng en spaarzaam voor zijn eigen. Niet naar twijfelachtige erkentelijkheid trachtte hij, maar bij was tevreden het goede te doen om de voldoening die het inwendig geeft. Van do eerste stonde zijns optredens tot aan zijnen laatsten ademtocht, te midden der drukke bezigheden van zijn beroep, ging dat edele leven voort, weldaden strooiend. De werklieden der Watering bewaren er steeds ’t geheugen van. Nooit te vergeefsch stak de arme dompelaar zijn magere hand tot hem uiten in de avondlijke uren gingen do almoezen, nog hartelijker onder geleide van gade en kind, naar do lijdende gezinnen der zwijgende armoede. Liefdadigheid was de grond van ziju karakter. Door haar bezield, hield hij zich onledig met do maatschappelijke vraagstukken, evenzeer de vrijzinnigheid huldigend als do broederlijkheid, als do liefde tot. onzen vlaamschen stam. Zoo stichtte hij don Ouderlingen Bijstand, en bleef zijn krachtigste steun. Zoo besteedde hij, in de laatste jaren van zijn leven, al de gaven van geest en hart, aan het Werkraansgonootschap. Daar streefde hij om den minderen man te ont lasten van alle ongerechtigde voogdijen, geen ander gezag voor zijn eigen begeerend dan dat van den ouderen broeder die zijn jongeren lief heeft. .la, hij beminde zijnen evennaasten met eene echt kristelijke liefdejdie met klimmen der jaren nog reiner en verhevener wierd. Zij gaf hem, en de kalmte des gemoeds, en de gerustheid van geweten, on ook de kracht om gelaten en zonder vrees het naderende stervensuur te aanschouwen. Op deze plechtige stonde, tusschen zijn twee kinders, in 't aanschijn van zijnen beminden schoonzoon, bij volkomen helderheid van geest, overblikte hij nog eens zijn vlekkeloos verleden, on .liet aan hen, zijne duurbaarste panden,’ den onschatbaren troost na in deze, zijne aller laatste woordenIk sterf gerust, wees de armen indachtig. Kon het anders of, oude vriend van den over ledene, ik voelde mü gedrongen, welke smart ik ook gevoele, U, hoeren Bloedverwanten, de toe lating te vragen den duurbare, hier, te herdenken inden adeldom van zijn karakter? In naam van allen die zijne weldaden hebben genoten, neem ik afscheid van den braven man. Dat het u welga, Mijnheer De Hoon, tot weer ziens.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1903 | | pagina 3