hebben. u komen Koningen en Keizers, zegt het, hebben tegen de zwarte marmite geschupt. doch niet ongestraft.... Het Weekblad zal er blvven tegen schoppen, en vreest de straf van God niet Wat zeg ik? Koningen en Keizers hebben moeten M. Debreyne; maer het inaekt de regtcrs uit voor eere-dieven (de regters, wel verstaende die niet liberael zyn), en het roept Pier la la uit zyii graf, om onzen heiligen godsdienst te beleedigen en de priesters in kunne kerk te jagen. Ziet gy nu niet, mynheer den redacteur, dal bet Weekblad bekwaem is töt alles, dat alle middelen voor dat bladje goed zynom lot zyn oogwit te Dixmude, 27 augusty <850. M. den uitgever vtin het Boterkuipje. Sedert eenigentydgaet het nog al hevig tnsschen u ën het Weekblad. Het schynl dat uwe kuiperytjes betaeld hebben, maer dat zy, daerenbovenhet Brugsche Vrye ten hunnen dienste hebben, een bladje gelyk gy weet, dat de ztiivere evangelië-leer aeupredikt, opgesteld zynde door eenen priester vriend van het Weekblad? Weet gy, of weet gy niet, dat onze vryheids- minneude en onpartydige liberalen een leger weg gezondene soldatendeserteurs en eerlooze schel men ten bunnen dienst hebben, die maer den roeffel verwachten om u op het lyf te vallen Weel gy niet wat de vryheidsschendende mannen van het kuipje te verwachten hebbenvan wegens de blikkenbuizenmakers; of hebtgy het vergeten? Ziet gy niet hoe schaemteloos het Kuipje aen- schouwd wordt van zekeren centurionen hoe hy zyne vermoede tegenstrevers uildaegt in open- voor liet openbaer gevoelen der kathol’ke Belgen koötent zyndie groote koppen’t is een kleintjeen 'k zei l tégen inyn wyf’t is toch gelyk waermede men de kinders paritals ze maer en zwygen. Het Weekblad zegt dat bet inkwisitievUer, in de zestiende eeuw, nog niet genoeg was voor den Koning van Spanje, dat by Alva afzond naer België met eene bende moordenaersom byduizende hoofden op het schavot te doen rollen’t is jammer dal er nu, in België, geen inkwisitievuer beslaet; het Weekblad zoude er zich, met geruste consciëntie, mogen laten op verbranden, en uit roepen med culpa, ’k heb het wel verdiend! Hadde Philippe IT, in de 16.' eeuw, gehan deld gelyk Louis-Philippe 1.c, in de 19.'België ware nu protestant gelyk Holland het is. Frankryk ware nog voorspoedig, en Louis- Philippe zoude nog op zynen troon zitten te Parys, hadde hy de hoofden van eenige kopstukken op het schavot durven doen rollen en de goddelooze schriften van Eugène Sue en Victor Hugo op de houtstapels der inkwisitie doen verbranden. Hadde Jozef II de priesters niet vervolgd, en het onderwys niet willen wereldlyk maken, gelyk de Protestanten, hy zoude België niet verloten hebben en ongelukkig gestorven zyn. Hadde Willem I het onderwys niet willen wereldlyk maken en de jurisdictie van den klergé, niet in engere palen willen stellen; hy zoude de helft van zyn koningryk niet verloren hebben. Hadde M. Rogier de unie der katholyken met de liberalen niet verzaekt, aen welke België zyne onafbankelykheid,zyneConstitutie en zynen Koning verschuldigd is,en het onderwys niet willen wereld- lyk maken; het land ware nog in vrede en v »or- spoed, terwyl de liberalen nu hetzelve het onderste boven keeren, gelyk zy gedaen hebben in Zwitser land en Sardinië. Hadde M. Debreyne niet gestemd voor eene wet die den invloed van de geestelykheid op de jongheid uilsluit,en bet onderwys wereldlyk maekt in plaets van eene stem te kort te komen, zoude hy met schier eenparige stemmen gekozen zyn geworden. Indien gy het niet bemerkte, leest hel Weekblad, i en ziet hoe het van uw vuil stinkende Boterkuipje wat later hel postje van afgeveerdigde te zullen bekomen spreekt, en hoe zeer de voorstaenders van uw blad in hoogachting staen by de liberalen van ons stadje, i Het leert u, wel is waer, een hectoliter uit een kilogram te onderscheidenen de truweeldragers te mengen met den representant van Dixmude, M. Desmaisières, die niet meer franc-matjon is dan bare vergaderingen, al waer hy zich, met geen Grootehem noemdeMon frère le sacristain, myn broeder ander inzigt dan om ruzie te maken, begeeft? Vreest gy niet, mynheer den uitgever, dal hy u eens zal weten te vinden? Of bemerkt gy niet, dat alle middels goed zyn, voor dezen die zich rondom vuil gevoelen, om zich van hunne tegenstrevers te ontmaken? Dit verwondettniemand; trouwens menigliberael ’tjaer 156G boven de vierhonderd kerken iti Vlaenderen van ons 1 j hy liever in de duisternissen der vergetelheid had blyven laten steken. Ooks ik moet het bekennen, heeft uw bladje Weinig inzigt gehad w’egens de personen; alle onze grrrrroole mannenzonder uitneming, hebt gy hunne panne vertind, en vele van hunne euvel daden die. zoo niet onbekend, ten minste vergeton waren, zyn nu te berde gekomen. Wy moeten den schryver van den bovenstaenden brief doen bemerken, dat wy geen de minste vrees hebben voor wie het zy; de meesten onzer l Brugsche Vrye, 26 Augustus 1850. om te bepalen hoe veel keersen er gedurende de Goddelyke marmite, al moest het er onder bezwyken, en hier mede l dat er onder zyne medewerkers zich een oud seminarist bevind, later soldaet, en dat die man misschien verhoopt I diensten wel zouden mogen branden. Ik vergat nog te zeg gen dat keizer Josephus geheel de constitutie onzer voorou ders heeft onder de voeten getreden en dat daer de groote oorzaek is geweest van de hrabaudsche omwenteling; maer dit zyn al kleenigheden voor het Weekblad; de gioote zake is dal men legen de zwarte marmite schuppe. En wat aengaet dat hy alle onze sterkten heeft geslecht en alzoo den weg heeft gebaeud aen de Jacobynen van Frankryk wat doel dat aen de zatk? toont In t Wtekblad e niet van overlang zyne liefde en gen< genheid voor de Frans* he en andere uilheemsche democraten? En moest het socialismus doorbrekenheeft men geen abt Grégoire g« reeddie Constilutionnele bisschop van Loire-et-cher, in den abt in afwachting dat men een Robespierre zoude vinden? Wie weet of het de reden niet en is waerom onze liberah n zoo geweldig tegen hel leger uitvallen ’t is immers goed in troebel water visscben. Een derde vriendwaerop het Weekbladje zich beroept is Willem de koppige, anders gezeid Jantje kaes; alles wal dat ventje verrigl heeft is, in 's Weekblads oogcn, vergeven; buigen; en bel DOMME Weekblad alleen zal tegen heeft immers tegen de zwarte marmite geschupten k; n de zwarte marmite blyven schuppen. God geve hebben ze ook al komen geloopenmaer al myne bloem potten liggen met ’t gat omhooge. Een koopman. -t—-itMg»n o - van Gertruydenberg, verklaerd hebbende dat L en aen hun geloof willen getrouw Rousbrugge, 24 augustus 1850. Aen het BOTERKUIPJEte Dirmuae. Gisteren ben ik alhier toegekomenen myne affairens nog al menigvuldig zynde, ben ik genoodzaekt myn vertrek uit te stellen tot morgen. Dezen avond dan ging ik naer d’estaminel, en ’k hoorde er het volgende vertellen, dat ik my haeste u te laten welen want het regardeert nog eens al de expositie van Veurne. Een myner kennissen vertelde dan het volgende Ik ga wekelyks naer Veurne-markt voor mynen koop handel. In d’herberg waer ik logeer, hoorde ik eene farce vertellen die over twee jaer voorgevallen was aen zekeren Piernoornvan by Veurneen over eenige dagen in het Boterkuipje van Dixmude geslaen heeft; daermede morst geheel de kompagnie niet weinig lagchen. Een bloemist van Veurne, die ik wel kenne zat daer ook een pintje van den Veurnschen bruinen uil te kuischen en had nog geen woord gesproken wanneer hy, al met eenen keer zyne pyp wegstekende, uitriep Pergieik voer alsdan ook niet veel beter als Piernoorn, gelyk gy goed zult gaen hooren. Ze liepen alsdan ook schier de beenen van hun gat om d’es- positie zoo luislerlyk te ntaken als het maer zyn en konde. Daerin geef ik bun gelyk, want ik ben ook een bloemist; maer, alhoewel ik op geene espositie en peisdedrie of vier dogen voor dat dezelve plaets hadkwam een hunner aéhterloopers by my; ’t was op de groote markt, ’k heb het nog wel onthoudenhy sprak schoon dat ik zou willen d’eene of andere van myne bloemen naer de tentoonstelling dragenen ’k beloofde hem van al te doen wal ik konde ter zyner voldoening; ’k peisde in my zelven, als ze daermê ondcrdrukt. 'T jaer 1572, naer d'overgaef van Roermonde wierden twalf Carthusianen en eén wereldlyke priester, Paulus Van Waelwyck genoemd, de anderen weggevlugt zynde, door duitsche soldaten, welke, om dat zy protestant waren (de liberalen van dien tyd) ter hulp geroepen waren geweest, vreedelyk vermoord. 'T was immers alsdan gelyk nu men riep ook de vreemdelingen ter hulp om zyne me deburgers te verdrukken. En bel gene ikkome aen te halen is nog maer eene schels van bet geen de zoo gezeide libera len van dien tyd hebben gepleegd en ’t is op die voorgan gers dat het Weekblad zich beroeptwat eene groote eer voor hem. Hel bladje zwaeit ook nog veel lof toe aen keizer Josephus zaliger; deze heeft immers ook legen de zwarte marmite goschupt; het ventje hield zich zoodanig met de kerk bezig, dat zyn ambtgenoot, de kouing van Pruisen, Frederyk de «’K trok dan op naer d’espositie met eeh zeer groot getal afgesneden bloementen waren juist niet al van de mynej maer ten gaf er niet aende liefhebbers en kenders zeiden toch dat het de schoonste waren van geheel de espositie. Gy moet weten dat er ook eene medalie as voor de schoonste koltektie afgesneden bloemeneu k minkte er nog al opmaer myn moed viel tot in d schoenen als wanneer Wysten (die slimme jongen, terwyl de jugen de bloemen jngeerdenhad zich verdoken achter het theater waerop de bloemen stóndenen had alzoo hunne sententie afgehoord) by my kwamen vertelde datzoohaest de jugen in de kamer gekomen warenzy hunnen rug keerden naer al de andere bloemen, als degene van den achter- looper die my aengèwakkerd had om l'esposeren, en dat die man myn concurrent en juge te zamen was! Wysten voegde nog by nu is 't gedaen, regter zyn in uwe eigen zaek is zeker schoonewant alzoo wint gy altyd. En waerlyk I.y had gelyk, de jongen; want in den namiddag, de medalie I I iemand dan noch kwalyk doen? Oneen, men kan nii t missen, als men op de voetstappen van zulke mannen wandelt. ’T is waer, ’t bladje niorl b<kinnen dat het ni< t ongestraft en is g< weeslmaer daercin geeft liet den moed liberale I u*el verloren; hel zal legen de zwarte marmite schuppr n gezeid. manhaftig Weekb adje! de goede kalholyken en zyn van uwe hand^elwys niet verwonderd; zy hebben te dikwyls in de sermoenen en chrislelyke leeringen hel woord van Christus hooren uitleggen gy zyl Petrus, dal is te zeggen steenrotsen op die steenrots zal ik myne Kerk bouwen, tn de poorten der hel zullen tegen haer geen vermogen hebben. Eh welgy hebt u ook ten dienste gesteld van de poorlen der hel tegen de steenrots, gy valt uit tegen Paus, bisschop, en priester; maer gy, gelyk Cayphas, gy zyl Propheet zonder het te weten en gy voorzegt dal hel niet ongestraft zal zyn. Men schupl niet ongestraft tegen de zwarte marmite Waerom? Om dat hemel en aerde zullen vergaen, maer het woord van den Heere blyft in der eeuwigheid. Een Vrylaet, Uien sclntpt niet onbestraft tegen de zw arte marmite. bet zyl trachten gedurig te schuppen tegen de zwarte prykte al op de borst van d.enzelven juge! Van dit jaer marmile> a] moest bet er onder bezwyken, en hier mede verstart het ai wie priester is behalve den abt Beeckmau en consoorleu hel zal alzoo weérdiglyk trachten te wande len op de voetstappen zyner voorgangers. Gy zult vragen welke voorgangers het bladje deze grootmoedige gevoelens, niettegenstaende zynen ondergang die het voorziet, hebben ingeboezemd? Onbezonnen De omwentelaers der zestiende eeuw, de Lutheranen, de Calvinisten die door hunne iee- ringen, de Nederlanden, Frankryk, Duitschlandenz. in mannen weerdig nagevolgd te worden? De beeldstormerssdie Stadje heeft waerheden gehoord, welke verbrandden of uitplunderdenovertreffen die vryhêids- i minnaren, zoo ze ’t Weekblad noemt, niet verre de straet- schenders van Leuven en Diest en de blikken buis-makers van Dixmude? Hebben zy met geen meerder geweld legen de groote marmite geschupt? En die voorvechter der vry- heid, graef de Lumey, die in den nacht tusschen den 8 en 9 juny 1572, te Briel, in Holland, negentien priesters en j kloosterlingen in eene schuer deed ophangen is dit geen i weerdig voorbeeld Welke anderen immers in dien tyd I de koster; 't was nogthans geen klerikael, die Frederyk maer in tegendeel een groote vriend van Voltaire; maer ’t docht hem al gelyk dat Sepper te verre ging. Waerschyn- I lyk dat de redactie van hel Weekblad zoo veel te meer toe genegenheid tot dien keizer sen.inarieopregler draegt, om VdU UflLIlIC ICgCtlöLI UVCI S IC UIILUItlIVClJ i -v I _o ----- ---w Maer, hebt gy wel overpeist dal die handel wys schupten tegen de zwarte marmite(styl van het WeekMad)als blootstelt aen Weekbladsche kuiperijen (gansch de Water- en Bosch-geuzèn? Oh! ’t waren zy, die kerken ongeschaefd, wel is waer), en aen vragen, welke i en kloosters, steden en dorpen verwoesten. ’T jaer 1575, gy misschien niet altyd zou kunnen beantwoorden de inwoners Weet gy wel, dat onze godsdienst eerbiedende i zy aen hunnen vorst liberalen niet alleenlyk hel Weekblad gekocht en blyvenwierden van hunne goederen beroofd en vreedelyk de huid uwer tegenstrevers niet weinig onthaird een bloedbad hebben veranderdzyn dal geene hebben. H o tegenstrevers zyn zekerlvk zeer eerlyke en loyale hel kostte wat hel kosten mag. Vr:endje liefin een woord lieden. Voor wat den centurion aengaet, die ten «ezeid manhafnn t<to i9iil„irt»n»n,n> zynen tyde, met peerd en steert en nog andere i dingen gedeserteerd is; zyn étal de service hebben wy in handen, en wy zullen denzelven openbaer maken, zoo haest wy hel zullen geradig vinden. c- v -?? z_ -ajiüsr~ Mynheer den opsteller van het Boterkuipje. Ik koom zoo aenslonds een artikel van hel Weekblad le lezen getyteld Men schupl niet ongestraft tegen de zwarte marmite. Tot nu loeh id dit bladje ondef zyne menigvuldige lasteringennu en dan nog getracht zich zelven te bewim pelen; maer dezen keer is hel edelmoediger geworden,

HISTORISCHE KRANTEN

Het Boterkuipje (1846-1871) | 1850 | | pagina 2