BY HET AFSTERVEN DER KOXTNGIX. IXSCHRYVI-NG WAEROM WY TEGEN M. ROGIER ZYN. hebben op het oogenblik dat wy deze regelen schry- ven,zyn inderdaed beredend op een groot getal overwegingen en daedzaken, volkomen verklaerd en ontwikkeld. Wy laten ze hier in het korte volgen De goede koop der engelsche lynwaden met me- kaniek garen gemaekt en der zonderlinge duilsche lynwaden in handgaren, was maer schynbaer. Re kening houdende van de hoedanigheid, de prys der onze was minder; maer by middel van dien goed koop i» dén schyn en van hel geringe schaelregt van 1 ad valoremslechts opgejegt door den tarief met welken het nederlandsch gouvernement ons begiftigd had, deze engelsche en duitsche lyn waden begonnen eene gevoelige mededinging te doen, legen onze goede vlaemsche lynwaden, in handgaren gemaekt. (wordt vervolgd). De lyst ligt ter inteekening open by den uitgever van het lioterkuipje. Alle inteekeningeu tot voor tien centimen, worden aenveerd. De namen der inteekenaers zullen inonsbladafgekondigd worden, indien zy het begeeren. EENE TERÊGTWYZ1NG. In een ministeiieel bladje van Veurne, vonden wy den 9 dezer een artikel getyleld Eene ontdekte valschheidin welk dat blad voor tegenstrevers van den landelyken voorspoed uitgeeft al wie de land bouw-exposition niet aenziet als een bekwaei» middel om den landbouw te redden. gemaekt; hy heeft nog meer gedaen hy heeft er de vruchlenexpositiea en landbouwscholen by ge voegd, twee instellingen die zeer kostelyk zyn aen het land en van geen bet minste nul voor den land bouwer. De eerste gedachte der exposition behoort M. Vandeweyer toe, die ze uit Engeland gebragt had, en juist zou gedaen hebben hetgeen M. Rogier doet, liadde hy aen hel ministeiie gebleven. De landbouwscholen zyn het werk van M. Rogier, wy bekennen hel. Iedereen kent alreeds de weerde dier instellingen; Oudenburg en Tirlemont leveren er ontegensprekelyke bewyzen vm op. Nu, dewy) M. Rogier noch min noch meer dan M. de Theux gedaen heeft, de exposition en land bouwscholen uitgenomen, waerom dan zyn wy de slaetkundige tegenstrevers van M. Rogier?Om i dat M. Rogier ons veel beloofd heeft en niets gegeven. Hy heeft beloofd Vlaenderen te redden, en Vlaenderen kan niet gered zyn ten zy loor eene krachtdadige bescherming van den landbouw en den uit'o r der fabriekgoederen. Maer M. Rogier miskent de belangen van den landbouw wanneer hy zyne krachtige bescherming doet beslaen in exposition, scholen, boeken en medalien allen dingen uit welke de landman geen voordeel trekt, en van welke hy ten grooten deele nog zelve de onkosten moet betalen. M. Rogier kan ot wil geene uitvoerwegen vinden voor onze koopwaren; door zyne zorgloosheid of onbehendigheid zyn ons bovendien een gedeelte der bestaende uitvoerwegen geslotenzyne babbelachtige politiek wil ons den blinddoek aendoen door Premien te geven aen eenigealleenhandelaers vrienden van het ministerie, welke vinden dat alles teil beste is, als het hun maer welgaet. Ziedaer vooreerst waerom wy ons tegen de politiek van M. Rogier stellen en dan om dal die politiek een gedeelte van onze vryheden wil inkorten, om dat zy hel land partydiglyk besluert, uit naem en ten voordeele van eene party, en niet ten voordeele van alien. (C. d’Ypres). De ministeriële gazetten hebben menigmael ge- zeiddat het vorige ministerie de oorzaex was van al de ellendenwelke België te onderstaen gehad heeft in de ongelukkige jaren 1845 en 1846. Het zal niet ten onpas komen een woord te zeggen tegen die beschuldiging, hoe belagchelvk dezelve ook zy, want een dikwyls herhaelde logen wordt op het einde toch door iemand voor waerheid aenzien. De ellende, onderstaen gedurende de ongelukkige jaren, heeft twee byzondete oorzaken de duerte der levensmiddelen, en het gebrek aen werk. De levensmiddelen waren diter, vooreerst ter oorzaek van den slechten oogst, en dan om dat de spekulatie er zich mede bemoeide. Om dit te ver helpen, had het ministerie van .M.M. de Theux en Malou al de levensmiddelenzonder regtenin hel land toegelaten, en den uitvoer derzelve verboden. In een constitutioneel gouvernement kon er niets meer gedaen worden. Hel werk ontbrak gedeeltelyk, omdat België den uitweg om zyne waren in Erankryk te vertieren, verloren had en dit door de schuld van MM. Rogier en Lebeau die, in 1840, de duwaenvereeniging met Frankryk verstooten hadden, en zelfs verwaerloosd i koophandellraktaten aen te gaen, welke het zeer i voordeeliglyk kon doen, ingezien de welwillendheid die het fransch gouvernement destyds voor ons i had. Indien de dnwaenvereeniging aenveerd ware geweestof dat er voordeeliglyke koophandel- traktaten aengesloten waren geweest, de oogst, wel is naer, zou daer voor niettemin slecht geweest zyn; maer de werklieden hadden werk gehad, en was het brood dueriedereen had er ten minste kunnen koopen, omdat iedereen werk zoude gehad hebben. Zoo dat de rampspoeden van 1845 e« 1846 grootendeels moeten toegeschreven worden aen MM. Rogier en Lebeau zelve Wat heeft .M. de Theux eerst,en laterM.Rogier, gedaen om de ellende te verhelpen? M. de Theux heeft premien en onderstandgelden toegeslaen aen de katoen- en lynennyverheidhy heeft leer- en i verbeterings werkhuizen opgerigt, hy heeft subsi- dien verleend voor de invoering van nieuwe nyver- heden. Degenen die het vergeten hebben, kunnen hel verslag lezen van de bestendige deputatie der Provintiale Staten van Westvlaenderen ten jare 1847; zy zullen er in zien dat M. de Theux alsdan gedaen heeft al hetgeen eene nieuwe instelling, de voorzichtigheid en, de beperkte middelen, welke hyin handen had,, hem toelieteq te doen. M. Rogier hgeft.gqed gevonden al hetgeen M, de Theux gedaerf had; hy heeft de mae.tregelen., door M. de Theux genómen, ontwikkeld en algemeen Bü! aiofiiram welken men alsdan. verdeelde Adoniram dezelve in drie klassen, leerlingen, gezellen en meesters. Hy gaf aen elk zyn wachtwoord, zyn welken zy den tak Vani eenen aéar.fabddm planted óm _dé plaets te herkennetf afWaér z/ biet dóoda tigcbaem geleid hebben. meesters in wanhoop. Men zoekt hem overal op eindelyk fccril UCI ur.'ov.i o viliuv Z.Jll ULjt ll.iviu vu wiavza vinger, welke in zyne hand blyft; hy neemt hel by de Belgen, weent! Een droeve slag Treft u allen in uw harten Uwe tranen en geklag Zyn de tolken uwer smarten; Regt is uwe droef heid groot De onverbiddelyke dood Rukt zoo wreedlyk uit uw midden, Haer wie gy gewoon steeds waerl, Als een engel op deze aerd’ Te beminnen en te aenbidden Innig minde ’t volk die Vrouw, Welke 't lol der Belgen deelde En, in tegenspoed en rouw Dikwyls hunne wonden heelde. Ryk en arm en jong en oud Allen toonden menigyoud Hoe de Belgen haer beminden En haer naem, gebenedyd En gekend van al wie lydt Was in eiken mond te vinden. Vuige schepsels zal men vaek Lange jaren voort zien leven En des Hemels trage wraek Doet die pligtigen niet sneven Toch, myn God, wy morren niet, Gy die alles weet en ziet Kunt een ieders hart doorgronden; Ligt, de slag die België trof En ons allen werpt in ’t stof, Is de straf van onze zonden. Zy die zoo veel smart en pyn Op deze aerde heeft geleden Moge, o God, ’t zoenoffer zyn Van het geen wy U misdeden. Voor hel duerbaer Belgenland Moge zy van uwe hand Vrede en heilbi staen verkrygen Engeknield voor uwen troon Geef haer, Godhet zoetste loon Laet de straffen die ons dreigen! Twintig jaren mogten wy Als een vrome natie leven Die, van hare boeijen vry, Zich een heilbestaen kon geven. Enden Koning aengekleefd Die dal heil voor doelwit heeft, Zagen wy naest hem gezeten Eene Vrouw wiens groote deugd Hoe verstoken, toch met vreugd Wierd verkondigd en geweten. de gedenkschriften van Barruel, van welke de goddeloosheid gefoofbacrste bronnen, en nooit heeft iemand dezelve herkend te worden. Elke klas moest hare teekens en haer tegen gesproken. De drie eerste graden van de vrymetselary zyn degenen van leerlinggezel en meester. De meesten der eiigelsche metsers kennen maer deze drie eerste graden, en nog hebben zy gezegd dal alle geest van zamenzwering tegen demaetschappy er uitgebannen is. Ook hebben de geheime genootschappen in. Engeland wéinig kwaed verrigt. Óe eerstegcadenTeertjö nietsmen eischt zelfs, van de ingcwytfen, de volstrèiiste' ’stilzwygendlieidwegens-' de woorden wrglwid.gelyklieid. Ziehier hoe men als meester- metfir aengeuetQen wordtdelogie is iui’tzWarl bespannen; in !jel midden slaet eene lykbaer, op vyf treden verheven, en overdekt meteen doodkleed; de broedersstaen er rond, in eene houding van droefheid en vraek. Wanneer de ingewyde aenveerd is geweestde Venerabel (Voorzitter der logie) vertelt hem de volgende historie Adoniramgekozen door Salomonzat de "Beta ling voor van de werklieden die den Tempel bouwden. Die werk lieden waren ten getalle van drie duizend. Om die werk lieden te geven hetgeen hun naer verdienste toekwam, in zyne verslagenheid, roept uit Mac benac, hetgeen beteekentvolgens de vrymetselaers Hel vleetch onthecht zich van de beenderen. «Uitvreeze dat Adoniram hun wachtwoord mogte kenbaer gemaekt hebben, hel woord genoemd, kwamen al de meesters overeen hetzelve te veranderen en de woorden Mac benac in de plaets te stellen, hoogaehtbare woorden, welke de francs-ma<;onsbuilen de logien, niet durven uitspreken en van welke elkeen alsdan nog, maer eene lettergreep uitspreekt, latende aen zynen gebuer de zorg van het woord t« voltrekken. Wanneer deze historie uitverteld is, de ingewyde is verwittigd dal het voorwerp van zynen graed is zich onledig te houden met te zoeken naer dat woord verloren door Adoniram en de dood te vreken van dien martelaar van Iwt maQoniesch geheim. Het oogenblik op welk dit spel ernstiger wordt is de- graed vati uitverkorene. Die graed bevat twee doelenhet eene gaet de vraek aen van Ai' Hiram noemt; hel andere is de opzoeking naer het woord of wel der gewyde leering, welke dal woord behelsde ett verloren geweest is. (Het vervolg liitraa}.. omstandigheden ry welke wy hier geven zyn getrokken uit de gedenkschriften van Barruel, van welke de goddeloosheid der achttiende eeuw, een uillrek is; zy zyn geput aen de toeken en de wyze op welke zy hem moesten aenraken om woord zeer geheim houden. Drie gezellen, willende het woord en daermedé hel dagloon der meesters bekomen verborgen zich in den tempelen plaetsten zich elk aen eenen verschilligen ingang. Op hét oogenblik dat Adoniram gewoon was den Tempel te sluiten vraegt hem de eerste gezel, diéntiy ontmoet, het woord van meester. Adoniram weigert en ontvangt eenen stokslag op het hoofd. Hy wilt vluglen langs eene andere deur, en hy koomt hetzelfde tegen, dezelfde vraeg en dezelfde behandeling. By de derde deur, de derde gezel start hem eindelyk dood, om dal hy het woord van meester niet wilt laten- kéiipeu. Zyne moor- s denaers begraven hem onder eenen hoop steenen, op II I 1 I 1 Ar;‘ AZ V.-M- L -A-.»—1- X? i. Ügchaem geleid t' De afwezigheid van Adoniram brengt Salomon en de meesters in wanhoop. Men zoekt hem overal op eindelyk een der meesters vindt zyn ligchaem en grypt het by eenen vinger, welke in zyne hand blyft; hy neemt hel by de palm, welke zich ook onthecht van den arm; en de meester. De arm des Doods beeft haer geslaen En aen onze liefde ontnomen. Noch die liefde, die, uit ’t hart Voortgcsprolenhare smart Ons deed kennen en beseffen Noch de beden tot den Heer, Niets ging nog den slag te keer Die haer duerbaer hoofd moest treffen. O Vorstin zoo diep betreurd En ons aller liefde ontnomen Uw verlies heeft ’t hart verscheurd, En een ieders tranen slroomen Maer het hart zegt ons dat Gy Nu reeds in de Heilgen-ry, T Loon geniet van uwe deugden En dit wischt de tranen af Die wy plengen op uw graf, Mant gy baedt in hemelvreugden! Th. Veksluvsen. Mgr. de Bisschop vati Brugge komt een bevelbrief uit te geven wegens de dóód der Koningin. Ziel hier deszelfs schikkingen l.“ Dingsdag 29 dezer,zal er een biss h ippelyke lykdienst voorde Koningin, te Brugge, plaets hebben. 2.’ in al de parochiale kerken des Bisdoms, buiten Brugge, zal er zoo hae.-t het kan zyn, eene solemnele misse van Requiem ge zongen worden. 5." De priesters zullen, eene maend lang, een gebed in de mis voor de Koningin byvoegen. d." De religieuze gemeenten worden aenzocht om eene misse te doen opdragen of eene algemeene communie op te offeren. - i' rg> i - voor liet «presten van een VATIO.V6El. .TlftAiE- HEXT ter nagedachtenis van 11. II. de Koningin der Helgen. Hebben reeds ingeteekend MM. Verheusl, pasloor- déken, te Dixmude, voor 20 Ir.; Morel-Dauheeloud lid van het Kongres en van de Kamer der Representanten, 20 fr.;Verwilghen, Robert, 20 fr.; Vauschoebeke, pastoor te Beerst, 10 fr.; Delrue, pastoor te Caeskerke, 10 fr.Baert, bestuerder der kostschool St.-Louis, te Dixmude 10 fr.; Schmidt, onderpastoor te Dixmude, 5 fr.; d’Hooghe, id., 5 Ir.; Sehabailliepriester, 5 fr-;Vaukrekelbergh,-priester, i fr.; Vion, boek drukker, 5 fr.; Vandenbusschedoktoor, 5 fr.; Degroote-Paret5 fr. ------ -- Maer dit heil is thans vergaen T Uer van ly'den is gekomen;

HISTORISCHE KRANTEN

Het Boterkuipje (1846-1871) | 1850 | | pagina 2