--- Brugsche Vrve, 13 November 1850. Het schynt dat myn brief van donderdag laetst- leden nog al hard op de maeg der opstellers van het Weekblad heeft gewogenaengezien zy vier kolonnen van hnn blad lot het bestiyden van den- zelven besteden. In een eerste artikelhet bladje bekent eindelyk, dat M. Desmaisières al de opgenoemde werken heeft verrigt; maer ’t was, zegt het, door het in geven van geheime schryvers en andere bekwame mannen die hem deslyds omringden. Tot nu toe ben ik allyd overtuigd geweest, dat hel een teeken geven is van gezond oordeel, naer goeden raed té Zyn benoemd tot leden der kommissie MM. Lebeaude I deputeerden, wy willen echterwetenhoediephelGou- Theux Loos, De Liège, Dumortier en Dolez. -11i MM. de Baillet-Latour en Thiéfry worden in hunne be dieningen van kwestors bevestigd. De Kamer scheidt om 4 ure uiteen. Zitting van 14 november. De zitting wordt om een en half ure geopend. i- -- -- op bet bureel een verslag op den toestand der landbouw scholen. M. de voorzitter geeft lezing van het ontwerp van rouwadres. ML de voorzitter verklacrt dat de beraedslaging over de kiezing van Dixmude aen de dagorde is. S3, de Ran d’Atteurode vraegl dat het onderzoek door het Gouvernement gedaen, op het bureel worde neer gelegd. 11. Rogier verklaert dat dit onderzoek in nakoming van de pligten des Gouvernements is geschied en aen de kommissie ten titel van inlichting is medegedeeld. M. Dumortier zegt zich gisteren tot de greffië te hebben begeven, ten einde dit onderzoek te overlezen en hetzelve er niet gevonden te hebben. Hy stelt het drukken van dit stuk voor. 11. Rogier zegt dit stuk te hebben genomen ten einde te zien of’l betaemde hetzelve, zoo als het was, te drukken. Dit stuk, vervolgt hy, is Oen verslag van den gouverneur van West-Vlaenderenen er kunnen hinderpalen zyn in deszelfs afkondiging, zoo men het niet vooraf onderzoekt. Ten andere, hel Gouvernement heeft slechts zynen pligt gekweten. Ér wierd over te laët gedane kiezersbyeenroe- piugen gesproken, men gewaegde van onacblzaemheid van wege zyn agentenen daer omtrent moest men inlichtingen nemen. 11. llalou. liet is de eerste mael dat men ten gevolge Wat de dagorde betreft deze is tot de aenspraek van den Paus gerigten wie in deze Kamer wil zich met de akten van een vreemden souverein bemoeijen? M. Rogier zegt dat de dagorde alleenlyk zal gerigt zyn, om tf doen verstaen dat in België noch gëeslelykheid noen godsdienst vervolgd worden. M. Dumortier zegt dat niemand betwyfelen kan of Na cciiige woordenwisselingen gaet de Kamer omnid- M, De Perceval’s.voorstel is eene afkeuring der aenspraek van den Paus. Wie heeft er hier hel regt, zegt hy, het ge drag van eenen vreemden souverein af te keuren? Zoo gy heb er maer den moed toe, en wy zullen zien wie u volgen zal. 5'! i M. De Perceval verklaert dat zyn voorstel uitsluitelyk tot de briefwisseling tnssehen hel Gouvernement en den afgezant te Bomen betrekking heeft. M. De llaerne zegtdat byaldien M. De Perceval de Kamer eene goedkeuring wegens bet Zollverein-traktaet had voorgesteldmen deze ongegrond zou gevonden hebben, dewyl er niets ten deze opzichte besloten is. Waerom dan, vervolgt de redenaer, eene goedkeuring nopens dë onder- handelingen met Romen, dewyl er daer, volgens uw zoo min als by het Zollverein, niets is afge handeld De dagordevoorgesteld door M. De Perceval, wordt met de belanghebbende geen deel neemt. Deswegens heb ik echter nog geene party genomen. Ik begeer alleenlyk alle licht nopens dit vraegpunt na te gaen en het is ook daerom dat ik het drukken van het onderzoek vraeg; of wel zoo dit niet meer bestaetgelykM.de minister zulks komt te verklaren vraeg ik ten minste liet in druk geven der stuks die ons in licht by zetten. 11. Rogier. De feiten welke men aen het Gouvernement maels, die door zyne agenten zyn begaen geworden. Er is kwestie van byeenroepiugenwelke te iaet zyn gedaen ge worden of in 'welke men misslagen heeft gepleegd alsook van besluiten door de bestendige deputatie genomen, en van ‘w’elke men de belanghebbenden geene kennis heeft gegeven. Men dringt aen op het ruchtbaer maken van het verslag deswegens door het Gouvernement van West-Vlaenderen gedaen; hier stel ik my niet tegen doch ik wilde weten of hetzonder hinderpael de drukpers kon overgeleverd worden. M. Malou. Het Gouvernement wil ons van het regte spoor helpen ten opzichte van het onderzoek; nu brengt men slechts aen den dag, dat men alleenlyk de akten zyner agenten wil bewaerheden als het zoo is, waerom kwam ons de verslaggever zeggendat hy in het ministeri eel onderzoek genoegzame stof had verzameld om de zaek te weerderen? M. Delfosse vraegt dat het voorloopig onderzoek op het bureel worde gelegdopdat men de stukken kunne aen- duiden, die gedrukt zullm moeten worden. M. 1-esoinne vraegl dat al de stukken lot de kommissie die gedrukt zullen moeten worden. M. <!e Voorzitter het voorstel van M. delfosse in stem men leggende, volgt er uit dat men morgen zal beslissen Of bedocide stukken al of niet móeten gedrukt worden, Zitting van den 15 november. De zitting wordt om een en half ure geopend. M. de Voorzitter geeft lezing van eenen brief des hee- ren Cassiers, senateur en burgemeester der gemeente Clercken. Die brief geeft uitleggingen nopens het stemregt van vyf inwoners dier gemeentewelke aen de kiezing van Dixmude hebben deel genomen, kiezing dië men als nietig wil doen doorgaen. M. Cassiers zegt dat genoemde vyf inwoners op de kie- zerslyst waren gebragt geweest. Eedige dagen voor de kiezing, wierd M. de burgemeester vanClercken, op eene niet officiële w'yzeberigtdat bedoelde inwoners geen stemregt hadden. Dit had de bestendige deputatie besloten en de burgemeester had deze kiezers van de lyst geschrabt. digheidsstelscl van hel Gouvernement. Onderwyl was er van het besluit der bestendige deputatie, M. Frère zegt te denken dat M. Dumortier veronder- door wie het behoorde, geehe kennis aen de belanghebben- ste|t dal hel Gouvernement, sedert het vertrek van M. De den gegeven, en M. Cassiersbragt de vyf kiezers weder op de lyst. M. Delchaye zegt dat hy in Zyn verslagM. Cassiers niet beschuldigd heeft. M. de minister van justitie zal in den loop der be- raedslaging op den brief van M. Cassiers antwoorden. Op het aendringen van MM. Malou en Dumortier wordt het in druk geveu der lol de Dixmudsche kiezing betrek- keiyke stukken bevolen. De dag der debatten zal later worden vaslgesteld. M. De Pereeval iefest eene lange redevoering af, waerin hy, by gemis aen troonrede, ’t ministerie ttitleg- gingen vraegt'nopens ’stands in-én Uitwendig politiek. De spreker wenscht de uitvoering aen de middelbaar on- dérwys-wèt gegeven nader te kenuen. Hy vraegt nog de verlossing der gevangenen van Risquons-Tout, enz. M. Rogier zegt dat het kabinet bereid is eene politieke beraedslaging aen te vangen zoo dit de wensch der Kamer is. M. Dumortier vraegt het ministerieel programma. Daer dé troonrede het werk der ministers is, hecht men prys aen ’s ministers gedachten te kennen. Een kommissaris van den Koning kou de troonrede tot de Kamer brengen. Gisteren reeds, vervolgt de spreker, heb ik het aenge- inerkt, dal wy geenzints weten of er nieuwe belastingen op Zitting van iS november. Deze zitting wordt om 2 t/s ure geopend. Er wordt lezinggegeven van het volgende voorstelgedaen door M. Dumortier. Ingezien de Constitutie gesteund is op den grondregel van de vryheid in alles en voor allen; «Ingezien, dit alz.oo zyr.de, hel uitoefenen der liefda digheid aen geenen anderen wille onderworpen is dan aen dezen van den weldoener. Ingezien de vryheid om het goede te doen vooral van belang is voor de armen. Eenig artikel. De liefdadigheid is vryniemand kan verhinderd worden in het uitoefenen dezer vryheid. M. Dumortier zal zyn voorstel ontwikkelen nade afwerking der dagorde. De Kamer herneemt de beraedslaging over de kiezing van Dixmude. M. Lelièvre is van meening dal, in allen gevalle, M. Desmaisières eene genoegzame meerderheid bekomen hebbendeals representant aengeuomcu moet worden. Hy onderzoekt de vraeg of de betwiste stem der vyf kiezers van Clercken van aerd is de kiezing te kunneu doen vernietigen, eu zegt van neen; de kiezers ecus op de lyst gebragt zyude, kunnen niet onbekwaem tot stemmen ver- klaerd worden, zoo lang men hun hier geene kennis vafi gegeven heeft, en zulks heeft geene plaels gehad. Indien het anders ware, het ministerie zoude al de kiez.ingen welke naer zyueti zin niet zynkunnen vernieligivi. Het verslag van de kmnmjssie slrydl regtslreeks met de kieswet en heeft voor iuzigt de uitvoerende m'agt meester te maken van al de kiezingen. De meerderheid der Kamer, zegt hy, moet regtveerdig zyn, en mag zich niet verlagen voor de oogen van h«t land door een slecht gebruik te maken van hare magt. M. Ad. Roussel wil de kiezing doen nietig verklaren. De vyf kiezers van Clercken hadden regt van stemmen, zegt hy, 't is waer, maer hunne stemmen dochten niet M. ikumortier weerlegt al de grieven welke tegen de kiezing ingebragt zyn en zegtdatM.de distriktskommis- sai is van Veurne de schandigste middels gebruikt heeft om M. Debreyne te doen gekozen worden. Hy leest verscheide officiële sinks, door dien kommissaris naer de burgemees ters gezonden, en onder andere, den vermaerden brief, door het Botcrkuipje opcnbaer gemaektin welken M. De Prey hunne krachtdadige medewerking vraegt lerzegeprael van hetgeen hy noemt la cause nationale. M. Roden bacil roept uil dat het een waer schandael is, eene schande! M. Ituinortier. En hel gouvernement gebruikt zulke middels legen wie? Tegen eenen man dien het uitmaekt voor vyaud der nationale zaek, en die man is M. Desmaisières die, ja mynheeren zulke uitstekende diensten bewezen heeft aen het land. Meent gy dat al die handgrepen zouden gepleegd geweest zyn door de scrutateurs, den kommissaris, deu gouverneur en den minister, hadde de naetn van M. Dchreyne uitge roepen geweest? Neen, neen; maer dit wordt gepleegd legen eenen man van 1850, eenen man van de omwenteling een oud-minister Een man alleen heeft zynen pligt, in die gelegenheid, gekweten, en dal is M. de vrederegter Verwilghen die ge protesteerd heeft legen de enquête. i M. Rogier zegt dal het gouvernement zich weinig bezig gehouden had met de kiezing van Dixinude, omdat het wist dat M. Debreyne een wys man isdie niemand geen kwaed doel (inoffensif), en dat het aen zyne herkiezing niet twyfelde. Na MM. Ikedeckcre en Frère nog gehoord te hebben wordt de zitting om 5 en half ure geheven. Mynheer de Uitgever van hel B0TERKU1PJE. M. de Theiix wenschtTvooraleer voldaen te zyn, dat hel Gouvernement de daedzaken aen den dag hale. Moge- lyks zyn er wel geene onderhandelingeil nopens het af schaffen van een bisdom, enz., aengevangenmaëruit het antwoord van M. Tesch is het verstaenbaer dal er eene nota deswegens aen onzen afgezant te Romen is gezonden. M. Rogier gelooft niet dat M. de Theux hel inzicht heeft van wegens de ministeriele briefwisselingen onderl igt te zyn. Hy beweert dat booze burgers het hof van Hotiien be drogen hebben en dal ten dien gevolge, tie H. Vader zyne vrees jegens België heeft laten kennen. Hy zegt verders nog dat er, in hel godsdienstig belang nog moeijelykheden moeten verdwynen. M. de 'i'lieux verklaert dat zoo lang het Gouverneitieut deze booze burgers niet zal doen kennen hy aen het aetlge- haclde gezegde geen geloof hechten zal. De spreker ver meent ten andere nietdat de minister eenig lid van hel Senaet, Of van de Kamer der Volksvertegenwoordigers als booze burgers heeft willen aenduiden. Hy haelt aen dat de beweegredenen der middelbare on- derwyswët zekerlyk hét godsdienstige otiderwys en zyne - zouden worden gezondenwelke laetste deze zal aenwyzen, vryheid vyandig waren efi dat liet gevolgentlyk van het Gouvernement afhangen zal, die uitgedi'ukte vreesdoor zyne handelwyze, weg te nemen. By ons gaen in politieke zaken de feilen voor de denkwyze. M. Reciiamps verzet zich deftig tegen het woord laste- j raersvan 't welk M. Rogier zich bedi< nd heeft nopens het pauslyk vraegpunt. De spreker deukt dat het niet zonder I reden is, datZ. II. die vrees heeft uitgedriikt in het byzyn van hel verderfelyk liefdadigh- ids-stelsel en de wendingen van de middenbare onderwys-wet. M. Rogier verdedigt zich tegen het hem te lastgelegde van de vermoedens van den H. Vader opgewekt te hebben, en vraegt dat de Kamer eene stemming aenvange om zyn gedrag goed of kwaed te keuren. M. Óe Perceval stelt de volgende dagorde voor De Kamer, de tael en de houding van het ministerie goedkeurendegaet lot de dagorde over. M. Dumortier is het eens met de denkwyze van MM. de Theux en Dechamps, en verzet zich hevig tegën het welda- M. Frère zegt te denken dal M. Dumortier veronder- Haussy, van stelsel zou veranderd zyn. Eh wel! gaet hy voort, het stelsel van het Gouvernement is hetzelfde ge bleven. M. De Haussy hbeft het kabinet verlaten voor redens, die wyten geenën deete aenhalen Bloeien; M. Orts betuigt zyn spyt omdat men eene wet zoo hard behandeld. M. Mercier verstaet waer M. De Pereeval met zyn zoo even gedaen voorstel heneu wil. Hy heeft slechts een enkel bewyssluk gehoord; M. de minister vraegt eene stemming over zyn gedrag en M. De Pereeval wordt zyne tolk. Men beraedslaegde slechts over het woord lasteracrs en geen- ziuts op de officiële nota. M. Malou zegt dat men meermaels dergelyke beschuldi gingen heeft opgemaekl, zonder gelyk men nu doel de daed zaken aen te halen. Zy, zegt hy, wie hel geweien van het opperhoofd der Kerk zouden bedriegenzouden zekerlyk booze burgers wezendoch deredenen waervoordeH. Vader te gelykzyne hoop en zyne vrees uitdrukte, is niet ver te zoeken. Ook kon de pauslyke aenspraekwelke men als. een kiesoogwitaenschouwt.nielvroeger of later gedaeu wor den; wie wareii in de maetid juny de bedreigde kandidaten? Wy zekerlyk niet. Zoo wy hel’minisletie willen laken, vervolgt hy, zullen wy daervën een stellig voorstel doen maer wie verstaet het dat hel ministerie ten allen lyde een bewys van het biidjel van middelen en wegen tehoëken xyn. viy ge- goed gedrag vraegt? 11. de minister van binnenlandsche zaken legt verneinent in de zakken der kontribuabelen tasten zal. M. De Pereeval heeft wel gedaen hel ministerie op dal stuk te ondervragen, - - M. Rogier zegt dat liet kabinet, gelyk voorgaendelyk de zaken met de meerderheid des lands af handelen zal. liet zal voor geene beraedslaging achteruit gaen. delyk lot de beraedslaging op het budget van binnenlandsche zaken over. W MB W M. d'lloflsBhmidt, minister van buitenlandsche zaken het opperhoofd der Kerk laken durft, zeg bet maer vry, deelt de Kamer eenen brief mededien liy lot onzen zaek- -J -ïh. ir._ - gelastigden te Romen heeft gesnierd. In bedoelden brief is er aeugehaeld dat het belgisch Cóuvernemènt zich ver wondert over eenedoor den Paus gedane aenspraek, waerby gezegd wierd dat hel kathólyk geloóf in België gevaer liep. De Godsdienstzegt nog dë'brief is in België volstrekt vry de Stael komt de kerkelyke pracht met grapte hulpsommen te gemoeten de werktHy^e hulpvan's Gouvernements agenten, is voorlatn de geestêiykheid gewaerborgd. M Osy vraegt of het waer' is dat het kabinet aen den Paus de afschaffing van een bisdom heeft gevraegd.J H. <r33<>Hkchmidt vèristaefCdttt- het* Gouvernement ..zegge», nooit dergelyke vraeg heeft ingediend- SM.Osy doet verstaen dal onderscheidene vragen door uu^viuc, uuui ;u. ve rercev den minister van justicie aen dien van buitenlandsche zaken 48 stemmen tegen 26 onthoudingen aenveerd. zyn gezonden, om ze by tydeu-.aen hel hof van Romen mede te dëelen, eri vraegt of men aen die verzending gevolg heeft gegeven. M. Tesch zegt, dat zoö hy deze vraeg gedaen had. hy aen de ondervraging van M. Osy niet antwoorden zoudaer hy het niet goedvindt dat men aen de deuren de onbezon nenheid der bedienden afluisteren ga. M. Declianips vraegl of er eene nota naer Romen is gezonden en zegt dat indien men over het roomsch vraeg punt beracdslaegl, de Kamer in regt is de gansche brief- eener kiezing, soortgelyke onderrigtingen doet, aen welke t wisseling tusseben hel pauslyk Gouvernement en België af l V, j i vcl.gell .M d’SInffiRchMidt verklaert dat er hoegenaamd geene onderhaudelingen met hel hof van Romen zyn aengevangen anders dan de afgelezene nota. Hy zegt neg dal het Gouver nement niet verpligt is dedn iefwisscliugeu mede te deelen eg ik ten minste welke hel met zyne diplomatische agedlen onderhoudt, deze zaek kunnen M. Frérc-Orban, Minister van fihantien. Zegt dat de verklaringen van M. Tesch alle mistrouwen hebben moeten wegnemen en men over de inzichten van hel Gouvernement heeft laten kennenbevatten onvolledigheden, zeg ik nog- niet twyfelen kan. kwestie van byeenroepiugen, welke te iaet zyti gedaen ge- besluiten door de bestendige deputatie genomenen

HISTORISCHE KRANTEN

Het Boterkuipje (1846-1871) | 1850 | | pagina 2