KAMER DER VOLKSVERTEGENWOORDIGERS. 10 ’T zyn diezelfde mannen van het Stadhuis, de coterie Debreyne, of om beter te zeggen, te coterie Woels-Debreyné, die eenen man hebben doen kiezen voor den Senaetwelken zich nog door niets anders heeft doen onderscheiden als door het storten, in zyne redekundige extase, van eenen inktpot op zynen witten borstlrok, ter grooter vreugde der lagchers van den Senaet. *T zyn dezelfde mannen die M. Debreyne, het troetelkind der klubs, naer de Kamer hebben doen zenden, waer hy nooit niets anders gedaen heeft als amen zeggenby al hetgeen onze fameuse ministers voorstellen; gelukkiglyk heeft de ondervinding de oogen geopend van velen, en niet- tegenstaendede scheldwoorden van het ministeriële en schan- dige Weekblad tegen de gematigde party, zullen de kiezers M. Desmaisières naer de Kamer zendenen alzoo de coterie betalen naer verdienste. Zitting van 17 November. Beraedslaging over de kiezing; van Dixniude. M. Lelièvre denkt dat M. Desmaisières in a'.le grondstellingen de meerderheid bekomen hebbende, men hem als volksvertegenwoordiger mort aenveerden. De stemmen van de vyf kiezers van Clercken zegt de -- redenaer, kunnen dek-ezing niet nietig maken, uit rede dat zy lol het stemmen bevoegd waren, vermits men hen van hel besluit der besten dige deputatie niet had verwittigd. De spreker zegt vervolgens dat het Gouvernement op die manier al de kiezingen zou kunnen vernietigen, waer het de bovenhand niet heeft. Hy voegt er by dal vyf personen van Clercken eene wettige stem hebben gegeven, door dien hel verslag der kommissie zelve zulks bestatigt, welk verslag, zegt hy, met de kieswet ganseb tegenstrydig is. Hy zegt dat de valsche aenduidingen van de kiesbureelen waer de kiezers zich moesten begeven, geen bezwoer kan zyn, zoo min als het niet vermanen van eenen kiezer, die ten andeae door koninglyk besluit tot de kiezing is geroepen geworden. De meerderheid, voegt hy er bymoet juist zyn en kan zich zelve niet dooden. Als onparlydige regler vinde ik niet een bezwaer. dat M. Desmaisières uit de Kamer kan sluilen. M. 4. Houssel zegt dal men hier van geene politieke kwestie han delt, maer wel van geregligheiden na genomene kennis van M. Dele- haye’s verslag, gelooft hy dat er gegronde redenen tot het nietig ver klaren bestaen. M. Desmaisières, zegt hy, heeft maer eene zeer kleine meerderheid bekomen, namelyk van eene enkele stem. De redenaer bestrydt nog M. Lelièvre, en zegt dat hel niet vermanen van eenen kiezer zekerlvk eene nietigheid na zich sleept. Voor wal dé vyf kiezers van Clercken aengaet, de spreker denkt dat zulks de schuld van hel bestuer is; doch hunne stemmen door hel kics- bureel aenveer.l zyndir, behoort het aen de Kamer die onwettige stem- inen-le verwyderen. Zy hadden wel is waer, hel regt zich lol het kies- bureel te begeven; maer de Kamer moei dit regi nietigverklareu. kul hooide van de kleine minderheidvoegt de redenaer bymoét men zeer hescheidenlyk handelen; en men moet ton andere niet geloovjm ,<J»t hel Gouvernement, ais eerst aen de wet onderworpen zynde, uil zyn eigen middelen kan verzinnen om kiezingen te vernietigen welke hel niet aeu- slaen. Hy vraegt het nietig verklaren van de Dixmudsche kiezing.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Boterkuipje (1846-1871) | 1850 | | pagina 6