M. De Coninck en Debreyne.
WEEKBLAD, lees hier
Weekblad’ s Regtzinnigheid.
Nog het Weekblad.
noodzakelykheid van’t strafwetboek te veranderen
In zyn diskoers van 8 January roept M. De Co
ir
vv
De Indépendance en de Journal de Gand zegden
daegs na dat M. De Coninck zyn diskoers in de
Kamer bad uitgesproken LET OP DIX
MUDE HEEFT LANG EENEN REPRESENTANT
GEHAD DIE NIETS ANDERS KON DAN
ZVVYGEN; NU TEN MINSTEN HEEFT HET
ER EEN’ DIE KAN SPREKEN.
d
K
u
h
e
It
d
K
Toen M. De Breyne nog representant en lid was
van de linkere zyde, stemde hy dwang wetten
gerlyke als de godsdienstige vryheid gehandhaafd despotiekelyk gouvernement gelaekl zoude hebben,
zien. 7 ---*-- --
betrekkingen. De individuele vryheid wil zy zy j meelingmannen, de gemeente-
...IJ ,1-»L -t L,>LI>rk ’•«■.■a t Mil lij (Inn on rlr* Wn! Hinjon/Li linmouc
regt welk de ministeriëlen de Via- het geestelyk kleed des priesters door den modder
ten. Zoo zien wv dal in de meeting te trekken.
M. De Breyne heeft onophoudend een ministerie
ondersteund, dal deu kolonel Cbarras uit ons land
verdieef, alhoewel de heer Cbarras geen ander
schelmstuk bedreven had dau in ons België eenen
herbergzameu grond gezocht te hebben om zich te
onttrekken aen de vervolgingen van eenen over-
beerscher die hel hem lol eene misdaed aenre-
kende de vryheid in zyn land verdedigd te hebben.
Hy is eender warmste voorstaenders geweest van
een goevernement dal de vryheid der drukpets
aen tie bescherming van den jury onttrokken beeft,
en dit ondanks de formele uitdrukking der Grond
wet.
Door zyne stem op de afschaffing van het ok-
1 trooi heeft M. De Breyne aen de belgische gemeeu-
hel Goevernement lot algemeenen schalbewaerder
I te benoemen van al de gemeenle-kassen. Eu ler-
I wyl M. De Breyne de gemeente verslaaft acn den
I Minister, vraegl M. de Coninck de regtstreeksche
r en schepenen door de
fonctien der kosters zullen overweldigd hebben om
het huishouden te besturen van de heeren pas
toors, wanneer de vrydenkers ertoe zullen geko
men zyn zich in gewyden grond te doen begraven.
Spreekt hem van de groole sociale belangen, van
de onophoudende aengroeijing van lasten, van de
Wy hebben op eene onwederlegbare wyze be
loond dal, met de nieuwe belasting te stemmen op
het bier, M. Debreyne het verval gestemd had van
deze belgische nyverheid, en dit ten eersten
om dat de verbooging dezer belasting den uilvoer
van hel inlandsch bier onmogelyk gemaeki heelt;
len tweeden, om dal de invoer zeventien keertm
grooter geworden is na de stemming der belasting
dan voor die stemming; en ten derden, om dal,
volgens den Mouiteur zelve, de brouweryen van
ons laud iu 1861 of liet jaer na de afschaffing
van hel oktrooi een. miljoen twee honderd
en tien duist hectoliters min opgeleverd hebben dan
in bel jaer 1859, of ’l jaer vóór de afschaffing. En
wy hebben er uil besloten dat M. De Coninck heel
wèl gedaen heelt den wensch uit le di ukken om
die belasting, welke de belangryksle nyverheid van
ons arrondissement verpletterd, te zien ver
minderen.
Het Weekblad inaekl veel geschreeuw en wil ons
voor achteruitkruipers, voor maunen die hel ok
trooi weder zouden willen ingebragt zien, voor
leugenaers doen doorgaen. Gy zyt niet rond
borstig, roept hel ons toe, gy liegt, gy verdraeil
de feiten.
Doch waerin liegen wy? Betoont ons eens,
koufrater, dat onze beschuldigingen valsch zyn,
dat wy de feiten verdraeil hebben; immers scheld
woorden weerleggen geene cyfers.
En dan volgt een heelen hoop grove uitvallen
en scheldwoorden tegen M. De Coninck, op welke
wy natuerlyk niet zullen antwoorden.
Ziedaer de regtzinnigheid van hel Weekblad.
Na op bel eerste artikel van het Weekblad geant
woord te hebben, waren wy van zin het bladje
aen kant le leggen en ons gewoon eslami-
nelje le gaen doen, daer toch al het overige van
M. Debreyne’s orgaen maer gekapt strooi is en
goed om de oude wyven aen den klap le houden.
Maer eene kwaadwillige insinuatie die het maekt
op onze nieuwe raedsheeren, verpligl ons nogtans
nog eenige regelen neêr le schryven.
Hel bladje spreekt van gepleegde slraetschen-
deryen die hel aen de zorgloosheid loeschryll van
onze nieuw gekozenen. Alhoewel wy hier geen last
hebben onze nieuw gekozenen le verdedigen, maer
als vry en onaf hankelyk burger, regl willen geven
aen wie hel behoort zonder ons om de goed- of af
keuring van wie hel zy le bekommeren, moeien
wy ler loops doen opmerken dat hel Weekblad hier
zich aeu eene grove onregtveerdigheid pliglig
maekt. Dit moet echter niemand verwonderen,
want sinds eenige weken is hel daeraen gewoon.
Getuige hiervan de beschuldiging die het bladje
niet ophoudt le riglen legen den heer Ghyselen,
alhoewel wy hel klacr en duidelyk hebben be
toond dal, wal onze konlraler lol nu toe op reke
ning van dien heer heeft geschreven, enkel lasler
en grove leugeulael is. Nu ter zaek
Deverledene week hebben eenige «bedronkene»
mannen wy veronderstellen dit en daerom heb
ben wy tol nu van hel feil niet gewaegd binst
den nacht een zwaren borduersleen tegen de deur
geplaelsl van onzen nieuwen deken, met inzigt
waerschynelyk om hem, by het openen der deur,
de beenen le doen breken; en over een achttal
dagen dit hier volgens het Weekblad, want wy
noch niemand buiten hel Weekblad hebben er iels
van gehoord vecht en tierde men zoo geweldig in
onze straten dat menzon gelooid hebben inKalabrië
geraakt le zyn, alwaer de brigands dier streek de
vreemdelngen levend de huid afstropen. Nu, het
bladje van de vischmarkt legt dit allemael op den
nek onzer nieuwe raedsheeren, die voor mets zor
gen, en maer de inenschen zouden laten aen de
galg knopen zonder eens le vragen waerom men
zuo’u moorderyen begael.
Maer wal hel bladje verzwygt, T is dat het onze
burgemeester is die aen hel hoofd der policie
stond lot zoo lang ons gemeenle-bestuer ten vollen
ingerigl was. Welnu, M. Debreyne is maer zondag
ten vollen van zyne bediening kunnen ontslagen
worden; hoe zou dan de vetanlwoordelykheid van
het gebeurde in de andere week de nieuwe raeds-
heereu kunnen ten laste gelegd worden? En ware
dit nog zoo, waer blyfl dan onze policie-kommis-
saris? of zou die man hier nog enkel voor den
vorm zyn?
Men ziet wel dat het Weekblad geen ander uit-
vluglsel meer vindt dan le lasteren, al moet het er
ook zyne eigene mannen door komprometleren.
in voordeele van de kleine lastenbetalers, van al de
miljoenen die in de Maes en in de Antwerpsche
vaerl bedolven liggen, en hy zal roepen op het kle-
rikaelEn sinds meer dan dertien jaren doet alzoo
M. De Breyne een krampachtig geweld om zyne
maeg te ontlasten van den pastoor dien hy op 12"
mnek luidop de vryheid uit in alles en voor allen. deceinber 1850 ingeslikt heeft.
wil dal de burger het regt hebbe zyne tael te ver- j
(ledigen, een t
mingen betwisten. Zoo zien wy dal in de meeting
te Leuven gehouden, de eerw. heer David, pries
ter, de reglen der Vlamingen op eene schitterende
wyze verdedigd heeft. Ook de heeren Schuermans,
Dubois, Beis en Delillet, onderpastoors, woonden
de meeting by. Als voorstaenders der vlaemsche
zaek, als flamingant, juichen wy een zulkdanigen
akt toe. Wy zagen geern de vlaemsche tael be
oefend worden door de jonge geestelyken, even
zeer als die beoefend wordt door de jonge advo-
kalen, de openbare verdedigers van hel burgerlyk
regt voor de regtbanken en zulks omdat wy in
die overtuiging leven dal zonder de tael des volks
er geene opregte nationaliteit bestaen kan. Ook
stippen wy met genoegen aen dat op den predik
stoel de heeren geeslely ken onzer stad en dekeny het
hunne bydragen om zoo als in andere steden, in ten de koslbaersle barer vryheden ontnomen, met
hunne sermoenen hel woord Gods aen de geloo-
vigen in zuivere, echt vlaemsche en krachtdadige
bewoordingen aen le kondigen.
Het argument door sommige anti-viaemschge-
zinden ingebragt, namelvk dat hel echte vfaemsch kiezing van burgemeester en schepenen door de
door het gemeene volk niet verstaen wordt is, i kiezers-zelven, len einde, zegt hy, aen hel hoofd
volgens ons. geheel ongegrond. Thans dal in alle j der gemeenteraden de vertegenwoordigers der kie-
opvoedings-geslichlen hel vlaemsch grondig wordt aers, en geene ministeriele instrumenten, te heb-
aengeleerd, en onder deze gestichten moeien ben.
wy vooral melding maken van de Gemeente school i M. De Breyne heeft eenen doodslag toegebragt
onzer stad, onder hel hesteer van den heer Rey- aen de vryheid van onderwys, met de verbeurt-
naert, en het Pensionnaet Sl-Louis, in welk verklaiing te stemmen van twintig duist franks
laelste voortrefïelyk gesticht er wekelyks byzon-reule die de Universileit van Leuven, ten titel van
dere koersen van vlaemsch gegeven worden, 1 sludie-beurzen, sinds verscheidene eeuwen bezat,
thans, zeggen wy, dat in alle opvoediiigs-gestichten Welke is dau de vryheid die M. De Breyne niet
hel vlaemsch grondig wordt aengeleerd, wordt de i heeft trachten le vernietigen? En is het niet vooral
werkman even goed a's de wel bemiddelde burger op hem dat deze zoo waerheidvolle woorden van
in slael gesteld ce schoonheid zyner moedertael i M. De Coninck dienen gepast le worden Uwe
naer weerde le schatten;en de waerheden van hel handelwyze is onophoudelyk de ontkenning geweest
Geloof, in een schoon kleed gehuld, dringen ligler
en dieper in het hei l dan wanneer ze in platte
bewoordingen, zonder de minste verbloeming, hel
volk aengekoudigd worden.
l van al de vryheden
Ten anderen, bet Weekblad moet wel beginnen
le bekennen dal de openbare geest in Dixmude
groolen voortgang heeft gemaekl; de kiezers
zien verder en kfaerder, en ze hebben opentlyk
bewezen dat zy vast besloten hebben in de plaels
van al die onbeduidende en onvruchtbare kweslien
van kotery en personen, kweslien le stellen van
pratiek en van algemeen belang. Dit is de ware
beteekenis der kiezingen van 9 juny, vau 27 Octo
ber en van 14 jatiuary. Hel blad van M. De Breyne
maekl zich ten dien opzigte op eene zondeilinge
wyze illuzie het ziel enkel twee dingen te Dix
mude, hel kleiikalismus en hel liberalismus.
Volgens onzen koufrater bestael de stryd maer
tnsschen deze twee inaglen; en wanneer M. De
Coninck van de zedelyke en slofïelyke belangen
1 spreekt om dewelke Dixmude zich zienlyk bekom
mert, dan keert dit bladje van medelyden schok
schouderend den rug, en zegtM. be Coninck
heeft zand in de oogen ivillen werpen en anders
niet... hy heeft gesproken en iels uilgekraemd
over de vryheid, welk woord in zynen mond eene
bittere spotlerny is en een onzin van wtgfins efn
klerikael die gehoorznemheid heeft beloofd en die
v maer een instrument is.
De politieke dwalingen van M. De Breyne zyn
zoo laslelyk dat wy niet gelooven kunnen dal hy ze
in gewete gedaen heeft. Ja, hy beeldt zich in dal
België gelukkig zal zyu wanneer hel goevernement
de sludie-beurzen der Universileit van Leuven zal
aengeslagen hebben, wanneer de burgemeesters de
herte nemen; zy laet zich enkel gelegen aen de Uwe handelwyze, zegt hy, sprekende lot de
belangen van hel kalhylici»mus en koml voor niets linkere zyde der Kamer, is de ontkenning van alle
in de belangen van hel maelschappelyk, van het vryheid.
burgerlyk leven. Dit is eene grove dwaling waerin i
onze tegenstrevers het volk allyd hebben trachten j
in le wikkelen. Zoo als wy hel de verledene week tegen den priester die, in den predikstoel de gods-
nog zegden, wil de geeslelykheid'evenzeer de bur- dienstige vryheden verdelende, de akten van een
Zy wil de^vryheid der volkeren onder alle terwyl hy de gazelschyvers evenzeer als de
en piovinciale ra
den en de Wetgevende Kamers hel regt toekende
V
tl
to
t
I
I
1
I
bi
I
I
I
I
J
I
I
lei
uil'
31
bei
3Ci
It’D
au
I
:i
z
7
i
I
J
V
V
K
ii
v
s
fa
jai
ne
va
m>
na
IIII
l)<
op
U»'
i* r
r a
ge
lie
he:
pyi
O VI
OosTiiuvxKERKE, 26 January 1864.
Mynheer de Opsteller,
Aenveerdt in uw meuschlievend Kuipje eenige regUin-
nige smeekingen on: de aendaehl der eigenaers onzer dui
nen, die van onze raedsheeren en deze van de provinciale
overheid op ons le trekken ten voordeele onzer vissehery,
ten einde wy ook alzoo op onzen loer eenige kleine beetjes
zouden mogen doen in den koekevollaerd van ’l budjet,
bestemd voor de openbare werken, en welk budjet jaerlyks
byna ten gehecle opgesmuld wordt door de hongerige
sleden. Wy, even goed als alle anderen, betalen patent,
gemeente-lasten en kersldagbrood, en nogtans zouden wy
ons te vreden houden met de brokkelingen die van de
tafel vallen des ministers, drager van deu sleutel der
geldkasse.
Mynheer, uw vroeger korrespondent uit Oostduynkerk'e
heelt niets vergroot sprekende over onze vermaerde doch
lastige vissehery op onze kust; men moei hier wonnen en
ooggetuige zyn van de werkzaamheid en den moed onzer
visschers, om zich een gedacht te vormen van den arbeid
dien hun een mondvol brood kost. En echter is ’t bedelen
by ons onbekend. Terwyl de mans en zoonen op de visch-
vangsluil zyu in Yslaud, vervangen hen hier hunne vrou-
z
I
t
.ll.'..ü.tfl."l!.i ..I!'.-1 LJU't".1 L»....lil. .JU- II, l. Hl. l!'