5.
Twintigste jacr.
N°
18 January 1866.
Dixmude,
Donderdag,
Nieuwjaer gif ten aen Pius IX.
1EN
DIXMIDE.
M. Veys,
m, langs de
De Smedt,
oor Charles
Morlion en
en madame
Pieter De
:3 De Smedt
'oornoemd
Eiken, 01-
^elieren
ler herberg
866,
landen der
ijver, toebe-
I SCHIETERE
te Brugge;
De ver-
ofplaels van
APPELLE,
aerl, op de
urs De Crop
a den heer
alsmede in
kt door de
iievrouw de
i KOOPEN
n, Abeelen,
idering om
ur De Crop,
$60,
syde, op de
urs Hendrik
behoorende
le Brugge;
je en zware
en; De
ter herberg
l een, langs
Mel de meeste voldoening zien wy dal de nieuw-
jaersgiflen aen onzen H. Vader, Pius IX, in onze
stad en omstreken eenen allerloffelykslen byval
ontmoeten. Wy noodigeo onze landgenoolen uit
deze schoone gelegenheid waer te nemen om een
hewys van hulde en verkleefdheid te geven aen den
besten der Vaders, en tevens van geloof en ver
knochtheid aen de regtveerdigste en heiligste aller
zaken, namelyk deze der Katholyke Kerk, in wier
school wy geboren zyn en wenschen te sterven.
Wy zullen dus voortgaen, de giften, kleine en
groole, met evenveel dankbaerheid te aenveerden
en de namen af te kondigen van de waerlyk tref-
felyke kalholyken die zich ’t herle geraekl voelen
op de noodkreten des Opperpriesleis van gansch
de chrislene wereld.
Zeer heilige Vader,
Uwe kinderen zyn hoogst gevoelig aen de voort
durende beproevingen welke de H. Kerk ontmoet, en
zy bidden den Almogende dat hy dezelve verheffe, en
hare vyanden vernedert en bekeere.
Intusschen bidden zy U te gelieven hunne gift te
aenveerden, als onderpand hunner onverbreekbare
liefde en onderdanigheid.
Ter gelegenheid van het Nieuwjaer hangen de
liberale gazellen in het algemeen, en hel Weekblad
in ’l byzonder, misschien voor de honderdste mael,
het tafereel op der weldaden, waermede hel tegen
woordig ministerie Belgie heeft overladen.
Wy zyn van die kleingeestige!) niet, die alle
goed betwisten door hunne tegenstrevers daerge-
steld, noch van die droevigen die mei hertzeer iets
nuttigs door hunne politieke vyanden zien verwe-
zenllyken, en daerom ook bekennen wy volgeern
dal de voortgang van onzen bandel en nyverheid,
onder hel ministerie-De Decker voor goed begon
nen, zich sedert dien voortdurend heeft ontwik
keld.
De eer daervan aen ons tegenwoordig ministerie
loeschryven, is de zaek overdryven; het is aen het
Belgische volk dal die eer toekomt, doch men mag
erkennen dat hel Ministerie de nationale bedryvig-
heid niet tegengewerkt heeft en wy gelooven niet
dal hel ministerie grooleren lof kan vergen.
Wal de stoffelyke verbeteringen betreft, hel zou
wel wonder zyn, van er gedurende een beheer van
acht jaren, geene tot stand te brengen.-
De byzonderste, de afschaffing der oktrooijen, is
door een ieder goedgekeurd geworden; alleen ver
schilde men over de middelen om de oktrooijen te
vervangen. En heden nog, voornamelyk in de
groole sleden, betwyfelt men of men de oktrooijen
niet zal moeien hei invoeren, want reeds is men er
genoodzaekl geworden lasten op te leggen, welke
veel drukkender en gevoeliger zyn dan die van
vroeger.
Dn belel niet dat wy het inzigt des heeren
Frère (joodiionton on Ho afschaffing der oktrooijen
als eene weldaed beschouwen.
De vrijmaking der Schelde door den kalholyken
minister Vilain XII1I begonnen en door den heer
Rogier voltrokken, is insgelyks een loffelyke aki,
doch die zoowel door onze vrienden als door onze
tegenstrevers zou verwezenlijkt zyn geworden.
Hei is dus niet heel billyk dit pluimken te ves
ten op den hoed van het doktrinaire ministerie.
Openbare werken, zoo als vaerlen en yzeren
wegen, zyn er vele onder het beslaende ministerie
uitgevoerd, doch telkens met behulp van belang-
ryke leeningen. Zelfs in 186a heeft ons land GO
miljoen geleend om diergelyke ondernemingen ten
einde te brengen.
Of nu al de werken door het ministerie uitge
voerd, nuttig zyn, dit is eene andere viaeg; wy
kunnen uit onzen geest de 50 miljoen niet bannen,
aen de vergrooling van Antwerpen besteed. Nog
2-00
5-00
588-40 fr.
55-00
5-00
55-00
15-00
2-00
2-50
0-55
kil.
5-00
2-00
0-50
72-00
Te samen 85-00
552-95
9 51
FEUILLETON VAN ’T BOTERKUIPJE.
n.
5-00
10-00
M. Adeuaere,
M. Scherpcreel,
10-00
2-00
5 00
1-00
1-00
0-25
0-50
5-00
2-00
1-00
1-00
21 50
12 50
5 50
5 45
1-00
120-00
5-00
BEKENDMAKINGEN.
15 et. den drukregel.
Bureel Wilgendykstraet,
N° '14.
Voor elk afzonderlyk num
mer, 12 ceutimen.
20-00
5-00
5-00
5-00
2-50
2-50
17 50
9 -
18 Dec.
a 28 -
5 a-
5 50 a 17 -
- a 50 -
50 a - -
I a-
0 Jan.
5 a
2 a
0 75 a 15 -f
5 a
7 25 a
door
HARRY PETERS. (1)
E3et Ministerie.
Ik liep... neen, ik vloog... over struik en kant, over Itaeg
en stool, over weg en baen, met hel hoofd vooruit, tra
nende oogen, gespannen ooren, huiverend by elke voel-
schrede, als een galeiboef die, uit het rasphuis outsnapt,
in zyne vlugi eu Longer en dorst en Slaep vergeel, vree-
zende alle oogenblikken de onlplofUng te hooren van het
vuerwapen der geregtsdienaers, die den ontvlugten boos
doener, met lood en kogel, achtervolgen als een wild dier,
eu tnaer al te dikwyls vergeten dal de broedermoord hier
beneden en hier boven gevloekt is...
Plotselings wierd my de weg atgesneden... Akelige sa-
nienhaug van rampen... Ik kwam voor eene breede rivier,
welke ik vroeger niet gezieu had, zoo breed dal de andere
oever in de verte verloren scheen... Zwarte gedaenlen
zweefden boven de golven en schenen zelfs er zich met
genoegen op neergeslagen... Ik bleef pal...
De stroom speelde met eene ontzettende kracht tegen
zyne oevers, en sleepte voor zoo veel ik zien kon, onlzag-
gelyke hoopen met ontbandeue lyken mede T waren gry-
zaerds met lompen omhuld, die welligl bedelend op den
openbaren weg van koude waren versleven er volgden
rampzalige weduwvrouwen die, mei hunne wichtjes aen
de borst, den dood in de golven hadden gezocht, daer zy
de ellende niet meer koudett uilslaenook zag ik hel lyk
van eenen loteling, wiens nummer nog op zyne klak vast
zal, schoon zyn gezigt reeds met eene groene kleur ge-
verwd wasverder dreef hel lyk van een inouark, dat
lusscheu eene afsluolende verzameling waigelyke dieren
rompen wierd voortgespoeld zyne hand die uil hel water
stak, was gedeeltelyk oulvleeschd, en de kttageude Wor
men liepen over een diamantsteen. welke in eeuen prach-
tigeu ring aeudeu vinger vau T licbaeut prykte; hel hoofd
1NSCI1RYVLNGS-PRYS.
Builen stad, 6 franks.
Met Suppl. 8
Het Boterkuipje verscl/ynt
den Donderdag iu geheel blad
en den Zondag in hall' blad.
8 Jan.
17 a 21 05
- a-
1 58 a 12 76
5 28 3
1 59 a 18 45
i 18 a 2 45
i 18 a 2 54
0-57.
(5de Vervolg)
Wy zyn er, sprak inyn leidsman. De geheimen der
schininieusfeer gaen zich voor uwe oogen ontrollen. Ik
Bet u nog anderen hebben myne tusschenkoinst van
uoode, en lid is billyk dal ik alien in eeue gelyke mael
begunslige. Tracht zelfs uit hel yzingwekkende hel schoone
le valten en, wanneer een eenzame reiziger op uwe deur
komt kloppen, geef hem eeue plaets by den heerd eu in uw
hariwal gy hem zuil gedaen hebben, doet gy my
Vaerwel
Weg was het verschynsel en ik bevond my weer op
vaste voeten. Zonderlinge samenloop van wonderen, ik
was niet eerder alleen of ik zag myne lamp aen myne zyde,
alsof de beschermende geest my niet in de onbezochte
kalakoinbeu van T onbekende had willen leiden, zonder
my hei middel le verschaffen er inyueu weg op ie lichten
cu er behouden uil weder ie keereu.
Ik stond in ’t midden eener onmeetbare weide, hier
en daer mei hoornen beplant. Er was geen ander levend
wezen ziglbaer dan ik; geen in de lucht, geen op deaerde;
de natuer was er stil... alsof zy in hezwyining lag. Ik liet
(I) Verboden over le nemen; de eigendom van dil feuil
leton is ons loegeslaeu.
myne blikken in de ruimte wandelen, ten einde de plaets
te herkennen.
Aen den gezigleinder verhieven zich, langs alle zyden,
stylregte bergen met rotsen bezaaid, wier kruinen ys-en
sneeuwstapels waren die door de wolken drongen aen
den voet van dil ontzaggelyk gebergte groeide een hoog en
dichtgesloten bosclt, waaruit, dacht my, een dof gehuil
opsteeg, ’l Was yselyk, ziet ge; die bergen waer zware
rotsblokken met een helsclt gedruisch afdaelden en in
otizigtbare afgronden ploften; het getier der wilde dieren
die plotselings in eboor tegen malkaer begonnen op le
schreeuwen; hel gekraek der boomtakken die de opko
mende wind tegeneen deed klepperen als waren bet ge-
raemiens van moordenaers, die de avondstorm legen de
galg zweept... Ik sloud als bedwelmd. Eensklaps meende
ik eene zwarte gedaenle ie bemerken die het bosch verhel
en in myne rigling kwam... T Was wel zoo... Eene kladde
raven kwamen uil hel bosch naer my opgevlogen mei de
woedeude drift van den roofvogel die zich op zyn prooi
neêrslael.
Zal ik zeggen welk schrikkelyk gevecht ik legen die
nachtvogels voerde? Eerst beproefde ik ze van my af te
houden met my als een serpent iu alle rigtingen heen en
weder le slingeren maer hoe meer ik sloeg, des le meer
groeide hel gelal der razende spilsbekken aen, des le
hardnekkiger sloven zy vooruit. Ik stond in hun midden
als in eene wolk... Reeds waren er eenigen die zich ver-
sioutieden my mei hunne venyuige bekken in hel vleeseh
le pikken, loeit ik, uitzinnig van woede, de lamp in beide
handen greep, er mede begon rond te zwaeijen alsof
T eene fakkel was en het op een loopeu zette, waer le-eu
de spoorweg een schildpaddengaug was.
9 Jan.
>56. 128.
a 55
1 50 a 29
56 a 27 50
I 50 a 25 50
25 a 18 75
j a 14 -
a 50
5 a
5 18 a
I al25 -
5 50 a 97 -
van 5';koers.
|4" koers,
kleine seklie.
5d* LYST VAN INSCHRYVING.
Beloop der vorige lysl
Detde gift door de geestelykheid der Dekeny
van Dixmude, den H. Vader opgedragen.
O neende stnaus
Zal aen den Paus
Geen kluitje geven.
Maer ik, ja ik,
Myn laelsle snik;
Voor hem myn leven.
V. D. H., Merckem.
II. Vader, zegen my met uwen zegen van
liefde voor God en voor de U. Kerk. Ma
thilde Baerl.
Met moed, voor ’t goed. C. B..
Voor den vrede en de eendragt van Dixmude.
Een vriend van het burgerlylc welzyn.
Alles voor den Paus eu voor den zegeprael der
Kerk. Eeue wiust iu T kaertenspel, le
Caeskerke.
Van een onbekende van Clercken. Voor den H.
Vader, om den zegen te bekomen over hem,
vrouw en kiuuereu.
Gift van Mynheer den Pastoor en Onderpastoor
en eeuige byzoudeien van Leke.
4d» LYST VAN INSCHRYVING.
Beloop der vorige lysten
Voor Z. II. den Paus van Romen opdat hy ons
huis zoude zegenen. H. M. V. D.
Uil liefde voor onzen H. Vader Pius IX, Paus
en Rotting. Petrus Decock.
Eeuige ingezetenen van Zarren.
De familie Delebeye.
Wy vragen den zegen over ons, over eene
zieke en over twee leerlingen.
H. Vader, zegen my. E. G.
Onbekende.
Anna Degraeve.
Coleta Van Acker.
Victoria Verhainme.
Onbekende.
Sophie Druwez.
H. Vader, geef ons uwen zegen voor het ly-
delyk en eeuwig geiuk van gansch hel huis
gezin. V. B.
Uw magtig zegen
Bescherm ons wegen.
Broeder en zuster.
H. Vader, zegen eene dienstmeid. M.
H. Vader, zegen de begeerten myns herten.
O heilige Vader, die midden 't gevaar
Noch vreeze noch moedloosheid kent.
Wat machtige hand ti we rechten ook schend’,
Wal goddeloos pogen tiw lijden verzwaar’;
Wees immer hél voorbeeld van hen, die de jeugd
Geleiden langs T hobbelig pad van de deugd.
Opdal hun geduld hun nog vreugde bespaar’!
By deze verzen zenden de heeren Professors, leerlingen
en dienstboden van hel gesticht van den H. Aloisius, tot
leeken hunner liefde en verkleefdheid aeu den Paus eu
Honing, Pius IX, de volgende giften
M. Baerl, bestierder,
M. Foulon, surveillant,
M. Messiaen, professor van le,en 2' klas,
K
O Pius, vroomste vau de vromen,
Schenk uwen zegel aa.t de Jeugd,
Opdal zij langs denweg der deugd
Eens in den Hetnelnmge komen.
De leerlingenlsamen.
Heer Jesus overdek met de bescherming
van uw goddelyk hen ouze^ heiligen Vader
den Paus. Adèie Verweirde,
Heilige Vader, geef uwen zegen aen eene
Weeze die u bemint. Louise Blèrt.
Om den zegen vau den Pets te bekomen
voor onze stokoude moeder. Lucovictts Debedls
en Zuster.
Tol lavenis der zielen myner ouders. Fran-
ciscus Syoen.