het bestuur van den Herbergiersbond van het Arron dissement Yper die met moed en kracht gewerkt heeft om eene proppende zaal toehoorders hij"en te verza melen dank ook aan alle betreders, die uit alle ge meenten gekomen zijn oai di« meeting te aanhooren dank nog aan ai deze die hun hebben doen inschrijven als lid onzer bond en die alzoo getoond hebben dat zij met het bestuur zullen ten strijde gaan om die on rechtvaardige wetten te bekampen, laat ons hopen dat a. de herbergiers hen zullen doen inschrijven ten einde een leger te vormen gesteund op onze vrijheid, onze eendracht en ons recht. Om 3 uren een k waart wordt de zitting geopend onder het voorzitterschap van de heer Auguste Harteel, voorzitter van den herbergiers hond van het Arrondis sement Yper. Aan het bureel zetelen al de kommis- sarissen van den bond, alsiok de heer Bontinck, Onder voorzitter der lande)ijken bond en Voorzitter van den bond van Gent, de heer Janssens, Ondervoorzitter van den bond van Gent. Wij zijn fier te bestatigen dat de heer Colaert Burgemeester der stad Yper en Volks vertegenwoordiger aanwezig is alsook de heer Nolf Volksvertegenwoordiger van het arrondissement Yper. De Voorzitter M. Harteel. Heeren, aange zien twee wetsontwerpen nedergelegd zijn in de Ka mers, wetsontwerpen die ons krenken in onzen han del, hebben wij met eenige vrienden een bond gesticht waarvan ik de eer heb voorzitter te zijn. De bond heeft voor doel de wetten die ons nadeelig en on rechtvaardig zijn te bekampen Wij hebben bijgevolge een oproep gedaan aan al de herbergiers van het Ar rondissement Yper. Ik bedank U in naam des bonds omdat gij zoo talrijk zijt opgekomen en beantwoordt hebt aan onzen wensch. Ik neem het mij ook ten plichte de heeren Volksvertegenwoordigers te bedan ken voor de eer die zij ons doen aanwezig te zijn in onze vergadering. (Langdurende toejuichingen). Overigens hebben wij de heeren Surmont, Van Mer- ris, de Catillon en Je Ridder uitgenoodigd. Die heeren hebben ons geantwoord uitgenomen de heeren Surmont en Van Merris. De heeren Iweins en de Catillon ver klaren niet gunstig te zijn aan de wet bijzonderlijk voor den kwetsenden kant (cótés vexatoires) en bijge volge tegen den kwetsenden kant te stemmen. De heer de Ridder verklaart ons dat hij geem een der wetten de Smet de Naeyer en Maenhout zal stemmen. (Bravo langdurende toejuichingen). Vrienden, aangezien twee voorstellen nedergelegd zijn die ons weeral krenken en beschadigen, moeten wij uit alle onze krachten protesteerenwant vergeet niet dat sedert jaren reeds de herbergiers gefolterd zijn met wetten te zien stemmen die ons beschadigen. Heb ben wij niet beproefd geweest toen men ons uit be- sturen zoöals de werkrechtersraad bande. Is de her bergier dan niet zoo treffelijk als al andere neringdoe ners? En is zijn handel niet zoo eerlijk als allen anderen? Moet men ons aanzien als het schuim der samenleving? Waarom moet men ons dan uit besturen bannen, om ons te doen vervangen door mannen die niet het minste van bestuur kennen. Ik heb mij moe ten weg trekken als bestuurlid van den werkrechters raad omdat ik het vak van herbergier heb aangegaan. Vrienden ik ben zeker dat geen een van U er aan houdt herberg te houden, uwe slaaprust te laten en geen rechten te bezitten. Wanneer men de wet van 89 aanziet die ons doet gebukt gaan onder de lasten, is het niet schaamteloos te moeten bestatigen dat die wet de zoon in de on mogelijkheid stelt den handel die zijne ouders uit oefen ien te erven, want na hunnen dood doet men hem honderd franken betalen omdat hij aanzien is als nieuwen herbergier. (Toejuichingen). Een ander mag den stiel van den vader uitoefenen zonder meer te be talen, maar gij, schamele herbergier, gij niet. (Toe juichingen). Vrienden hebben wij ons aan de wet niet onderge ven, omdat de wet, hoe slecht ook, moet geeerbiedigd zijn, toen men ons verplichte de bierpompen en dar men te veranderen heeft men ooit iemand zien ster ven van uit looden darmen zijn bier gedronken te heb ben; wij hebben er nog zien krom loopen van er te veel gepakt te hebben (algemeen gelach en bravo). De bierpompen waren samengesteld uit lood en men verplichte ons ze door tinnen te doen vervangen. Vrienden, de bijzonderste reden onzer vergadering is de weerlegging der wetten de Smet de Nay er en Maenhout, die wetten die op onze zakken weer zullen komen kloppen, moeten wij bekampen. Velen onder U hebben die wetten gelezen zonder er den slechten kant van te zien. Misschien waren er wel onder U, die zegden er is iets goeds in, hewel, vrienden, om U te overtuigen dat die wetten slecht zijn zal ik U klaar en duidelijk de wet voor oogen leggen. De wet Maenhout zou voor doel hebben een patent te doen betalen aan eiken drankverkooper. Voor Yper waar er geen opcentiemen te betalen zijn voor de gemeente ware de rekening als volgt. Gy moet weten, vrienden, dat Yper valt in den derden rang. Voor de laagste klas zou men betalen de som van 51 franken, 't zy dus met de opcentiemen (0.20 ten profijte van den Staat en 0.12 ten profijte van de provincie die beloopen tot de som van 0,32 X 51 16,32 samen dus de som uitmakende van 51 -J- 16.32 67,32 ik zeg dus voor de zevende klas, dus de laagste, de soua van zeven en zestig franken twee en dertig centiemen. Ik zal ver springen tot de vierde klas dit ware 122.00 franken en 0,32 X 122 39.04 die te samen zoude uitmaken de som van 161,04, ik zeg honderd een en zestig fran ken vier centiemen; laat ons nu naar de eerste klas gaan. Daar ware te betalen 280 franken en 32 maal 280 voor de opcentiemen maakt dus 280 X 0.32 89,60 280.00 369,60 ik zeg drie honderd negen en zestig franken zestig centiemen. Vrienden men zou bij voorbeeld op de markt in Yper wonen gij zoudt gerangschikt zijn in de eerste rang en bijgevolge de som van 369,60 moeten betalen. Deze, die onder U in een kelder het ambt van herbergier uitoefend en ge rangschikt zou zijn in de zevende klas, kan heel ge makkelijk driedubbel genever verkoopaa als gij, hoog- gepatenteerde herbergier, en hij zou alleenlijk de som bptalen van 67,32 (een stem uit de menigte 't is een schande). Gij ziet dus vrienden het gevaar van de wet Maen hout. De tarief B der patenten gevoegd bij de wet van 28" Mei 1819, gewijzigd door de wet van 22 Januari 1849 en nogmaals veranderd in het wetsontwerp Maenhout doet uitschijnen dat in de gemeente van middelbare grootte: zooals Poperinghe by voorbeeld en die gerangschikt zou zijn in de vierde rang, de her bergiers daar zouden te betalen hebben de som van. 38 tot 194 fr. en daarbij de opcentiemen die gerekend zijn voor die stad, voor den Staat 0,20 voor de Pro vince 0,12 en voor de gemeente 0,50 te samen 0,82 centiemen, nemen wij den herbergier die 194 franken te betalen heeft zonder opcentiemen. Met de opcen tiemen voor de "gemeente Poperinghe wel te verstaan 194 x 0,82 159,08 194 353.08 ik zegge drie honderd drie en vijftig franken acht centiemen. Ik vraag U af vrienden wat gij er van denkt. Is het niet schaamteloos alzoo op de beurs te willen kloppen van den herbergier. (Men roept 't is omdat de genever ge dronken is door den werkman dat men wil rechten leggen) hewel vrienden wij hebben een oproep gedaan aan U allen gij zult ons bijstaan. Wij zijn geen revo lutiemakers maar wij zijn het lijden moede. Wij zullen niet gedoogen dat men den herbergier vervolge en terge. Wij zijn treffelijke lieden die werken voor een stuk brood voor onze vrouw en kinders, indien wij herberg moeten houden is het om onze kinders groot te brengen en hun treffelijk op te voeden. Indien men ons krenkt zooals men het wil doen, zullen wij de stem verheffen. Gij zult ons bij staan, met ons naar het parlement gaan indien het noodig is. Het groot leger zal optreden om te protesteeren tegen de schan delijkste aller wetten. Met ons zult gij werken, gij zult u lid maken van onzen bond en wanneer men zien zal dat wij het niet langer lijden zullen zal men de wetsontwerpen onder de voeten moeten trappen. (Lang durende en donderende toejuichingen). Rechten wil len wij hebben even als al andere neringdoeners, en indien men ons beleedigt zullen wij het niet gedoogen. Werkt dus met ons, vrienden, het bestuur heeft geheel de week gewrocht en geschreven om onze meeting te doen gelukken. Wij bestatigen dat deze gelukt is en dat gij beantwoord hebt aan onzen wensch. Wij zul len ons vereenigen en een leger vormen, daarvoor moet gij U lid maken. (Langd. toejuich, bravo bravo). Indien men wil belasten dat men het fabrikeeren van den alcool belaste alzoo zou de verbruiker alles betalen, wij vragen aan de volksvertegenwoordigers hier tegenwoordig de afschaffing van het vergunnings recht [bravo) dit is den wensch van ons bestuur en ik denk dat iedereen van dit gedacht is. Toejuichingen De heer Bontinck Vrienden ik spreek een ander taal dan gij omdat ik gentenaar ben, maar ik zal mij trachten zoowel mogelijk te doen verstaan. Aange zien het komiteit van den herbergiersbond van Yper mij en mijnen vriend Janssens uitgenoodigd en ons zoo goed onthaald heeft dat het mij toegelaten zij hen vooreerst te bedanken in naam van den landelijken bond waarvan ik ondervoorzitter ben. Ik bedank insgelijks de heeren volksvertegenwoordigers omdat zij hier tegenwoordig zijn en onze grieven zullen aanhooren. De voorzitter heeft U allen op de hoogte gesteld van de voorgaande wetten en van deze die ons bedreigen. Ik heb dus nog heel weinig er bij te voegen, en om geen misbruik te maken van uwen tijd en uw geduld zal ik zoo kort mo gelijk zijn. Gij weet allen dat het vergunningsrecht gestemd in 1889, met het doel het verminderen der herbergen te bewerken en bijgevolge ingesteld om den alcool te bestrijden, zijn doel heeft gemist. Men wilde met deze wet in voege te brengen de koffiehuizen ver minderen en men moet bestatigen dat er honderden en honderden nieuwe herbergen uit den grond rezen, en dat er sedert dien duizenden en duizenden liters genever meer gef abri keert werden. Ik wil U doen uitschijnen, hoe die wet onrechtvaar dig is, omdat zij niet weegt op den verbruiker, maar op den uitventer of herbergiers, want ziet men niet dat de particulieren geen duit betalen en grooter kelders bezitten dan wij,-dat zij zich in hunne huizen zat drin ken, maar geen centiem patent betalen. Is het aanne melijk dat men U belaste, omdat gij door het verkoopen van genever het menschdom vergiftigd en dat men de zoogezegde vergiftmakers aanmoedigd met hun niet te belasten, maar neen men heeft geld noodig en U alleen wil men belasten. Is het reeds niet genoeg dat een herbergier meer dan een patent betaalt voor het uitoefenen van een stiel zoo als al andere handelaar. Ik vraag u als het aannemelijk is dat men U doet betalen, omdat gij bier verkoopt, nog eens omdat gij genever verkoopt ook nog voor tabak. Betaalt ook maar, omdat gij een biljard hebt, men zal welhaast vergen van U, dat gij betaalt omdat gij eene vrouw bezit, algemeen gelachtoejuichingen). het is alzoo dat een herbergier zes patenten betaalt, maar een kleermaker, schoenmaker, vleeschhouwer of alle andere stieldoeners betalen maar een patent, ziet gij ook niet dat de verguuningswet voorrechten heeft, gij wooni in een groote stad zooals Luik, Gent, Brussel of zoo voort. Hewel vrienden, men doet U zooveel meer vergunningsrechten betalen, maar men vergeet dat gij indien gij eene groote stad bewoont zooveel meer huis huur moet betalen, voor alle recht zou men dus allen gelijk moeten betalen en een patent zetten op zelfden voet zooals voor al anderen handelaar toej Vrienden, de wet de Smet deNayer zou toelaten van u ven kelder tot op den zolder, uwe huizen te doorsnuf felen, men zou potten en pannen doorzoeken om te zien als gij geen alkool in uw huizen hebt. De mannen van den fisk zouden op alle uren van dag en nacht recht hebben in uw woning te dringen om. indien men U betrapt alcool te be;itten, te doen betalen, zeven maal de rechten op het uitventen van alcool plus een groote geldboete. Diezelfde mannen zouden uw rangschikken en wan neer men hun handen niet vol geld steken zou, kan het heel gemakkelijk gebeuren dat men U rangschikke in eerste wanneer gij in derde of vierde klas zoudt moeten gerangschikt worden. Daaraan kunt gij oordeelen vrienden wat voor schoone wetten men wil maken. Ziet men niet hedendaags dat de nieuwe herbergiers, die niet gepatenteerd zijn, meer genever verkoopen als deze die eerlijk zijn, omdat zij de opgelegde wetten volgen en hun patent betalen? Is het niet schreeuwend onrechtvaardig dat er twee maten en twee gewichten bestaan en dat de oude herbergiers minder betalen dan de nieuwe. Er is maar een middel om de alcoolplaag te bekampen, want ik ben ook herbergier en ben tegen strever van den alkool, maar goesting is koop, en die er wil drinken zou het duur betalen, dat middel is het fa brikeeren van den alcool belasten en zoo zou ieder ver bruiker verplicht zijn die lasten te helpen betalen. Om dat de genever zooveel duurder zou kosten, zou men er minder drinken. Maar nogeens men wil dit niet doen. De heer Woeste zegde vroeger dat den herbergier het schuim was der samenleving. De particulieren zouden betalen en het is veel beter dat men kloppe op de beurs van den herbergiervan deze week zag ik nog te Gent een vatje genever binnen doen te bij den heer minister de Smet de Naeyer, het was toch niet om de kachel te kuischen hoop ik._ (A Igemeen gelach). Gij ziet J5f dié heërea het ook koud maggen [gelach). Ziehier waarom men den disti- lateur niet wil belasten. Men kan hem niet missen omdat bij voorbeeld Mijnheer Meus van Antwerpen alle dagen honderd duizend franks aan het gouverne ment betaalt voor het fabrikeeren van dit zoo gezegd vergif. Ik heb bij vele volksvertegenwoordigers ge weest zooals de heeren Carton de Wiart, Buyl, de Kerkhove, Cambiez en veel anderen zij verklaren zich niet gunstig voor de wet de Smet de Nayer. Wat wij zouden kunnen aannemen als overgangspunt het ware de wet Maenhout (protestatié) van twee kwalen zou den wij moeten de beste nemen. De heer Bontinck doet nog den slechten kant der wet de Smet de Nayer uitschijnen en eindigd met de afschaffing van het ver gunningsrecht te vragen langdurende toejuichingen). De Voorzitter vraagt het woord voor den hear Janssens. De heer Janssens. Vrienden toen de wet van 89 gestemd was ging er uit alle borsten een victoria kreet uit, omdat er geen nieuwe herbergiers meer gingen zijn, maar het doel was gansch gemist want sedertdien verkocht men meer alcool en waren er meer herbergen. Denkt gij vrienden dat al deze nieuwe herbergiers het vergunningsrecht betalen, heel weinig betalen het, maar vele van deze, die niets betalen ver koopen toch genever en misschien wel meer dan deze die zware belastingen betalen. Ik wil dus doen uit schijnen hoe gevaarlijk het is altijd den herbergier te belasten, ook hoe moeilijk de control is, want ziet gij niet met de wet deSmet de Nayer dat men elk uur van dag of nacht mag in uwe woning treden om te zien of gij geen alcool in uw bezit hebt. Gij ziet, vrienden, en hebt liet reeds vroeger kunnen bestatigen dat de heer de Smet de Nayer een herbergier-vervolger is, want alle wetten zijn altijd gemaakt geweest tegen de her bergiers. Dat men, indien men voor de gezondheid van de samenleving wil zorgen, de champagne afslaat en men zal nooit op geen genever meer denken en altijd champagne drinken. Algemeen gelach, bravo). De wet van 89 die zijn doel gemist heeft doet een ander voor den dag breDgen die nog slechter is en den her bergier moet ruïneeren. Door de wet 89 mochte een kind de patent niet afdeelen van de ouders eu mochte dus vader of moeder niet opvolgen. Ik denk dat een erfgenaam wel het kind is, maar de weduwe mag de patent houden, zij mag hertrouwen en de nieuwe echt genoot wordt in bezit der oude patent en betaalt maar zooals al ander ouden herhergier. Wij hebben in Gent verschillige gevallen gehad. De weduwe, door het toe val, had in tien jaren twee of drie nieuwe echtgenoo- jJHi 1 wwtW*«»»'"- -tl*-

HISTORISCHE KRANTEN

De Herbergier (1901) | 1901 | | pagina 5