ten en de nieuwe echtgenooten dus ni^u ven herber
gier was bij de oude gerekend. Dat is een waar misbruik.
Wat aangaat de nijuwe voorgestelde wet die toe
laat uwe huizen te bezoeken, ik heb van deze week
een meeting gehouden en Jaar verklaarde men dat,
moest men het huis indringen om te onderzoeken en
alzoo in slaapkamers of elders gaan zien, wie het ook
zou zijn, zoudt een slecht uur passeeren. Toejui
chingenWij vragen dus de afschaffing der wet en
ik verklaar dat men deze zal moeten afschaffen, want
twee honderd duizend herbergiers zijn gereed om te
strijden voor hunDe rechten twee honderd duizend
vastberaden mannen, zullen het voorbeeld volgen van
de moedige Boeren Voor recht en rechtvaardigheid
zullen zij niet aarzelen zelf naar het parlement te gaan
en eischen zullen dat wij gelijk gesteld zijn met al
andere Belgen. ToejVrienden zooals de Voorzitter
ons heeft doen uitschijnen, moeten wij ons vereenigen.
Ik heb gezegd. Langdtoej.)
De heer Bontinck verklaard dat vele senateurs ver
klaard hebben alles in het werk te stellen om die wet
te bekampen. (Bravo).
De heer volksvertegenwoordiger Nolf ver
klaart weinig te moeten voegen bij de lievelingen door
de voorgaande sprekers uitgebracht tegen de twee ont
werpen, die besproken worden. Hij verontschuldigt den
heer Deridder, te Kortrijk in eene andere vergadering
weerhouden. Hij verklaart, zoowel namens den heer
Deridder, als in zijnen naam, dat ny noch het een, noch
het ander der twee ontwerpen stemmen zal. (Toej.)
Wat vraagt men aan de Kamers Eene wet om de
alcoolplaag te bestrijden. Heel de kwestie komt dus
hier op neer; te weten als die twee ontwerpen aan dat
doel beantwoorden.
De spreker breekt het ontwerp Maenhout af, dat
eene algemeene patent instelt op den alcool of ge
giste dranken. Dat ontwerp verzwaart de lasten van
de groote meerderheid der herbergen
De wettekst haalt enkel minimums aan. Bij de pa
tenten die zy oplegt, komen nog de verschillende bij
gevoegde centiemen. De spreker baalt eenige voorbeel
den aan uit het arrondissement genomen. Zal dat ont
werp voor uitwerksel hebben den vooruitgang van het
alcoolismus tegen te houden. Spreker gelooft dat niet.
Vooreerst men zal den verkoop van alcool algemeen
maken. Eenigen zeggen ten gunste van 't ontwerp dat
het voor uitwerksel hebben zal het getal herbergen te
verminderen. Zal dat schade toebrengen aan het alcool
verbruik? Hij denkt van neen. Hy haalt de woorden
aan van den abt Keese en van den heer Vandervelde.
Daarenboven dat ontwerp treft de verbruikers te
huis niet. Als de alcoql een vergift is, hij is het zoowel
"TOT
Wat het ontwerp van 't Staatsbestuur betreft, het
berust op het vergunningsrecht. Het is genoeg gezegd
dat hij er tegenstrever van is om getrouw te blijven
aan zijne kiesverklaringen.
De toepassing van het vergunningsrecht is krachte
loos geweest om de alcoolplaag te bestrijden. De spre
ker, met cijfers tot staving, toont dat, sedert zijne
toepassing, het alcoolverbruik niet verminderd is. Het
geeft overigens aanleiding tot bedrog. Spreker hekelt
het ontwerp in zijne bijzonderheden. Het laat de
woonstschennis toe, het treft de overtreders met over
dreven boeten.
De wetsontwerpen, die ons aangeboden worden, zijn
wezenlijke geldklopperijen. Het zijn nieuwe belastin
gen, waarmede men de herbergiers treffen wil onder
voorwendsel van den strijd tegen de alcoolplaag. Hare
echte oplossing beslaat in het regelen van de alcool-
voortbrenging, zelfs tot den alleenhandel gaande.
Hij verklaart dat hij bijgevolg den wensch aankle
ven kan uitgebracht door de Ypersche herbergiers.
Toejuichingen).
De heer Colaert, Volksvertegenwoordiger en Bur
gemeester der stad Yper (ovatie) (Langd. toej.)
Heeren, ik ben gekomen meer om te luisteren dan
om te spreken, omdat ik als volksvertegenwoordiger
de vrijheid moet behouden en mij maar kan ver
klaren in de Kamers. Ik behoud dus mijne vrijheden
en wil alleen doen uitschijnen dat mijn gedacht niet
gunstig is voor de wet van den heer minister de Smet
de Nayer. Wat aangaat het wetsontwerp Maenhout ik
behoud mijne vrijheden maar ik ben zeker dat de Gen
tenaars hier tegenwoordig er partijgangers van zijn.
Inderdaad men mo6t bestatigen dat er in Belgie te
veel gedronken is; het is maar billijk dat een werk
man na geheel de week geslaafd te hebben een glaasje
bier drinkt, wij ook drinken een glas bier en een glas
wijn, maar.... het is een ramp voor Belgie te besta
tigen dat wij aan het hoofd staaD der landen waar er
meest gedronken is. De wet van Mijnheer Beernaert
van 1889 heeft zijn doel gemist. Toen de heer Minis
ter Beernaert de wet 1889 in voege bracht wist hij
heel wel wat hij deed, want men bestatigde dat er in
Belgie zocals ik hooger zegde veel te veel gedronken
wasdat de sterfgevallen van jaar tot jaar vermeer
derden, dat er jaarlijks meer zotten waren en derge
lijke ander kwalen. Men moest dus het gevaar te ge-
moet gaan en men voerde de wet van 89 in, indien
deze wet haar doel heeft gemist, niemand kan het
voorzien. De wet de Smet de Nayer die nog eens ge
steund is op het vergunningsstelsel zal zijn doel mis
sen en daarom verklaar ik er mij, vrienden, geen
partijganger van te zijn
Over vier jaren heeft men de rechten op den alcool
opreslegen en het gouvernement heeft jaarlijks veel
honderd duizend frauken er door gewonnen en niet
tegenstaande dit is de verkoop van alcool vermeer
derd, gij ziet dus vrienden dat het een heel moeilijke
kwestie is. Misschien zal het gouvernement het mo-
nopool nemen vaD den alcool maar 't is te zien als dit
eene goede zaak ware. Dit verdient een neerstige
studie, want men heeft gezien dat het gouvernement
van Zwitserland failliet gemaakt heeft en daar ook
was de monopoo! aan het gouvernement.
In bet wetsontwerp de Smet de Nayer is de slechte
kant ook nog het onderzoek bij Pier, Jan of Klaai.
Omdat men in het huis van Pieter, Jan of Klaai kan
gaan om te zien als men geen alcool bezit dat is een
punt die ik niet aanvaarden en nooit aannemen zal. Ik
ben niet van gedacht van te gaan zoeken om iemand
te betrapen, zooals ik niet aanneem dat men, wanneer
men een str van een haas bespeurd zoekt te viDden
wie dien bazenstrop gezet heeft. Alle wetten moeten
geëerbiedigd zijn en de overtreders ervan moeten ge
straft zijn, maar men moet niet zoeken om iemand te
straffen, en vooreen ongelukkigen druppel, zoowel als
voor een armen haas iemand boeten of boeten opleggen.
Ik heb laatst gezien dat een herbergier van Zandvoorde
voor den Rechtbank werd gedaagd omdat men in zyn
huis voor een zieken (en dat nog binst dat hij in zijn
bed was), een druppel zet en soorten van kruiden had
gegeven, de rechtbank heeft aanzien dat die man-
moest vrijgelaten zijn en heeft hem bijgevolge afgesle-
gen van de boet die hem te wachten stond. Het is zeker
dat er te veel herbergen zijn, en men zou begeeren dat
er veel minder waren, maar ik als burgemeester der
stad Yper zou nooit gedogen dat deze of geene her
berg afgeschaft ware uit politiek, die er zijn mag er
blijven, want herbergier zijn is een vak die zoo treffe
lijk is als al andere vakken. Men heeft immers in alle
vakken oneerlijke menschen. Men heeft oneerlijke ad-
vokaten gelijk men eerlijke heeft, oneerlijke notarissen,
zoowel als eerlijke, ook moet ik doen opmerken dat de
heer Woeste nooit heeft gezegd dat den herbergier liet
schuim is der samenleving zooals het de heer Bontinck
het beweerd. Vrienden het is ook niet aannemelijk
dat een wet den brouwer responsabel maakt, want
den herbergier zou kunuen uit boosheid het laatste jaar
van zijnen pacht geen patent nemen en hem plichtig
maken aan den verkoop van alcool, Dan ware geheel
het mobilair verkocbt ten schade van den brouwer. Het
is reeds 17 jaren dat ik deel maak van het parlement als
Yfl|^sgprtfitJHnwoordiger en dikwijls is men bij mij
komen bellen om te vragen dat eiken herbergier gelijk
zou betalen, en ik vind dat als eiken herbergier gelijk
zou betalen, zijnen handel alzoo niet gekrenkt zijn zou.
Ook het accisenrecht zou moeten toegepast zijn op het
fabrikeeren alzoo ware het gelijkheid voor eenieder.
(Langdurige toejuichingen)
M Bontinck. Ik bedank in naam des Belgi
schen boDds voor de sctioone woorden uitgesproken
door de heeren volksvertegenwoordigers. De beste wet
ware belastingen leggen op het fabrikeeren van den
alcool. Dat ware een middel om den alcool te bestrij
den. Alzoo zouden de verbruikers betalen. Daarbij moet
ik voegen dat de verschillige bieren ook alcool bevatten.
M. Colaert. Ik moet u doen opmerken dat het,
het geval niet is voor ons arrondissement.
M. Bontinck- Men moet goede en gezonde
dranken verkoopen en indien er meer zotten in het zot
huis zijn zooals het M. Colaert beweerd dan vroeger is
het uit reden omdat de dranken vervalscht zijn, ik ken
mannen in 't oudemannengesticht te Gent van 80 jaren
en die veel genever gedronken hebben maar het was
nog van dien goeden ouden genever (Gelach, bravo!).
De heer Voorzitter. Ik za! het woord geven
aan onzen achtbaren secretaris die lezing zal geven van
den brief dien wij aan den minister zullen sturen, daar
na wijl het reeds laat wordt zal ik de zitting sluiten,
De secretaris M. Salomé geeft lezing van den smeek
brief die het volgende behelst.
A an den heer de Smet de Nayer,
Kabinetoverste en Minister van geldwezen.
Heer Minister,
Het bestuur der Vereenigde Herbergiers van het
arrondissement Yper. Kennis genomen hebbende van
het wetsontwerp door U nedergelegd, aangaande het
vergunningsrecht, heeft de eer U de volgende bewesg-
reedens neer te leggen
De wet, voor doel hebbende den alcool te bestrijden,
is gesteund, om er den verkoop van te verminderen,
op eene vermeerdering van patent te betalen door ons,
herbergiers, die reeds sedert 1889 gebukt gaan onder
het last van betaling der vergunningsrechten.
Op alle oogenblikken heeft men in het Parlement de
stem verheven tegen het vergunningsrecht, toegepast
sedert 1889, ten eerste omdat de wet zekere voorrech
ten gaf en derhalve onrechtvaardig was, ten tweede,
omdat de toepassing dezer wet geene voldoening geeft
aan uwe verlangensmen heeft dit meermalen doen uit
schijnen. Ook denken wy U eerbiedig te mogen doen
opmerken, heer Minister, dat gij bokend hebt te moeten
die wet afschaffen.
Er is in België eene groote verwondering ontstaan
toen men ontwaard heeft dat uwe wet gesteund was op
eene vermeerdering van lasten en dit nog eens op den
herbergier. Wij bidden U te willen aannemen dat, zoo
als wij he: hooger zegden, die wet van 1889, gesteund
op betaling, geene verbetering teweeg heeft gebracht.
Wy denken te mogen bevestigen dat het getal herber
gen en bijgevolge de verkoop van alcool vermeerderd
zijn.
Gij zult ons toelaten te z»ggen det, indien men den
alcool wil bekampen, en den verkoop ervan verminde
ren, men rechten legge op zijne fabrikatie.
In naem der rechtvaardigheid, ons steunende op de
voornoemde beweegredens, bidden wij U eerbiedig eene
verbetering te brengen aan onzen toestand en wij vra
gen de afschaffing van het vergunningsstelsel. Wy bid
den U heer minister de uitdrukking onzer hoogachting
te willen aanvaarden.
Het Bestuur.
De zitting wordt geheven om 5 uren en een kwart.
Een honderdtal herbergiers doen zich inschrijven als
I lid van den bond. Vergeten wij de vrienden van Meesen
niette bedanken voor hunne talrijke opkomst, wy heb
ben bemerkt dat zij ten getalle van twintig waren met
een plakbrief om protest aan te teeken.
Het Bestuur.
i I i II i li
Ziehier de brieven welke de heeren Senators en
Volksvertegenwoordigers ons hebben gestuurd
Mijnheer de Voorzitter,
Zondag aanstaande de vergadering van het Bescher-
mingskomiteit moetende bijwonen, waar de werkmans
pensioenen der s id Yper zullen besproken worden,
spijt het mij niet kunnen aanwezig zijn op de meeting
der heeren Herbergiers, gesteld op 3 ure.
Wil mij verontschuldigen bij de vergadering. Zooals
ik het in de vergadering der heeren Brouwers verklaard
heb, ik zal al mijne krachten inspannen om den kwel
lenden kant van het wetsontwerp te verzachten, ik zal
werken om het te verbeteren,, opdat het aan de belan
gen der heeren Herbergiers beantwoorde en tevens die
der schatkist waarborge.
Wil, heer Voorzitter, de verzekering mijner onder
scheidene gevoelens aanvaarden.
Get. iweins d'EECKHOUTTE.
Yper, den 27 April 1901
Yper, 24 April 1901.
Aan de Heeren Voorzitter en Leden van het Bestuur
van den Herbergiersbond.
Mijne Heeren,
In antwoord op uwe uitnoodiging, in dagteekening
van 22 dezer, heb ik de eer u te laten weten dat, ik heel
gaarne uwe vergadering bijwonen zal om er uwe grie
ven te hooren blootleggen. Wat mijne zienswijze betreft,
zij is u bekend door het verslag dat gij in de plaatselij
ke bladen hebt kunnen lezen.
Get. ERN. NOLF.
Kerkhove, 24 April 1901.
Mijnheer de Voorzitter,
Het is met spijt dat ik u aankondig dat het mij on
mogelijk zijn zal zondag aanstaande de vergadering
der leden van uwen bond bij ;e wonen. Vroeger geno-
mene verbintenissen beletten mij uwe uitnoodiging te
aanvaarden.
Maar ik neem de gelegenheid te baat om u te be
richten dat als ik mij in uw midden had kunnen bege
ven, ik verzet zou aangeteekend hebben tegen de voor
gestelde maatregels, die alle voor doel hebben en voor
uitwerksel zullen hebben van een aanzienlijk nadeel te
berokkenen aan de belangen van hen, die uw beroep
uitoefenen.
Aanvaard, Heer Voorzitter, de verzekering mijner
hoogachting.
Get. R. DERIDDER.
Kortrijk, 27 April 1901.
Mijnheer de Voorzitter,
Het spijt mij dat de slechte toestand mijner gezond
heid mij niet toelaat de vergadering van morgon bij te
wonen.
Gelief uwe leden te verzekeren dat ik met veel be
langstelling zal kennis nemen van de besluitsels die gij
zult nemen om ze in de mate van het mogelijke te ver
dedigen.
Aanveerd, mijnheer de Voorzitter, de verzekering
mijner hoogachting.
Get. CANTILLON.
Aan de heeren Voorzitter en Leden van den Herber
giersbond, Yper.
Yper. Drukk. K. Deweerdt, Ryselstraat, 59.