n
Eendracht,
Groote Vergadering
der Geteisterden van den Yzer
Heropbouw door den Staat.
A. VANDE VIJVERE.
r
Gemeentekiezingen.
TE LOO.
a
door den Staat is
al de geteisterden naarmate
j recht,
i waarin
van de
de Vlaamsche ge-
Antwoord van den Heer Minister
Vande Vijver op ons schrijven
wij verzoeken dat de helft
leening zuiver aan
teisterden uitbetaald worden.
weg
voor
monopolium op van het
van vennootschappen, daar
bovenal op aankwam te ver-
om beter te kunnen regeeren.
tot Heropbouw, 37, Boulevard Ro
gier, Oostende, Al het
er gedaan om
over te gaan
voorschotten
der huizen.
Eene algemeene vergadering zal
binnen kort plaatst hebben tot het
definitief tot stand brengen dezer
maatschappij.
II ET bureel van Mr Pr. PEIREN,
H deskundige, is open iederen
dinsdag van 9 tot tl u. te OOSTENDE,
37, Boulevard Rogier, 37.
De politiek gaat ons geenszins aan
maar ’t geen ons raakt, ’t zijn de be
langen der geteisterden. In iedere
gemeente zijn er brave en hertelijke
menschen die de belangen der onge
lukkige geteisterden verdedigen dat
zijn mannen die de stemmen der
geteisterden weerdig zijn voor die
heeren moet er gestemd worden. Ja,
wij weten het goed, het is uiterst
gemakkelijker zich den toestand der
ongelukkige geteisterden niet aan te
trekken, dat dezen maar zelf voor
hunne zaken zorgen Zoo spreken
velé medeburgers die slecht voor hun
zaken en hunne beurs werken, maar
zij verdienen geene achting en nog
veel minder het vertrouwen der mede
burgers. Aan zulke mannen mag men
zijne stem niet geven. Slechts voor de
burgers die hunne plichten vervullen
ten opzichte hunner medeburgers mag
men stemmen. Deze alleen zijn het
vertrouwen der geteisterden waard.
GETEISTERDEN, let op en vergeet
onzen raad niet.
wij de woorden van minister Jaspar
den 3 November 1919 te Poperinghe
uitgesproken Ik ben bij machte om
rap en voluit te betalen En zulks
is 15 maanden geleden
Om te eindigen brengt M. Peiren
hulde aan de gedienstige werkzaam
heid van den heer hoofdstaatscommis-
saris Bausart te Veurne. Hij doet een
oproep tot de broederlijke eendracht
der Vlaamsche geteisterden. Geen
Walen om onze Vlaamsche belangen
te helpen doorgaan. Hij brengt hulde
aan de koene medewerkers en afge
vaardigden van den Bond te Loo, de
de heeren Dr. Blanche en H. Vander-
gucht, ondervoorzitters van den arron-
dissementsbond. Slechts de belan
gen van ons ongelukkig volk, zonder
afgunstigheid, zonder tegenwerking,
dat is hetgeen we bedoelen..
Menigmaal werd spreker luidruch
tig toegejuicht en zijn voordracht had
een buitengewone bijval.
Heer Dr. Blancke bedankt heer Pei
ren en de toehoorders gaan uiteen in
de beste stemming.
Verklaring van Minister Vande Vijvere
te Thielt, op i3 Maart 1921
De Staat heeft op zich genomen
de vernielde huizen herop te bouwen,
toch naderhand is het gebleken dat
de Staat daartoe niet opgewassen is.
Thans moet de politiek, in wederop
bouw. zijn de gesloten contracten
uitvoeren, voor het overige het per
soonlijk initiatief den vrijen teugel laten
en de geteisterden het noodige geld
geven om hun woonhuis zelf te laten
herop bouwen. Het is nu de taak der
Commissie aan die bijzonderen te
doen inzien dat ze dienen bezorgd te
zijn voor het schoone. En voor zoo n
edele zaak blijft de Minister aan de
zijde der Commissie.
Hieruit blijkt da’t het persoonlijk
initiatief zal ondersteund worden. Te
dien einde zal eene maatschappij
ingericht worden ten einde, zonder
verwijl den heropbouw te bespoedi
gen.
De eigenaars die begeeren ervan
deel te maken kunnen hunnen naam
afgeven op dit adres Maatschappij
t noodige wordt
zoo spoedig mogelijk
tot het bekomen der
en tot het heropbouwen
Brussel, den 23 Februari 1921.
HEER VOORZITTER.
Ik heb de eer U de ontvangst te
melden van uw schrijven namens den
van de streek
De Bond der Geteisterden van den
Yzer had de inwonersvan de afdeeling
Loo en omliggende Zondag 6 Maart
te Loo bijeengeroepen. De bevolking
had er aan gehouden in groot getal te
genwoordig te zijn. Immers de belan
gen der geteisterden werden er öp
prachtige wijze uiteengezet door den
voorzitter van den arrondissements-
bond den heer Prosper Peiren. De
heeren J. Van Biervliet en M. Pelgrim
alsook de wakkere afgevaardigden van
Loo, heeren Dr. Blancke en H. Van-
dergucht, allen leden van het beheer,
waren tegenwoordig. Nadat H. Van-
dergucht de spreker had voorgesteld,
nam M. Peiren het woord. Klaar en
stelselmatig gaf spreker eerst uitleg
aangaande bijzondere punten van de
wet op de oorlogsschade; het weder-
beleg, de vermenigvuldigers en de ver
plichtingen van den wederbelegger.
Daarna ontleedde hij den toestand
der Vlaamsche vluchtelingen en
beschreef duidelijk de beweging der
landverhuizingen. Voor den oorlog
waren er ongeveer 392.OOO inwoners
in het geteisterde gedeelte van
West Vlaanderen nu zijn er slechts
223.000, dus omtrent 168.000
Vlamingen zijn afwezig. Op
dit getal afwezigen zijn er 100.000 die
nu nog in ballingschap ronddolen,
waarvan 23.000 nog in Frankrijk. Nu
nog gaan er gedurig tal onzer beste
krachten uit het Vlaamsche gedeelte
Vlaanderen niet hersteld en herbouwd
xn i Veurne - Diksmuide-Oostende, waarin
In West-Vlaanderen zijn er
huizen en hoeven vernield. Op dit ge
tal werden slechts circa 8280 huizen
voltooid door den Staat. Het stelsel I
van denheropbouw
eene volstrekte onmogelijkheid zooals
wij het van den beginne af voorspel- 1
‘den toen onze afgevaardigden zekeren
dag in gehoor ontvangen werden ter
ministerie van M. Renkin. Nog herin
neren we ons het lachend antwoord
van M, Horne, teknischen raad, die
ons zegde On dirait, Messieurs que
vous connaissez mieux que nous la
situation. Onze voorspelling is ver
vuld geweest. Tijdens Minister Jaspar
is t bijna dezelfde lamlendigheid.
Wachten en beloven en het stelsel
van 30.000 fr. per huis gaat ook niet
vooruit, immers de formaliteiten zijn
te talrijk en te moeilijk en het voor
schot is te gering in betrek met de
waarde van 1914- Zoo is de eigenlij
ke toestand en laat ons nu onze hoop
stellen in onzen vierden minister den
heer Van de Vijvere.
De uitbetalingen gaan uiterst traag.
Sedert November 1920 werd er bijna
niets uitbetaald en de klachten liggen
bij hoopen Sedert eenige dagen gaat
het toch beter, de leening vaneen mil
jard is in t spel en vele coöperatieven
ontvangen geld, De geteisterden van
Vlaanderen vragen zich afhoeveel hun
zal toekomen van het bedrag der lee
ning. Als men rekening houdt dat, op
100 millioen, er 40 millioen wordt
uitgegeven aan onkosten en personneel
dat er dus slechts 60 millioen aan de
geteisterden zuiver toekomt, welk zal
het bedrag wezen dat wij, Vlamingen,
zullen bekomen, wij die het meest ver
loren hebben. De bond der geteister
den heeft aan heer Minister vriende
lijk gevraagd dat de helft van het vol
ledig bedrag der leening zuiver aan de
Vlaamsche geteisterden zou uitbetaald
worden, zulks volgens de gelijkheid
in rechte en in feite aan de Vla
mingen toegekend. Nog herinneren
ft Vervolg hiernevens).
Het doel was, rechts en links nieuwe
Coöperatieven te gaan stichten, ter
behartiging van de belangen der
gewestelijke geteisterden, groepeerin-
gen uit welker samengeordende wer
king eene macht moest worden
geboren groot genoeg om van de
Regeering eerbied af te dwingen
voor de rechten der ongelukkige
geteisterden en het uitvaardigen,
tevens, der gepaste maatregelen tot
het spoedig uitkeeren der verschul
digde schadevergoeding.
Aldus mochten wij er, in eenige
maanden tijd, in slagen, na eene
intensieve bewerking der betrokkene
middens, Coöperatieven voor voor
schotten op Oorlogsschade in t leven
te roepen te Iseghem, Ingelmunster
Dixmude, Thourout, Roeselare, Lichter-
velde, Nieuwpoort-Stad, Moorsele,
Ledeghem-Wevelghem Avelghem, en
waar wij aanvankelijk veelal in de
woestijn predikten, wanneer wij het
gezamenlijk inspannen alle krachten
kwamen voorhouden, als het best
geschikte zooniet het éénige middel
ter bevrediging aller gewettigde
eischen, eindigde men ten slotte met
ons zelf uit te noodigen tot het komen
stichten van plaatselijke Coöperatie
ven, zoo b.v.b. te Zarren, Swevezeele,
Loo, Hulst, Wijtschaete en nu, deze
laatste dagen nog in Erondegem bij
Aalst.
Het ministerieel geknoei verhin
derde echter dat wij op dien
zouden voortgaan, en eischte
zichzelf het monopolium op
stichten
het er
Heelen
Twee volle jaren zijn vervlogen
sinds den wapenstilstand het normaal
leven is langzamerhand in ons land
terug gekeerd en hebben winst en
plezier vele wonden geheeld. Op de
frontstreek helaas is het of hadden
de legers slechts over weinige maan
den de loopgrachten verlaten.
Overal nog ademt men den oorlog
de aanblik der streek blijft een
schriktafereel en midden de doodsche
slagvelden huistmidden slijk-puinen -
obusputten en abris onze vlaamsche
bevolking. Ik ken mijn volk, het is
werkzaam, het is fier, zijn jeugd
hield er gedurende vijf jaren den
vijand tegen en was zijn bloed het
pand der zegepraal.
Dat vlaamsche volk heeft al de
ellende van den oorlog gekend en
hebben bombardement en balling-
sehap menig haren vergrijsd en menige
krachten te niet gedaan.
Maar dat volk had een edele fier
heid en de dood in t herte doch kalm
en gelaten heeft het alle rampspoed
manhaftig in de oogen gezien, over
tuigd dat na de zegepraal het Bel
gisch volk hun martelaarschap naar
waarde zoude hebben geprezen en
het gouvernement samen met onze
groote buitenlandsche vrienden ras
alles zoude in t werk gesteld hebben,
om Vlaanderen zijn vroegeren rijkdom
terug te brengen en zijn bewoners
schadeloos te stellen.
En twee jaren zijn vervlogend en
Vlaanderen ligt nog zieltogend ten
gronde en lijden zijn bewoners, nog
even kalm en gelaten als vroeger, een
leven dat geene pen kan beschrijven
een leven dat zooveel te erbarmelijker
is dat Vlaanderens ellende sinds den
oorlog als een tentoonstelling het
nieuwsgierig oog der vreemden aan
lokt. Doch ik moet er bij voegen dat
nooit een vreemdeling* den minsten
weemoed de minste wanhoop bij ons
volk heeft hunnen bespeuren. Dat
kenmerkt ons vlaamsche ras.
Het wordt tijd nogtans dat er een
einde kome aan dien wanhopige toe
stand en eene stem is opgegaan steeds
luider en luider zal zij klinken over
Vlaanderen tot de beloften van vroe
ger en van heden in daden zullen
veranderd zijn, en die stem dat is het
IJzergebied Als een tenger kind
heeft het zijn intrede in de wereld
gedaan, doch weldra zal het als man
opgroeien en met volle kracht den
strijd aangaan tegen onrecht en wille
keur de rechten der geteisterden zal
het verdedigen overal waar ze ge
krenkt worden de strijd zal ernstig
zijn, langdurig misschien de gemoe
deren zijn vol, de hoop is vervlogen
het geduld ten einde. Het moet
gedaan zijn met den wantoestand die
Vlaanderens bevolking als een min
waardig ras in slijk en modder laat
vergrijzen. Vlaanderen moet en zal
herleven.
Op dan Broeders-Zusters, in dichte
rangen geschaard dat onze Ministers
uwe stem hooren uwe rechten zijn
heilig. Eendracht maakt macht.
De samenwerking zal uwe redding
wezen. Het IJzergebied weze voor u
als een ster van hoop, steunt het,
leest en verspreidt het, de nood is
dringend, de redding kome dus te
rapper. Geene onverschilligheid deze
wordt een ware misdaad. De bond
der geteisterden moet steeds groeien
en bloeien, zijn stem zal des te feller
klinken en zullen onze dierbare
geteisterden des te rapper het einde
van hun lijden zien opdagen.
hetgeen uitsluitelijk voortkomt omdat
Bond der Geteisterden
zekere wenschen uitdrukt betref
fende het gebruik van het bedrag der
leening voor de Verwoeste Gewesten.
Ik kan u verzekeren dat de verdee-
ling hiervan zal geschieden tusschen
van hun
en dat de Regeering er zal voor
zorgen dat de geldmiddelen niet ont
breken voor de noodzakelijke en
dringende werken.
Ook houd ik er aan, te dezer gele
genheid, U de nieuwe verzekering te
geven mijner beste inzichten om de
herstelling onzer geteisterde streken
te bespoedigen* en de uitbetaling der
toegestane vergoedingen zoo regel
matig mogelijk te doen gebeuren.
Gelieve, Heer Voorzitter, de betui
ging mijner verkleefde gevoelens te
aanvaarden.